Zoekresultaten 3841-3850 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:174 Hof van Discipline 's Gravenhage 220233

    Art. 13 beklag. Klager heeft niet duidelijk gemaakt waarom hij het niet eens is met de beslissing van de deken. Het hof verklaart het beklag ongegrond. Klager moet er rekening mee houden dat een volgend beklag, wegens misbruik van recht, buiten behandeling zal worden gesteld.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2022:179 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-888/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen partner van het advocatenkantoor waar de advocaat van de wederpartij werkzaam is kennelijk ongegrond omdat niet is gebleken dat verweerster zich bij de vervulling van de functie van partner zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2022:233 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-861/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in een strafrechtzaak kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2022:341 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-637/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat in andere hoedanigheid. Klager heeft zijn verwijt, dat verweerder zijn werkzaamheden als lid van de Klachtencommissie niet naar behoren zou hebben verricht, niet met concrete feiten en omstandigheden toegelicht en onderbouwd en enig (begin van) bewijs van de juistheid van klagers stellingen ontbreekt. Van een gedraging waardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad is geenszins gebleken. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:175 Hof van Discipline 's Gravenhage 220270

    Artikel 13 beklag. De termijn voor het indienen van een schriftelijk pleidooi in de cassatieprocedure is verstreken. Klagers hebben niet duidelijk gemaakt voor welke proceshandeling in die procedure zij nog een advocaat nodig hebben. Aanwijzing van een advocaat is daardoor zinloos geworden. Ook overigens heeft de deken op goede gronden het verzoek om aanwijzing van een advocaat afgewezen. Niet is gebleken dat klagers hebben voldaan aan hun inspanningsverplichting eerst zelf op zoek te gaan naar een advocaat. Ook hebben zij niet voldaan aan het verzoek van de deken nadere informatie te verstrekken over de aard van de procedure. Het hof verklaart het beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2022:180 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-889/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond omdat niet is gebleken dat verweerder bij het behandelen van de incassozaak de grenzen van de aan hem, in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden.

  • ECLI:NL:TADRARL:2022:342 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-639/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat van de wederpartij. Klager verwijt verweerder dat hij melding heeft gemaakt van door klager ingediende tuchtklachten, terwijl de tuchtrechter nog geen uitspraak had gedaan. Verweerder gesteld: “Naar aanleiding van de klachten die [klager] indiende bij de Orde van Advocaten, blijkt dat onduidelijkheid is ontstaan (…)” Niet gebleken is dat die enkele verwijzing feitelijk onjuist is, terwijl verweerder met die verwijzing ook geen regel heeft overtreden. Verder ook geen onwaarheden verkondigd of grievende uitlatingen gedaan. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2022:336 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-579/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Verweerster heeft zich duidelijk gepresenteerd als advocaat van de dochter van klager. Dat zij heeft geprobeerd om de zaak in der minne te regelen is conform de gedragsregels en kan niet tot misverstand hebben geleid over haar hoedanigheid. Verweerster heeft klager wel op de hoogte gebracht van de verweertermijn. Dat zij feitelijk een andere cliënte heeft vertegenwoordigd heeft klager niet onderbouwd.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2022:181 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-871/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over curator deels niet-ontvankelijk vanwege het verstrijken van de in art. 46g genoemde termijn en deels kennelijk ongegrond omdat niet is gebleken dat verweerder zich bij de vervulling van de functie van curator zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2022:261 Raad van Discipline Amsterdam 22-587/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij grotendeels niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop. De raad heeft geoordeeld dat klagers begin 2016 en halverwege 2017 reeds bekend waren - of in ieder geval redelijkerwijs bekend hadden kunnen zijn - met de aan verweerder verweten gedragingen. Daarmee staat vast dat klagers buiten de termijn van drie jaar, neergelegd in artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet hebben geklaagd over verweerder. Het moment waarop klagers stellen naar eigen zeggen bekend te zijn geworden met de gedragingen van verweerder waarover wordt geklaagd, heeft plaatsgevonden voor het eind van de vervaltermijn zodat de raad ten aanzien van dat moment niet aan de uitzonderingsgrond van artikel 46g lid 2 Advocatenwet toekomt. Voor zover de klacht wel tijdig is, is de klacht ongegrond. Het stond verweerder in het partijdig belang van zijn cliënte vrij om de zorgmelding over klager aan te halen. Hoewel het begrijpelijk is dat klager dit als pijnlijk heeft ervaren, was het aanhalen van de zorgmelding niet onnodig om het standpunt van zijn cliënte te onderbouwen en haar belangen zo goed mogelijk te behartigen.