Zoekresultaten 19841-19850 van de 42624 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:23 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-996/DB/LI

      Verzoekster is er niet in geslaagd om financiële stukken over te leggen op grond waarvan de actuele financiële situatie van het kantoor kan worden vastgesteld Niet voldaan aan de verplichting ex artikel 6.5 lid 1 sub b van de Verordening op de Advocatuur. Gronden die hebben geleid tot schorsing voor onbepaalde tijd ex artikel 60b Advocatenwet zijn nog steeds aanwezig. Verzoek ex artikel 60b lid7 Advocatenwet afgewezen. .

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 001/2016

      Deels gegronde klacht tegen chirurg. De operatietechniek werd gewijzigd zonder dat verweerder als hoofdbehandelaar toezag op het informeren van klaagster hierover. Voorts deelde verweerder in het postoperatieve gesprek mee dat de tumor radicaal was verwijderd. Deze informatie was onjuist, waarvoor verweerder zijn excuses aanbood. Maatregel: berisping  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:10 Raad van Discipline Amsterdam 16-746/A/A

    herstelbeslissing

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 151/2015

      Klacht tegen revalidatiearts ongegrond. Niet aannemelijk is dat verweerder klaagster onjuist zou hebben geïnformeerd over de omvang van de amputatie. Klaagsters klacht dat verweerder geen adequate oplossing voor de bij klaagster opgetreden complicaties heeft geboden is ongegrond. Klaagster heeft wisselende signalen afgegeven waar het de door haar gewenste behandeling betrof, waarop verweerder steeds adequaat heeft proberen in te spelen. De dossiervorming had beter gekund, maar het dossier bevat voldoende gegevens om een goede hulpverlening te kunnen waarborgen.  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:11 Raad van Discipline Amsterdam 16-746/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 152/2015

      Klacht tegen chirurg ongegrond. Niet aannemelijk is dat verweerder klaagster onjuist zou hebben geïnformeerd over de omvang van de amputatie. Klaagsters klacht dat verweerder haar nodeloos lang heeft laten wachten zonder een oplossing te bieden voor haar complicaties en steeds het behandelplan wijzigde, is ongegrond. Klaagster heeft wisselende signalen afgegeven waar het de door haar gewenste behandeling betrof, waarop verweerder steeds adequaat heeft proberen in te spelen. Het steeds wijzigen van het behandelplan hing direct samen met de wijzigingen in de wensen van klaagster. Dat verweerder niet heeft willen meewerken aan een second opinion is niet gebleken, maar hij had wel duidelijker kunnen communiceren waarom hij daar terughoudend in was. Het noteren van veronderstelde psychische problematiek in het dossier van klaagster is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De dossiervorming had beter gekund, maar het dossier bevat voldoende gegevens om een goede hulpverlening te kunnen waarborgen.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:266 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150076

    De advocaat heeft zijn hoger beroep ingetrokken. Het hof heeft de ingangsdatum van het onvoorwaardelijk gedeelte van de door de raad van discipline opgelegde schorsing bepaald.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:52 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.330

      Klacht tegen diverse specialisten ouderengeneeskunde werkzaam bij een instelling die verpleeg- en verzorgingshuizen en groepswonen exploiteert. De klacht betreft de tante van klaagster die vanwege Alzheimer in een verpleeghuis groepswonen verbleef. Klaagster was mentor van klaagster en heeft in 2007 een zorgplan getekend waarin is opgenomen: ‘actief beleid. Wel reanimeren’. Het zorgplan is later door de verzorgers gewijzigd in: ‘actief. Niet reanimeren’, welk plan niet door klaagster is ondertekend. Verweerster is als specialist ouderengeneeskunde verbonden aan de instelling en is twee dagen voor het overlijden van patiënte, eenmalig, bij de behandeling van patiënte betrokken geweest toen zij in de weekenddienst in consult werd geroepen. Klaagster verwijt verweerster onzorgvuldig handelen door 1) een niet-reanimeerbeleid te hanteren, 2) telefonisch opdracht te geven tot toediening van dormicum en morfine, 3) patiënt te veel morfine en dormicum te (laten) toedienen terwijl patiënte op dat moment benauwd was, 4) onvoldoende aan dossiervorming te doen en 5) levensreddend handelen achterwege te laten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachten over het niet-reanimeerbeleid, de onvoldoende dossiervorming en het achterwege laten van levensreddend handelen gegrond verklaard en verweerster daarvoor de maatregel van berisping opgelegd. Verweerster is van die beslissing voor zover de klacht gegrond is verklaard, in beroep gekomen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep gegrond. De maatregel van berisping komt te vervallen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:53 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.128 + c2016.129

      De arts is betrokken geweest bij de behandeling van de dochter van klager door een niet in het BIG-register geregistreerde kindertherapeute. Klager verwijt de arts dat: 1.         hij ten tijde van de behandeling niet was gekwalificeerd; 2.         geen adequaat dossier heeft gevormd en van de behandeling geen kennis heeft gegeven aan                          de huisarts; 3.         klager als gezaghebbende ouder had moeten informeren over de behandeling en de                          toestemming van klager daarvoor had moeten vragen; 4.  zijn beroepsgeheim heeft geschonden en 5. de diagnose ‘chronische PTSS’ onjuist is. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard, aan de arts de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register opgelegd en, voor het geval de arts zich heeft laten uitschrijven, de arts het recht op wederinschrijving ontzegd. Het Centraal Tuchtcollege is, evenals het Regionaal Tuchtcollege, van oordeel dat arts zodanig in strijd met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg heeft gehandeld dat een verdere beroepsuitoefening niet verantwoord kan worden geacht. De arts heeft geen kennis van essentiële regelgeving en heeft geen moeite gedaan de ontwikkelingen in zijn beroepsgroep en de stand van de medische wetenschap te volgen en zijn werkwijze daarop af te stemmen. Ook heeft de arts geen blijk gegeven van zelfinzicht en het vermogen te reflecteren op zijn eigen handelen. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:54 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.324

    Het gerechtshof heeft gelast dat klager ter beschikking wordt gesteld en bevolen dat hij van overheidswege zal worden verpleegd. De psychiater heeft in een Pro Justitia-rapport tot het opleggen van deze maatregel geadviseerd. Klager verwijt de psychiater dat hij de in het rapport vermelde conclusies onvoldoende heeft onderbouwd en dat daardoor zijn advies aan het gerechtshof onzorgvuldig was. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard en deze afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege is, evenals het Regionaal Tuchtcollege, van oordeel dat het rapport van de psychiater de tuchtrechtelijke toets met vrucht kan doorstaan. Het beroep wordt verworpen.