Zoekresultaten 19831-19840 van de 42624 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:12 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-232/DH/RO

    Klager en zijn ex-partner zijn in 2007 door een voormalig kantoorgenoot van verweerster, mr. X, in diens hoedanigheid van gemeenschappelijk advocaat/mediator, bijgestaan in een echtscheidingsprocedure. Verweerster heeft, nadat mr. X was opgehouden werkzaam te zijn op hetzelfde kantoor, de ex-partner van klager bijgestaan in twee zaken tegen klager. Klager verwijt verweerster onder meer dat zij a) aan de nieuwe advocaat van zijn ex-partner wel de persoonlijke notities uit het echtscheidingsdossier heeft verstrekt, terwijl klager en zijn advocaat deze niet ontvingen, en b) in de periode van 2012 tot en met 2014 voor zijn ex-partner tegen klager heeft opgetreden, ondanks het feit dat hij een voormalig cliënt van haar kantoor was. Ten aanzien van klachtonderdeel a) overweegt de raad dat de persoonlijke aantekeningen van mr. X tijdens de alimentatieprocedure in bezit waren van de wederpartij en ook in die procedure zijn gebruikt. Verweerster heeft erkend dat zij deze stukken aan klager heeft onthouden. Gezien het feit dat mr. X voor partijen optrad als gezamenlijk advocaat en mediator geldt dat klager een gelijk recht had op de betreffende stukken als de wederpartij. Dit klachtonderdeel is gegrond. Klachtonderdeel b) is eveneens gegrond.  Verweerster heeft immers de wederpartij van klager bijgestaan in een geschil over alimentatieverplichtingen samenhangend met een eerdere gezamenlijke echtscheiding waarin haar voormalig kantoorgenoot beide partijen als advocaat/mediator heeft bijgestaan. Naar het oordeel van de raad is sprake van verwevenheid van zaken nu de betreffende alimentatieprocedure moet worden geacht uit de eerdere zaak  te zijn voortgevloeid. Derhalve stond het verweerster niet vrij om voor de wederpartij van klager op te treden. Klachtonderdeel c) is ongegrond. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:9 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-875/DH/DH

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Naar het oordeel van de raad is niet gebleken dat verweerder de hem toekomende ruime mate van vrijheid te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Uit de stukken blijkt weliswaar dat het soms maanden heeft geduurd voordat verweerder op berichten van klager reageerde, maar hij deed dat, zo heeft hij onweersproken gesteld, omdat er geen geld was en het in het belang van zijn cliënten was om niet voortvarend te reageren. Onder de gegeven omstandigheden is het niet voortvarend reageren, alhoewel dat, zoals verweerder zelf ook inziet, op zichzelf genomen de schoonheidsprijs niet verdient, naar het oordeel van de raad niet klachtwaardig. Verweerder heeft met het niet-reageren de belangen van zijn cliënten behartigd, zoals ook zijn taak was, zonder dat de belangen van klager en/of diens cliënten nodeloos en op ontoelaatbare wijze zijn geschaad. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:3 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-823/DH/DH

    Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder heeft een cassatieschriftuur ingediend terwijl hij geen cassatieadvocaat is. Klacht deels gegrond, namelijk voor zover klaagster verweerder verwijt dat hij onvoldoende met haar (gemachtigde) over de gang van zaken heeft gecommuniceerd en de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juli 2015 pas ongeveer een jaar later, naar aanleiding van een dringend verzoek van de gemachtigde van klaagster, heeft toegezonden aan klaagster. Bij gebreke van enig andersluidend schriftelijk stuk moet worden aangenomen dat verweerder heeft nagelaten om klaagster te informeren over het feit dat hij geen cassatieadvocaat was. Evenmin heeft verweerder klaagster op de hoogte gesteld van het feit dat hij van de Hoge Raad een termijn had gekregen om een verzuim aan het cassatieschrift te herstellen. Klacht voor het overige ongegrond. Gezien de ernst van de fouten en gezien het feit dat er reeds eerder disciplinaire maatregelen aan verweerder zijn opgelegd, acht de raad een berisping op zijn plaats. Tevens spreekt de raad een kostenveroordeling uit.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:13 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-564/DH/RO

    Beslissing op verzet. De raad verklaart klager deels niet-ontvankelijk in zijn verzet, omdat onderdeel 2 van het verzet naar het oordeel van de raad een nieuwe klacht betreft die op deze wijze niet eerder door klager naar voren is gebracht en waarop de voorzitter derhalve niet in kon gaan. De raad acht een deel van het verzet gegrond, namelijk het deel dat ziet op het verwijt dat verweerster niet met klager heeft overlegd over de inhoud van stukken. Uit het dossier is gebleken dat klager, ter nadere onderbouwing van zijn standpunten, nog stukken in het geding wilde brengen, dat hij het concept nog niet als compleet zag en derhalve de rechtbank om aanhouding wilde verzoeken. Niet blijkt dat verweerster om aanhouding heeft verzocht of omtrent dit verzoek op enigerlei wijze met klager afstemming heeft gezocht. Daargelaten de vraag of verweerster goede gronden had om tot indiening van het verweerschrift over te gaan en afgezien van het feit dat eerder overleg met klager over de inhoud van het verweerschrift had plaatsgevonden, had dit wel op haar weg gelegen. Verweerster kan daarvan een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. De raad verklaart het klachtonderdeel in zoverre alsnog gegrond. Het verzet is voor het overige ongegrond. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:4 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-591/DH/RO a

    Beslissing op verzet. Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-089

      Deels gegronde klacht van klaagster tegen psychiater die haar heeft onderzocht op alcoholmisbruik in het kader van de vorderingsprocedure (art. 130 tot 134a Wegenverkeerswet).  Gronden waarop conclusie alcoholmisbruik is gebaseerd niet op inzichtelijke en consistente wijze gerapporteerd. Conclusie alcoholmisbruik niet gerechtvaardigd op basis van feiten, omstandigheden en bevindingen vermeld in het rapport. Waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:237 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4788/15.98

    Beslissing op verzet. Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 16118

      Klager verwijt psychiater dat hij hem heeft gedwongen om zelf het gespreksverslag in het EPD op de computer in te typen en dat hij deze tekst daarna heeft aangepast en aangevuld. Klager heeft dit als vernederend ervaren. Verweerder heeft niet, althans op onvoldoende wijze, aan zijn dossierplicht voldaan. In strijd met de eisen van een goede verslaglegging. Deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:238 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-556/DH/DH

    Kwaliteitsklacht tegen eigen advocaat. Verweerder heeft de verkeerde rechtspersoon gedagvaard. Daarnaast heeft verweerder klager niet goed voorgelicht over de keuze tussen de bindend adviesprocedure en procederen bij de rechtbank. Klacht deels gegrond en deels niet-ontvankelijk. Waarschuwing. Kostenveroordeling t.b.v. klager en de NOvA.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1676

      Verwijt aan arts, werkzaam als gerechtelijk deskundige, dat hij zich onnodig grievend en lasterlijk over klaagster (eveneens gerechtelijk deskundige) heeft uitgelaten en getracht haar in ernstig diskrediet te brengen. Tweede tuchtnorm. Laakbaar handelen. Verweerder heeft op oneigenlijke manier invloed willen uitoefenen op het strafproces. De uitlatingen zijn krenkend, onzakelijk en bewust op de persoon gericht. Ook de rapportage van verweerder is, waar het de persoon van klaagster betreft, op verschillende onderdelen onvoldoende zakelijk, suggestief, te veel op de persoon gericht en onvoldoende gefundeerd. Waarschuwing is een gepasseerd station mede omdat verweerder er onvoldoende blijk van heeft gegeven het laakbare van zijn handelingen in te zien. Berisping.