Zoekresultaten 19611-19620 van de 42643 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:34 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160312

    Beklag ex artikel 13 Aw. Klager verzoekt om aanwijzing van een advocaat om de procedure in hoger beroep, die is geëindigd met een schikking, te hervatten. Het beklag is ongegrond. Het verzoek van klager heeft betrekking op dezelfde kwestie als het verzoek dat is uitgemond in de beslissing van het hof van 19 juni 2015 (ne-bis-in-idem-beginsel). Bovendien dient de zaak als kansloos te worden aangemerkt.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-098b

    Ongegronde klacht tegen een chirurg. Een arts(-assistent) heeft patiënte na een val gezien op de spoedpoli. De chirurg kan als supervisor niet worden aangerekend dat de arts hem niet heeft geraadpleegd. Van de gang van zaken kan hem geen verwijt worden gemaakt. Er zijn geen aanwijzingen dat de chirurg een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt van de systeemfouten, die in de organisatie aan te wijzen waren. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:82 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.303

      Klacht tegen gynaecoloog. Verweerster was als supervisor aanwezig bij een door een arts-assistente verrichte sterilisatie. Enkele weken na de ingreep bleek klaagster zwanger. Klaagster verwijt verweerster dat zij haar taak als supervisor niet goed heeft uitgevoerd en dat zij klaagster onvoldoende over de ingreep heeft geïnformeerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het beroep van klaagster wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:76 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.357

      Klacht tegen tandarts. Klager is gedurende vijf jaar patiënt geweest bij verweerder. In die periode zijn een groot aantal behandelingen uitgevoerd. Klager heeft advies over deze behandelingen ingewonnen bij ACTA waarna ACTA een rapport heeft opgesteld. Op basis van de bevindingen van een vervolgens ingeschakeld tandheelkundig consultancy bureau heeft klager 14 klachtonderdelen geformuleerd die door het Regionaal Tuchtcollege grotendeels gegrond zijn bevonden. Aan de tandarts wordt de maatregel van schorsing van inschrijving in het BIG register voor de duur van drie maanden opgelegd. Het beroep van klager richt zich op twee klachtonderdelen die door het college in eerste aanleg gegrond zijn verklaard. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt daarom dat klager niet in zijn beroep kan worden ontvangen. Ambtshalve is het Centraal Tuchtcollege gebleken dat de tandarts niet heeft voldaan aan de eisen van herregistratie in het BIG-register en dat hij derhalve met ingang van 6 januari 2017 niet langer in dat register staat ingeschreven.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:50 Raad van Discipline Amsterdam 16-948/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/489

    Verweerder heeft klager jarenlang behandeld als psychiater / psychotherapeut en ook medicatie aan klager voorgeschreven (o.a. antidepressiva). Klager verwijt verweerder dat de consulten uiteindelijk nog maar sporadisch plaatsvonden en dat ze op een gegeven moment zelfs geen contact meer hadden (afgezien van enkele telefonische gesprekjes), terwijl verweerder klager nog wel medicatie voorschreef. In 2011 ontving klager opeens geen recepten meer en hoorde hij niets meer van verweerder. Klager vind dat verweerder hem onverantwoord lang dezelfde medicatie heeft voorgeschreven en nauwelijks heeft geprobeerd klager met psychotherapie te behandelen. Uiteindelijk aan verweerder hem aan zijn lot overgelaten, aldus klager. Verweerder voert verweer. Deels gegrond, berisping

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-163a

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Geen onjuiste behandeling / achterwege blijven van zorg bij patiënte in laatste levensfase. Met name in 2015 is verdere verslechtering bij patiënte opgetreden waarbij het (terminale) hartfalen in combinatie met nierinsufficiëntie zorgde voor steeds weer optredende klachten en noodzaak om op geleide van de klachten de medicatie aan te passen. Foutief of onzorgvuldig handelen daarbij is niet gebleken. Verwijt dat over het medicamenteuze beleid overleg met de specialist had moeten worden gevoerd volgt het College niet. Geen aanwijzingen dat de arts bij de pijnstilling te ver is gegaan, bij de zorg voor decubitus onjuist heeft gehandeld en dat de arts een verwijt kan worden gemaakt over de communicatie. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:83 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.237

      Klacht tegen een orthopedisch chirurg, inhoudende dat hij nalatig is geweest c.q. heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die hij jegens klager behoorde te betrachten door niet goed te reageren op de pijnklachten van klager na de operatie, waardoor de wond ook langer open is gebleven. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de postoperatieve infectie bij klager niet het gevolg kan zijn van het gebruik van verkeerde materialen, dat de postoperatieve controles van de wond door de orthopedisch chirurg medisch adequaat zijn verlopen en dat de orthopedisch chirurg geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt van de postoperatieve infectie. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft dit oordeel. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:77 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.161

      De klacht is gericht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij haar te laat heeft doorverwezen, te weinig onderzoek heeft gedaan en niet heeft gereageerd toen de diagnose (cervixcarcinoom) duidelijk was. Regionaal College heeft de klacht gegrond verklaard en de maatregel van waarschuwing opgelegd. De huisarts komt in beroep; dit wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:51 Raad van Discipline Amsterdam 16-862/A/A

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Klacht houdt o.m. in dat hij gelden die klager tot zekerheid op de derdengeldenrekening van verweerder had gestort, heeft aangewend om zijn eigen declaraties te voldoen. Vraag of een depotovereenkomst tot stand is gekomen. Verweerder heeft bij klager het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat hij instemde met een depotbetaling. Klacht in zoverre gegrond. Berisping. Klacht houdt verder in dat verweerder zich ook zonder de depotovereenkomst had moeten onthouden van verrekening van de ontvangen derdengelden met zijn declaratie, omdat verweerder zijn declaratie bij de Raad voor Rechtsbijstand had kunnen indienen en (verweerder wist dat) klager na de verrekening geen verhaal meer zou vinden voor zijn vordering op die cliënte. Klacht in zoverre ongegrond. Doordat cliënte van verweerder recht had op een proceskostenvergoeding, kon zij geen aanspraak meer maken op de verstrekte toevoeging.