Zoekresultaten 19561-19570 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:38 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170016

    Art. 13 Aw: Klagers doel - een rechtsmiddel instellen tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter - kan niet meer worden bereikt, nu de termijn voor het instellen van verzet is verstreken. De aanwijzing van een advocaat voor dat doel is zodoende zinloos geworden. Volgt ongegrond verklaring van het beklag.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:20 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 866.2016

    Verzet ongegrond. De bezwaren van klager heeft de gerechtsdeurwaarder voorgelegd aan zijn opdrachtgever en de reactie vervolgens aan klager teruggekoppeld. Executie voortgezet in opdracht van opdrachtgever. Geen inhoudelijke civiele beoordeling van het geschil door de tuchtrechter.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:39 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160304

    Art.13 Aw-beklag Het beklag van klager betreft dezelfde kwestie als waaromtrent door het hof reeds meerdere door klager ingestelde beklagen ongegrond zijn verklaard. Nu klager in de onderhavige procedure geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft gesteld die aanleiding zouden kunnen geven tot een nieuwe inhoudelijke beoordeling van het beklag, wijst het hof het beklag als ongegrond af.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:21 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 865.2016

    Verzet ongegrond. De gerechtsdeurwaarders hebben een executieopdracht ontvangen en daaraan gevolg gegeven. De bezwaren van klaagster hebben de gerechtsdeurwaarders voorgelegd aan hun opdrachtgever en de reactie daarop aan klaagster medegedeeld. Het ligt niet op de weg van de tuchtrechter om op een inhoudelijke beoordeling van een civielrechtelijk geschil in te gaan.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:39 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-047/DB/ZWB

    Vermelden van strafrechtelijk verleden van de wederpartij niet nodeloos grievend. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:56 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 090/2016 en 096/2016

      Klacht van de Inspectie tegen een psychotherapeut/gezondheidszorgpsycholoog. Vraag of de Inspectie ontvankelijk is. De Inspectie heeft de whatsappberichten, waar de klacht in hoofdzaak om draait, ongevraagd toegezonden gekregen. Patiënte heeft ernstig bezwaar gemaakt tegen verdere verspreiding hiervan. Nu de Inspectie zonder (kenbare) belangenafweging de whatsappberichten integraal en ongeanonimiseerd heeft overgelegd, wordt de Inspectie niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:22 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1129.2016

    Verzet ongegrond. Klager stelt dat bepaalde uitlatingen van de gerechtsdeurwaarders onjuist zijn, maar laat na tegenbewijs te leveren. De enkele stellingen van klager daartoe zijn onvoldoende.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 116/2016

      De toen 15-jarige klager onderging in 2007 een ooroperatie, uitgevoerd door verweerder, KNO arts te Zwolle. Tijdens de ingreep werd de aangezichtszenuw beschadigd met als gevolg een partiële parese van die zenuw. Anders dan in het door klager overgelegde deskundigenrapport gesteld, is het college van oordeel dat dit incident een niet verwijtbare complicatie betrof. De klacht is afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:40 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-496/DB/OB

    Terecht geoordeeld dat verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt van de wijze waarop hij klager heeft geadviseerd. Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TNORARL:2017:7 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden AL/2015/124 en AL/2015/125

      Het BFT verwijt de notarissen in de eerste plaats dat hun liquiditeits- en solvabiliteitpositie negatief is en dat er geen uitzicht bestaat op een spoedige verbetering. In de tweede plaats maakt het BFT de notarissen het verwijt dat zij moeizaam voldoen aan het verzoek van het BFT om informatie te verstrekken. De kamer constateert dat de notarissen – in ieder geval vanaf 2013 – (binnen hun kantoor) een oplopende negatieve liquiditeitspositie hebben laten ontstaan. Ook het kantoorvermogen van de notarissen werd verder negatief. Naar het oordeel van de kamer had het op de weg van de notarissen gelegen om na 2013 onverwijld stringente maatregelen te treffen om het liquiditeits- en vermogenstekort terug te dringen. Dit hebben de notarissen niet althans onvoldoende gedaan. Zij hebben het tekort zelf aanzienlijk laten oplopen. De notarissen hebben ook geen gevolg gegeven aan de suggesties van het BFT om tot een positieve liquiditeits- en vermogenspositie te komen. De notarissen hebben blijk gegeven, aldus de kamer, van een onvoldoende besef van de ernst van de financiële situatie waarin zij zijn komen te verkeren. Verder stelt de kamer vast dat de notarissen na 30 april 2015 het BFT niet meer hebben geïnformeerd. Door niet althans niet volledig en tijdig te voldoen aan het verzoek van het BFT om informatie te verstrekken, hebben de notarissen, volgens de kamer, het BFT belemmerd in zijn toezichthoudende taak. De beide klachtonderdelen zijn naar het oordeel van de kamer gegrond. De kamer heeft overwogen de notarissen de maatregel van ontzetting uit het ambt op te leggen. Toch heeft de kamer daartoe niet beslist, omdat haar is gebleken dat de notarissen in de loop van de behandeling van de klacht doordrongen zijn geraakt van hun financiële noodsituatie en serieus vereiste maatregelen hebben genomen om uit de negatieve spiraal te geraken. Een schorsing van acht weken voor ieder van de notarissen acht de kamer passend en geboden.