Zoekresultaten 19551-19560 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:38 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-926/DH/DH

    voorzittersbeslissing; klacht tegen de deken

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:56 Raad van Discipline Amsterdam 16-921/A/A

    Klacht over eigen advocaat. Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door het dossier van klaagster te sluiten.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2017:5 Kamer voor het notariaat Amsterdam 604627 / NT 16-25

      De door klaagster gestelde overlast en de gedragingen met betrekking tot de opzegging van de huur en de eindinspectie van de woning van klaagster alsmede het onbetaald laten door de notaris van een deel van de herstelwerkzaamheden verhouden zich niet zodanig tot (de uitoefening van) het ambt van de notaris dat daardoor het vertrouwen in het notariaat en in de beroepsuitoefening door de notaris is geschaad. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de gestelde structurele en ernstige psychische problemen onvoldoende feitelijk zijn onderbouwd. In zoverre is de klacht dus ongegrond.  Dat ligt anders voor het feit dat de notaris de onder 1.7 bedoelde brief naar de werkgevers van klaagster en haar echtgenoot heeft gestuurd, kennelijk om hen bij hun werkgevers in diskrediet te brengen. Die handelwijze ‑ die naar het oordeel van de kamer moet worden beschouwd als een vorm van eigenrichting ‑ acht de kamer een notaris onwaardig. De kamer kan zich gelet op de inhoud van de brief niet aan de indruk onttrekken dat de brief (mede) is ingediend naar aanleiding van het door klaagster geuite voornemen een klachtprocedure te starten tegen de notaris indien deze niet zou betalen. Wat daar overigens van zij, draagt dit ertoe bij dat de reactie van de notaris daarop in de vorm van bedoelde brief het vertrouwen in het notariaat heeft geschaad. Van een notaris mag immers worden verwacht dat hij zich in een mogelijke klachtprocedure ten overstaan van de kamer verweert en overigens ook uitsluitend met middelen die daarvoor betamelijk zijn. De klacht is op dit punt gegrond. De kamer acht dit handelen dusdanig ernstig dat dit een schorsing in de uitoefening van het ambt rechtvaardigt. Daarbij neemt zij in aanmerking dat de notaris ter zitting in eerste instantie heeft ontkend dat [X] in hoedanigheid van zijn advocaat c.q. gemachtigde heeft gehandeld. Pas nadat de notaris zich geconfronteerd zag met een door de voorzitter uit de klachtbrief van 17 maart 2016 geciteerde passage, heeft de notaris erkend dat [X] bij die gelegenheid als zijn gemachtigde is opgetreden. Vervolgens heeft de notaris er ter zitting geen blijk van gegeven het verwijtbare van zijn handelen in te zien en evenmin enig inzicht getoond in wat betamelijk is. De kamer acht gelet hierop in beginsel een schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van twee weken gerechtvaardigd. Omdat inmiddels aan de notaris ontslag is verleend legt de kamer geen maatregel op.      

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:39 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-933/DH/DH

    voorzittersbeslissing, klacht van tegen advocaat wederpartij

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:57 Raad van Discipline Amsterdam 16-1004/A/A

    Verzet. Klacht tegen eigen advocaat. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:19 Accountantskamer Zwolle 16/2091 Wtra AK

      De controlerend accountant moet controlewerkzaamheden uitvoeren die zijn gericht op het onderkennen van rechtszaken en die mogelijk een risico van een afwijking van materieel belang doen ontstaan. Onbevoegdheid van het bestuur van een entiteit vormt onmiskenbaar een zodanig risico. Het feit dat in verschillende lopende procedures de stelling werd ingenomen dat het bestuur van de entiteit niet bevoegd was, had voor betrokkene aanleiding moeten zijn om stil te staan bij de bevoegdheid van dit bestuur en zich een oordeel daarover te vormen. Betrokkene stelt dat hij dit heeft gedaan aan de hand van gesprekken met het bestuur en het inzien van stukken. Er blijkt echter niet van enige vastlegging van deze gesprekken en de gestelde inzage, hoewel betrokkene wel tot die vastlegging gehouden was. Nu voor een beoordeling van de risico’s van een eventuele onbevoegdheid van het bestuur juridische kennis vereist is, kon daarnaast van betrokkene verlangd worden dat hij een juridisch deskundige had geraadpleegd en deze had gevraagd naar zijn mening over de onbevoegdheid en naar de te verwachten uitkomst van deze procedures. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:42 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-831/DB/OB

    Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door te zwijgen over de inhoud van het meest recente taxatierapport d.d. 3 oktober 2014 en vervolgens in strijd met de waarheid te verklaren dat de in dat rapport genoemde waarden niet veel verschilden van de in het rapport d.d. 10 december 2013 genoemde waarden. Stukken conform procesreglement ingediend en daartegen is niet geprotesteerd, terwijl stukken bovendien reeds bekend waren. Niet onnodig grievend uitgelaten en niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door informatie te geven over schikkingsonderhandelingen. Niet gebleken dat verweerster  zich bij het formuleren van een voorstel tot een regeling in der minne geenszins heeft laten leiden door een persoonlijk belang. Deels gegrond, deels ongegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:25 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/617633 / DW RK 16/1147

      Bewaringstekort. Gerechtsdeurwaarderskantoor failliet verklaard. Op grond van (het systeem van) de Gerechtsdeurwaarderswet zijn de aan het kantoor verbonden (bij Koninklijk Besluit) benoemde gerechtsdeurwaarders (ook gerechtsdeurwaarders in loondienst) volledig verantwoordelijk voor de derdengelden en een ontstaan bewaringstekort. Verweer dat dat hen ter zake daarvan geen verwijt kan worden gemaakt als bedoeld in  de laatste zinsnede van artikel 19 lid 3 Gerechtsdeurwaarderswet verworpen. Klacht ten aanzien van het bewaringstekort en het foutief informeren van het BFT gegrond verklaard. Ontzetting uit het ambt van gerechtsdeurwaarders 1 en 2. Geen gronden aanwezig ten aanzien van de aan gerechtsdeurwaarders 1 en 2 op te leggen maatregel voor toepassing van een kortere dan de in artikel 43 lid 8 GDW vermelde maximale termijn. Oud-gerechtsdeurwaarder 3 maatregel van berisping opgelegd. Klacht tegen oud-gerechtsdeurwaarder sub 4 ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:19 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1030.2015

    De gerechtsdeurwaarder heeft een exploot aan klager betekend waarin zijn privéadresgegevens te zien zijn, terwijl klager in de BRP met een geheim adres staat geregistreerd. Klacht gegrond, maatregel berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:26 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 913.2015

    De klacht is gedeeltelijk gegrond. Voor het gegronde deel is de maatregel berisping opgelegd. De opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder geeft regelmatig betalingen van klager niet door. De gerechtsdeurwaarder heeft zijn opdrachtgever hier terecht op aangesproken. Bij klager zijn echter ten onrechte executiekosten in rekening gebracht, terwijl de opdrachtgever degene is die nalatig is. Deze nalatigheid kan klager niet worden tegengeworpen.