Zoekresultaten 19221-19230 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-211

      Ongegronde klacht van de ouders (klagers) van een overleden patiënte tegen een huisarts. De huisarts heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door – in verband met de in acht te nemen zorgvuldigheid bij een zo onomkeerbare handeling als het verlenen van euthanasie en gelet op de beperkte informatie waarover zij beschikte en andere factoren – vragen te stellen en te onderzoeken of was voldaan aan al de criteria voor euthanasie en of alternatieven voor euthanasie mogelijk waren. De huisarts was krachtens artikel 7:457 lid 2 BW gerechtigd  zich tot patiëntes behandelaren te wenden. Zij hoefde daar geen voorafgaande toestemming voor te vragen aan patiënte. Toestemming van de ouders was niet aan de orde omdat patiënte reeds ouder dan 16 jaar was. Klacht afgewezen.    

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:59 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160260

    Tussen partijen is niet in geschil dat verweerder niet heeft voldaan aan zijn toezegging om een stuitingsbrief tijdig vóór 17 februari 2015 te versturen. Verweerder heeft aangevoerd dat hem daarvan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt omdat de verjaringstermijn eerst later dan 17 februari 2015 zou verstrijken en dat klager ermee heeft ingestemd dat de stuitingsbrief eerst ná laatstgenoemde datum zou worden verstuurd. Het hof verwerpt dit verweer en is van oordeel dat verweerder wel degelijk een verwijt treft. De beantwoording van de vraag wanneer de onderhavige vordering verjaart is voorbehouden aan de civiele rechter. Door niet vóór 17 februari 2015 de stuitingsbrief te versturen heeft verweerder het risico in het leven geroepen dat de principaal zich op verjaring zal beroepen (welk risico zich volgens klager heeft verwezenlijkt), althans dat daarover in een te voeren procedure een debat gaat ontstaan, wat vermeden had kunnen worden. Door het er niet toe te leiden (ondanks een daarop gericht verzoek van klager en een toezegging van verweerder) dat de verjaring voor 17 februari 2015 onomstotelijk zou zijn gestuit, heeft verweerder gehandeld in strijd met de zorg die hij had behoren te betrachten jegens zijn cliënt/klager.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:66 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160293

    Verzoek tot aanwijzing van een advocaat (art. 13 Aw). Het beklag wordt buiten behandeling gesteld omdat het verzoek indruist tegen de Mensenrechten.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-085

        Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft op goede gronden geadviseerd om een expertise te laten uitvoeren en klaagster hierover voldoende geïnformeerd.  Niet aannemelijk geworden dat de bedrijfsarts geheim te houden gegevens heeft gedeeld met de werkgever, evenmin sprake van rolvermenging of belangenverstrengeling. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:60 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160307

    Art. 46h lid 7 Aw De stelling dat sprake is geweest van onjuiste beslissingen door de raad dan wel van onjuiste toepassing van de Advocatenwet en/of de gedragsregels kan eerst aan de orde komen als bij de behandeling door de raad fundamentele rechtsregels zijn geschonden. De opvatting van klager dat zijns inziens de raad onjuist heeft geoordeeld of rechts- dan wel gedragsregels heeft geschonden, levert dan ook geen grond op voor doorbreking van het appelverbod. Een fundamentele rechtsregel die zou zijn geschonden wordt door klager niet genoemd en het hof is daar ook niet van gebleken. Klager heeft aldus geen beroep gedaan op gronden die aanleiding kunnen geven tot doorbreking van het appelverbod. Volgt afwijzing van het hoger beroep.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-264

        Ongegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft in overleg met een wilsbekwame patiënt een ander medicijn voorgeschreven en de vinger aan de pols gehouden. De diagnose ADHD was op een juiste wijze en op verdedigbare gronden gesteld, zodat de psychiater niet kan worden verweten dat zij niet is meegegaan in de mening van klaagster (weduwe van patiënt) dat er geen sprake was van ADHD. Dat de psychiater klaagster niet persoonlijk heeft meegedeeld dat de dosering van het medicijn werd verhoogd, kan haar niet worden verweten nu hiertoe met patiënt was besloten. De psychiater kan niet worden verweten dat zij klaagster niet bij de behandeling van patiënt heeft betrokken en is niet tekort geschoten in het bieden van nazorg aan klaagster. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2017:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2016/133

      Klacht over intraveneus toedienen homeopathisch geneesmiddel antroposofische huisarts. Klaagster was bekend met antroposofische huisartsenzorg. Het is niet aannemelijk geworden dat het middel zonder toestemming van klaagster is ingediend, noch is het aannemelijk geworden dat klaagster door toediening van het middel ziek is geworden. Klachten (ook voor de overige onderdelen) ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:61 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160324

    Art. 46h lid 7 Aw Klager heeft aangevoerd dat in dit geval het rechtsmiddelenverbod van artikel 46h lid 7 Aw moet worden doorbroken, maar de gronden die hij daarvoor heeft aangevoerd zijn ondeugdelijk. Zijn betoog dat de raad heeft miskend dat het hem door verweerder gegeven advies wel degelijk onjuist was en klagers klacht dan ook gegrond is, kan eerst aan de orde komen als is vastgesteld dat bij de behandeling door de raad fundamentele rechtsregels zijn geschonden. De opvatting van klager dat de raad onjuist heeft geoordeeld, levert dan ook geen grond op voor doorbreking van het appelverbod. Een fundamenteel rechtsbeginsel dat zou zijn geschonden heeft klager niet aangewezen en het hof is daar ook niet van gebleken. Klager heeft aldus geen beroep gedaan op gronden die aanleiding kunnen geven tot doorbreking van het appelverbod. Volgt verwerping van het beroep.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:74 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-899/DB/LI

    Klagers verwijten verweerder ten onrechte beslag te hebben gelegd op hun woonhuis, een verborgen rekening te claimen die een aantal niet traceerbare uren en dubieuze werkzaamheden bevat, onzorgvuldig te hebben gehandeld bij de behandeling van de zaak voor hun inmiddels overleden dochter, niet duidelijk te hebben gemaakt op basis van welke stukken zijn declaratie is begroot en meineed te hebben gepleegd. De declaratie van verweerder is door de raad van toezicht begroot en grotendeels akkoord bevonden. Daarmee zijn klachtonderdelen 1 en 3 ongegrond. Door het hof Den Bosch is bij arrest bepaald dat de verklaring voor recht zoals door klagers gevorderd inhoudende dat verweerder onzorgvuldig zou hebben gehandeld, is afgewezen. Gelet daarop, en nu het dossier niet tot de conclusie leidt dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is klachtonderdeel 2 ongegrond. Verweerder heeft klagers in de gelegenheid gesteld hun bezwaren tegen zijn declaratie kenbaar te maken, maar klagers hebben van die gelegenheid geen gebruik gemaakt. Ook klachtonderdeel 4 is daarmee ongegrond. Dat door verweerder meineed is gepleegd is niet komen vast te staan, aangezien de verklaringen van klagers en verweerder lijnrecht tegenover elkaar staan. Ook dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:26 Accountantskamer Zwolle 16/1533 Wtra AK

      Betrokkene heeft in opdracht van een advocaat een rapport opgesteld waarin hij concludeert dat klager – ook een registeraccountant – niet als redelijk handelend accountant heeft gehandeld door in een – in opdracht van diezelfde advocaat – opgesteld rapport te concluderen dat een bepaald fonds daadwerkelijk had belegd in obligaties. Hiermee handelde betrokkene in strijd met de deskundigheid en zorgvuldigheid: klager had immers in diens rapport niet geconcludeerd dat het fonds had belegd, maar dat dit niet kon worden vastgesteld. Betrokkene heeft niet het onderzoek van klager gevolgd om vervolgens vast te stellen of dat onderzoek kon leiden tot de door klager opgeschreven bevindingen, maar heeft zijn eigen onderzoek naar de beleggingen hiervoor in de plaats gesteld. Ook heeft betrokkene geen overleg met klager gevoerd waar dat wel had gemoeten. Het rapport van betrokkene heeft daarmee geen deugdelijke grondslag. Hetzelfde geldt voor een mededeling van betrokkene aan de pers met dezelfde strekking. Berisping opgelegd.