Zoekresultaten 12881-12890 van de 43384 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:173 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-049

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Het rapport voldoet aan de criteria. Er zijn geen aanknopingspunten dat beklaagde haar status als BIG-geregistreerde verzekeringsarts zou gebruiken voor een commerciële positie als arbeidsdeskundige en dat haar doel zou zijn geweest om de uitkomst voor de verzekeraar gunstiger te maken. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:168 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-065

    Gegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts is erg onzorgvuldig met het euthanasieverzoek van patiënt omgegaan, door eerst toe te zeggen dat hij bereid was de euthanasie op korte termijn te verlenen en hier vervolgens een aantal dagen later telefonisch op terug te komen. Door de concreet uitgesproken wens van de patiënt en de onvoorwaardelijke toezegging van de huisarts was het euthanasieproces zoals genoemd in ‘Stappenplan euthanasie’ duidelijk in gang gezet. Een overdracht van het euthanasieverzoek aan de verpleeghuisarts is niet aan de orde geweest. De kennelijke overbelasting van de huisarts in aanmerking genomen, is een lichte maatregel gepast. Klacht gegrond verklaard, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:121 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 334/2018

    Klacht over achterwege laten immobilisatie door ambulanceverpleegkundige na een ongecontroleerde val van een oudere man op een badkamervloer. Door ambulanceverpleegkundige gedane onderzoek naar eventuele neurologische afwijkingen was gelet op de omstandigheden van dit geval onvoldoende. Dit heeft geleid tot het ten onrechte terzijde stellen van 10.9 LPA. De in 10.9 LPA beschreven twijfel over de aanwezigheid van wervelkolomletsel was immers nog niet weggenomen. Ook heeft dit achterwege laten van immobilisatie. Klacht (deels) gegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:169 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-079a

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts had in verband met de omstandigheden, mede gelet op de NHG-standaard Acute Diarree, de vochtinname van het tweejarige zoontje van klagers beter moeten monitoren en met dat doel een duidelijker vangnetadvies moeten geven. De controle van de capillaire refill en de aanwezigheid van tranen was daarmee van belang. Daarmee is niet gezegd dat het overlijden van het zoontje zou zijn voorkomen, het is niet aan het College om een oorzakelijk verband vast te stellen. De op te leggen maatregel is duidelijk gemotiveerd, gelet op de huidige situatie van de huisarts, maar ook de beroepsgroep in het algemeen en vanuit het standpunt van de nabestaanden. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:170 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-079b

    Ongegronde klacht tegen een (forensisch) arts. Naar het oordeel van het College kon de arts op basis van de hem ter beschikking staande gegevens in redelijkheid tot de conclusie komen dat het tweejarige zoontje van klagers een natuurlijke dood is gestorven. Er waren voor hem geen duidelijke aanknopingspunten dat het zoontje die middag naar aanleiding van het consult bij de huisarts niet de juiste zorg zou hebben gehad. De arts hoefde het overlijden niet te melden als calamiteit bij de IGJ. Het College acht het verder ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat beklaagde, gelet op de gewenste spoed, niet voldoende uitleg heeft gegeven over de mogelijkheden om het lichaam te vervoeren. Klacht is ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:21 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/20

    Klagers verwijten de oud-notaris dat hij onzorgvuldig, onnauwkeurig en ondeskundig heeft gehandeld, met als gevolg dat hij in 2005 een onjuiste akte vaststelling van visrechten heeft gepasseerd en een onjuist proces-verbaal van verbeteringen heeft opgemaakt, welke akte en welk proces-verbaal inbreuk maken op de rechten van klagers. De kamer is van oordeel dat de oud-notaris de vermeende oud vaderlandse visrechten van een derde op eenzijdige wijze heeft vastgesteld en dat het door de oud-notaris verrichte onderzoek de noodzakelijke verificatie mist. Verder oordeelt de kamer dat de oud-notaris in de uitoefening van zijn ambt, bij en voorafgaand aan het passeren en inschrijven van de akte van 5 juli 2005, zich onvoldoende zorgvuldig en nauwkeurig van de relevante omstandigheden en feiten heeft vergewist ten aanzien van het bestaan en de omvang van de door een derde gestelde oud vaderlandse visrechten op de nu aan een aantal klagers in eigendom toebehorende percelen. Bovendien concludeert de kamer dat de oud-notaris de akte vaststelling van visrechten niet op de voet van artikel 45 lid 2 Wna had mogen verbeteren omdat geen sprake is van een kennelijke fout. Ook hier geldt dat de oud-notaris de kadastrale aanduidingen niet in de akte had mogen opnemen zonder de belanghebbende eigenaren daarover te hebben geraadpleegd. Daarmee is een eerder gebrekkig onderzoek op dezelfde wijze voortgezet en verergerd. De klacht van klagers wordt voor een belangrijk deel gegrond verklaard. Aangezien sprake is van het schenden van kernwaarden in het notariaat als onderzoeksplicht en zorgplicht, ziet de kamer aanleiding om een maatregel op te leggen. Gelet op de aard en de ernst van de onzorgvuldigheid enerzijds en het feit dat de oud-notaris al in 2007 is gedefungeerd en ook geen notariële werkzaamheden meer verricht als kandidaat-notaris anderzijds, wordt aan de oud-notaris een geldboete van € 1.000,- opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:171 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-009

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een kinderarts. Er zijn geen aanwijzingen dat beklaagde tekort is geschoten in zijn zorg voor de zoon van klaagster. De wijze van communicatie en de bejegening komt niet vast te staan. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:172 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-102

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Het rapport voldoet aan de criteria. Een verzekeringsarts is bij de beoordeling van de belastbaarheid voor arbeid niet gebonden aan opvattingen daarover van de behandelend arts en psycholoog, omdat een verklaring omtrent belastbaarheid voor arbeid in het algemeen buiten de deskundigheid en verantwoordelijkheid van deze behandelaren ligt en een ander doel dient dan de behandeling. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:196 Raad van Discipline Amsterdam 19-576/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:20 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/8

    De door klaagster ingediende vier klachtonderdelen zien alle in de kern op de akte huwelijkse voorwaarden, die de notaris op 22 juli 2013 heeft verleden. De kamer is van oordeel dat op deze klachtonderdelen de vervaltermijn van artikel 99 lid 21 Wna van toepassing is. Vaststaat dat klaagster op 22 juli 2013 de akte huwelijkse voorwaarden op het kantoor van de notaris heeft ondertekend. In beginsel mag op grond van de slotbepalingen van deze akte worden aangenomen dat klaagster met de inhoud van de akte en de gevolgen van de huwelijkse voorwaarden bekend was toen zij de akte tekende. Daar komt bij dat vaststaat dat de notaris op 22 juli 2013 een brief aan klaagster en [X] heeft gezonden. Uit die brief volgt dat er een afschrift van de huwelijkse voorwaarden en afschriften van de testamenten van klaagster en [X] zijn bijgevoegd. Zelfs indien ervan wordt uitgegaan dat bij genoemde brief niet een afschrift van de huwelijkse voorwaarden was gevoegd, zoals klaagster stelt, dan had het op haar weg gelegen om de notaris daarvan op de hoogte te brengen en te vragen om haar alsnog een afschrift van de huwelijkse voorwaarden toe te zenden. De omstandigheid dat klaagster dat niet heeft gedaan, komt voor haar eigen rekening en risico. Op grond van het vorenstaande is de kamer van oordeel dat eerder genoemde vervaltermijn in ieder geval is gaan lopen kort na 22 juli 2013, de dag waarop de akte huwelijkse voorwaarden door klaagster is getekend en de notaris de akte per post aan klaagster en [X] heeft toegezonden. Voor klaagster bestond in ieder geval vanaf dat tijdstip de mogelijkheid om kennis te nemen van de feiten ter zake waarvan zij de notaris verwijten maakt. De klacht is op 28 december 2018 ingediend, dus ruim na het verstrijken van de vervaltermijn van drie jaren. De kamer verklaart klaagster daarom niet-ontvankelijk in haar klacht en komt daarmee niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van de door klaagster aan het adres van de notaris gemaakte verwijten.