Zoekresultaten 2091-2100 van de 42634 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:157 Raad van Discipline Amsterdam 23-264/A/A

    Raadsbeslissing; ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft gehandeld binnen de aan hem als advocaat toekomende vrijheid en van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerder is geen sprake.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:221 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-317/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klaagster heeft haar verwijten over het optreden van verweerster in haar strafzaak, tegenover de betwisting daarvan door verweerster, onvoldoende onderbouwd met relevante stukken. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:158 Raad van Discipline Amsterdam 23-549/A/NH

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de dienstverlening door de eigen advocaat in een strafrechtelijke procedure.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:222 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-343/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. De rechtbank heeft klager bij vonnis veroordeeld om aan de bank € 5.000, te betalen naar aanleiding van een daarover tussen klager en de bank getroffen schikking. Hiermee heeft de bank een executoriale titel waarmee het openstaande bedrag bij klager kan worden geïncasseerd door een deurwaarder. Het feit dat klager het om verschillende redenen niet eens is met (de executie van) het vonnis betekent niet dat verweerder tuchtrechtelijk iets te verwijten valt. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:159 Raad van Discipline Amsterdam 23-552/A/A

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtzaak. Van onnodig grievende uitlatingen is geen sprake.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:153 Raad van Discipline Amsterdam 23-027/A/A 23-028/A/A

    Verzetzaak. Het verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:223 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-116/AL/GLD 23-117/AL/GLD 23-118/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen twee advocaten en een advocatenkantoor. De voorzitter verklaart de klachten kennelijk niet-ontvankelijk, onder meer omdat over deze klacht al eerder door de raad van discipline is geoordeeld.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:147 Hof van Discipline 's Gravenhage 220176

    Klacht tegen advocaat wederpartij, die in verzoekschriftprocedure ex artikel 3:251 BW niet gemeld heeft dat zijn cliënt in staat van faillissement verkeerde. Anders dan de raad verklaart het hof de klacht ongegrond. De cliënt was op grond van artikel 25 lid 2 Fw bevoegd in de door klaagster aanhangig gemaakte procedure te verschijnen en verweerder mocht hem daarin ook bijstaan. Het voeren van verweer in die procedure diende het belang van de cliënt en was niet zinloos, omdat nog een niet bij voorbaat kansloze cassatieprocedure over de faillietverklaring aanhangig was. Verweerder mocht uitgaan van een meer dan theoretische mogelijkheid dat het faillissement vernietigd zou worden bij een herbeoordeling (ex nunc) door een verwijzingshof. Dat het faillissement uiteindelijk in werkelijkheid niet is vernietigd, doet hieraan niet af. Verweerder heeft de belangen van klaagster ook niet onnodig en op ontoelaatbare wijze geschaad door niet te melden dat zijn cliënt al voor het vestigen van het pandrecht failliet was verklaard. Daarbij is mede van belang dat het faillissement voor klaagster openbare informatie was en dat niet is gebleken dat klaagster er groot belang bij had om door verweerder te worden gewezen op het faillissement van de cliënt. Klaagster heeft ook niet kunnen toelichten wat zij in de procedure anders zou hebben gedaan als zij tijdens de procedure wel op het faillissement was gewezen. Voor het inhoudelijke oordeel van de rechter in deze procedure had informatie over het faillissement van de cliënt ook geen verschil gemaakt. Het gaat dus niet om informatie die aan de rechter gemeld had moeten worden omdat die wezenlijk is voor de oordeelsvorming van de rechter (HvD 5 juni 2009, Advocatenblad 20 augustus 2010).

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:218 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-063/AL/MN

    Klacht tegen advocaat van de wederpartij in familiegeschil. Verweerster mocht vanuit het partijdig belang van haar cliënt financiële informatie van klaagster in een gelijktijdig lopende alimentatieprocedure van een andere moeder tegen haar cliënt vermelden in de stukken, ook dat in die procedure nog geen alimentatie was vastgesteld. Verweerster had het BSN nummer van klaagster beter kunnen weglaten of doorstrepen, maar daarvan treft haar geen tuchtrechtelijk verwijt. Ook overigens heeft verweerster de grenzen van de haar toekomende vrijheid als advocaat van de wederpartij niet overschreden. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:187 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-479/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de bijstand van de eigen advocaat kennelijk ongegrond.