Zoekresultaten 13921-13930 van de 44846 resultaten
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:196 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190076 en 190077
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 11-11-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:196
Klacht over advocaten van de wederpartij. Gebruik van de term “fraude” op zichzelf niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Dat zou anders kunnen zijn indien verweerders de gestelde fraude zouden hebben gepresenteerd als vaststaand feit terwijl er volstrekt onvoldoende grond voor een dergelijke beschuldiging zou zijn. Gelet op de inhoud van de door de werknemers afgelegde getuigenverklaringen, waarin onder meer de term besodemieteren wordt gebruikt, is daarvan evenwel geen sprake. Klacht in alle onderdelen ongegrond. Verkorte bekrachtiging beslissing raad.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:202 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190262
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 11-11-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:202
Voorzittersbeslissing. Beroep te laat ingesteld. Niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:190 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190070
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 18-10-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:190
Bekrachtiging van door raad gegrond verklaarde klacht tegen advocaat wederpartij met waarschuwing. Beschuldiging van strafbare feiten gepresenteerd als vaststaand feit in een e-mail aan derden. In appel is voorts nog gebleken dat de gedane en in de e-mail genoemde aangifte reeds door het OM was geseponeerd.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:184 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190097
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 18-10-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:184
Klacht tegen eigen advocaat. Verweerster zou zich hebben bemoeid met de afwikkeling van de VOF en hiervoor facturen hebben verstuurd, terwijl klaagster haar geen opdracht voor deze werkzaamheden had gegeven. Ook zou verweerster hebben erkend dat zij over geen, althans te weinig deskundigheid beschikt op financieel gebied. Nu verweerster dit niet eerder heeft gemeld bij klaagster heeft dit tot extra kosten voor klaagster geleid. Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel oordeelt het hof, anders dan de raad, dat wel degelijk sprake is geweest van inhoudelijke werkzaamheden na 1 juli 2014. Nu klaagster echter geen grief heeft aangevoerd tegen het oordeel van de raad dat klaagster opdracht heeft gegeven voor deze werkzaamheden, geldt dat het eerste klachtonderdeel ongegrond moet worden verklaard. Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel overweegt het hof dat verweerster, uitgaande van een verjaringstermijn van drie jaren, uiterlijk op 25 april 2015 zou moeten hebben geklaagd. Door de datum van 15 december 2015 als vertrekpunt te nemen, namelijk het vroegste moment waarop klaagster stelt bekend te zijn geworden met het – beweerdelijke – gebrek aan deskundigheid van verweerster, heeft de raad aldus een juiste maatstaf aangelegd. Het hof bevestigt dit oordeel van de raad, zulks onder verbetering van de motivering. Hieruit volgt dat klaagster uiterlijk op 15 december 2016 had moeten klagen, zodat dit klachtonderdeel terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Bekrachtiging beslissing van de raad.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:197 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190218
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 18-10-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:197
Beklag art. 13 Advocatenwet (aanwijzing advocaat). Klager heeft de deken verzocht om aanwijzing van een advocaat in een procedure bij de kantonrechter. Klagers beklagschrift is te laat ingediend en daarom niet-ontvankelijk. Ten overvloede overweegt het hof dat een wettelijke aanwijzingsplicht voor de deken bestaat in gevallen waarin verplichte vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven. Die verplichte vertegenwoordiging door een advocaat is niet voorgeschreven bij een procedure voor de kantonrechter. Om die reden heeft de deken op goede gronden geweigerd aan klager een advocaat aan te wijzen. Dat de tegenpartij ervoor heeft gekozen wel een advocaat in te schakelen, maakt dit niet anders. Beklagschrift is niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:203 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190176
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 18-11-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:203
Art. 13-beklag. Klaagster heeft ondanks herhaalde verzoeken van de deken niet duidelijk gemaakt welke schade zij heeft geleden als gevolg van de onrechtmatige uitlating van de gemeente. Voor zover sprake is van immateriële schade heeft klaagster voor een vordering tot 10.000 euro geen advocaat nodig. Een vordering van een hoger bedrag heeft geen redelijke kans van slagen. Beklag ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:191 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190098
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 18-10-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:191
Klacht tegen advocaat wederpartij door raad deels gegrond verklaard met waarschuwing. Appel verweerster tegen (twee van de vier) gegrond verklaarde onderdelen. De klacht dat verweerster feitelijke gegevens heeft verstrekt, waarvan bekend zou moeten zijn dat die onjuist zijn, wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat klaagsters daarbij geen belang hebben. De beslissing van de raad wordt voor het overige bekrachtigd. De waarschuwing blijft, gelet op de uiteindelijk drie gegrond bevonden klachtonderdelen, gehandhaafd.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:185 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190105
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 18-10-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:185
Klacht tegen advocaat wederpartij door raad grotendeels gegrond verklaard met oplegging van een schorsing van 4 weken. De beslissing van de raad wordt bekrachtigd met dien verstande dat het hof een schorsing van 6 maanden oplegt. Verweerster is op grond van steeds dezelfde feiten nieuwe procedures blijven opstarten zonder oog voor eerdere beslissingen en rapportages, waaruit blijkt dat die feiten onvoldoende waren om het beweerdelijk misbruik van de kinderen aan te tonen en dat de strijd van haar cliënt schadelijk voor de kinderen was. Verweerster is voor dergelijk gedrag eerder op de vingers getikt.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:198 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190227
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 18-10-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:198
Beklag art. 13 Advocatenwet (aanwijzing advocaat). Klaagster heeft de deken verzocht om aanwijzing van een advocaat om een rechtsmiddel in te stellen tegen een beschikking van de rechtbank in een procedure tegen haar ex-echtgenoot, over het door haar verzochte gezamenlijk gezag over haar dochter. Het hof overweegt dat de deken dit verzoek terecht heeft afgewezen, omdat de beschikking van de rechtbank inmiddels onherroepelijk was geworden. Ten overvloede merkt het hof op dat de stukken zoals ter kennis zijn gebracht aan het hof niet leiden tot andere gevolgtrekkingen ten aanzien van de inhoudelijke beoordeling van het verzoek dan die in de bestreden beslissing van de deken zijn weergegeven. Beklagschrift is ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:192 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190095 en 190096
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 01-11-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:192
Appel tegen ongegrond/niet-ontvankelijk verklaard deel van klacht tegen advocaat wederpartij. Klaagster wel ontvankelijk in klacht over derdenbeslag, maar klacht ongegrond. Verder bekrachtiging beslissing raad. Geen proceskostenveroordeling.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1392
- Pagina: 1393
- Pagina: 1394
- ...
- Pagina: 4485
- Volgende pagina zoekresultaten