Zoekresultaten 13901-13910 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:32 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-448 DB ZWB

    Klacht over kwaliteit van de dienstverlening ongegrond. Klager is kennelijk niet tevreden over de getroffen regeling, maar bij de totstandkoming daarvan werd hij niet bijgestaan door verweerster. Verweerster heeft klager correct geadviseerd. Niet gebleken dat verweerster excessief heeft gedeclareerd. Verweerster heeft voor klager een toevoeging aangevraagd en toen deze werd afgewezen heeft zij hem geadviseerd over de mogelijkheden. Niet gebleken dat klager verweerster heeft verzocht om specificaties. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/390

      Klaagster dient namens haar overleden echtgenoot een klacht in tegen een neuroloog. Klaagster verwijt verweerder (onder meer) dat hij haar echtgenoot geen goede zorg en aandacht heeft gegeven, niet goed naar de uitslag van de CT-scan heeft gekeken en geweigerd heeft opnieuw een CT- scan te maken en dat de behandeling ten onrechte gericht is geweest op het onder controle krijgen van de epilepsie. Klaagster verwijt verweerder het overlijden van haar echtgenoot.   Deels gegrond, waarschuwing

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2019:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen VP2018/23

    Klacht tegen verpleegkundige. Verweerder is korte tijd na het beëindigen van de behandelrelatie een relatie aangegaan met een (ex-)patiënte. De klacht, inhoudende dat verweerder zich seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen jegens patiënte, is gegrond. Voorwaardelijke schorsing. 

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-236

    Ongegronde klacht tegen een gz-psycholoog. Klagers zijn niet-ontvankelijk in drie van de vier klachtonderdelen, omdat deze zien op de behandeling en de diagnose. Hierover heeft het College reeds eerder uitspraak gedaan (2018-064a). Klachtonderdeel 1, dat ziet op de dossiervoering, is ongegrond. Het dossier is zodanig gevormd en bijgehouden dat de voortgang van de behandeling adequaat kon worden gewaarborgd en dat rekenschap over de behandeling kon worden afgelegd. Dat het dossier geen vaste structuur bevat, past bij de gekozen behandelaanpak, terwijl deze wijze van dossiervoering op zich nog steeds geaccepteerd is in de beroepsgroep. Klagers deels niet-ontvankelijk, verder is de klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 192/2018

    Klacht tegen huisarts op de HAP. Klager en zijn echtgenote vroegen zich af of een wond op de wang van hun zoontje van drie niet beter door een plastisch chirurg kon worden behandeld. Het gesprek is geëscaleerd, waarbij verweerder onder meer te kennen gaf: “Het interesseert me geen ruk wie je vrienden zijn, ik ben hier de huisarts en bepaal wat er gebeurt.” Klacht deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:52 Raad van Discipline Amsterdam 18-558/A/A en 18-559/A/A

    Klacht over eigen advocaat (verweerder sub 1) en over advocaat in hoedanigheid van klachtenfunctionaris (verweerder sub 2). De tuchtrechter beoordeelt geen declaratiegeschillen, maar waakt wel tegen excessief declareren. Dat sprake is van excessief declareren wordt gemotiveerd betwist en is de raad ook niet gebleken. Tussen klager en verweerder sub 1 is in geschil wat er is afgesproken over het declareren van werkzaamheden voorafgaand aan de opdrachtbevestiging van 14 mei 2016. Klager beroept zich op de e-mailwisseling van 14 mei 2016, waaruit volgt dat tussen partijen is afgesproken dat verweerder sub 1 in beginsel geen kosten in rekening zou brengen tot 14 mei 2016. Verweerder sub 1 beroept zich op een afwijkende mondelinge afspraak van na die datum. Naar het oordeel van de raad had van verweerder mogen worden verwacht dat hij, als hij zich daarop wilde beroepen, de gestelde afwijkende mondelinge afspraak schriftelijk aan klager zou hebben bevestigd. Dat verweerder dit heeft nagelaten komt voor zijn rekening. Door de betreffende factuur op eerste aangeven van klager te crediteren voor wat betreft de voorafgaand aan de opdrachtbevestiging gemaakte uren, heeft verweerder sub 1 evenwel naar de door klager gestelde afspraak gehandeld. Klager is aldus niet in zijn belangen geschaad. De raad acht de enkele omstandigheid dat verweerder sub 1 een factuur heeft gestuurd voor werkzaamheden die zijn verricht vóórdat sprake was van een formele opdrachtbevestiging (ofwel in afwijking van een daartoe gemaakte afspraak, ofwel zonder de door verweerder sub 1 gestelde later gemaakte afspraak schriftelijk te bevestigen) op zichzelf van onvoldoende gewicht om tuchtrechtelijk verwijtbaar te zijn. Niet gebleken dat verweerder sub 2 bij de afhandeling van de klacht onjuist heeft gehandeld of beslist, dan wel zich anderszins zodanig heeft gedragen dat het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 229/2018

    Klacht tegen een fysiotherapeut. Verweerder wordt verweten dat hij in strijd heeft gehandeld met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg door vast te houden aan het concurrentiebeding met zijn voormalig werknemer. Klacht ontvankelijk op grond van de tweede tuchtnorm. Naar het oordeel van het college heeft verweerder zijn taak en verantwoordelijkheid als werkgever en praktijkhouder voldoende in acht genomen en gezocht naar een passend alternatief voor de zorgverlening. Klacht ongegrond.    

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 300/2018

    Klacht tegen een fysiotherapeut. Verweerder wordt verweten dat hij in strijd heeft gehandeld met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg door vast te houden aan het concurrentiebeding met zijn voormalig werknemer. Klacht ontvankelijk op grond van de tweede tuchtnorm. Naar het oordeel van het college heeft verweerder zijn taak en verantwoordelijkheid als werkgever en praktijkhouder voldoende in acht genomen en gezocht naar een passend alternatief voor de zorgverlening. Klacht ongegrond.    

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 321/2018

    Klacht tegen een fysiotherapeut. Verweerder wordt verweten dat hij in strijd heeft gehandeld met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg door vast te houden aan het concurrentiebeding met zijn voormalig werknemer. Klacht ontvankelijk op grond van de tweede tuchtnorm. Naar het oordeel van het college heeft verweerder zijn taak en verantwoordelijkheid als werkgever en praktijkhouder voldoende in acht genomen en gezocht naar een passend alternatief voor de zorgverlening. Klacht ongegrond.    

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 228/2018

    Klacht tegen een fysiotherapeut. Verweerder wordt verweten dat hij in strijd heeft gehandeld met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg door vast te houden aan het concurrentiebeding met zijn voormalig werknemer. Klacht ontvankelijk op grond van de tweede tuchtnorm. Naar het oordeel van het college heeft verweerder zijn taak en verantwoordelijkheid als werkgever en praktijkhouder voldoende in acht genomen en gezocht naar een passend alternatief voor de zorgverlening. Klacht ongegrond.