Zoekresultaten 131-140 van de 20506 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:84 Raad van Discipline Amsterdam 24-219/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Verweerder heeft in het artikel de mening van zijn cliënten verkondigd. Gelet op de hem als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid mocht verweerder dit doen ter behartiging van de belangen van zijn cliënten. Uit niets blijkt dat verweerder hiermee de belangen van klager (of van B) nodeloos of ontoelaatbaar heeft geschaad.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:128 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-800/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht ontvankelijk na te laat betalen griffierecht. Klacht onder belangenverstrengeling ongegrond. Ook andere klachtonderdelen zijn niet gegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:85 Raad van Discipline Amsterdam 22-891/A/A

    Voorzittersbeslissing. Verzoek beperkte kennisneming. De deken heeft in het kader van haar onderzoek naar de klacht vertrouwelijke stukken bij verweerder opgevraagd en deze ter kennisgeving van de raad gebracht. Door de voorzitter is beoordeeld of de door de deken voor klager vertrouwelijk ingebrachte stukken (deels) ook aan klager ter kennis moeten worden gebracht. Zoals het Hof van Discipline in haar beslissing van 30 juli 2021 (ECLI:NL:TAHVD:2021:130) heeft overwogen, kent de Advocatenwet de figuur van geheimhouding van stukken niet. Voor kwesties als de onderhavige kan evenwel aansluiting worden gevonden bij artikel 8:29 Awb, dat voorziet in een uitputtende regeling voor deze situatie. De beslissing of de verzochte beperking van de kennisneming van de vertrouwelijke stukken ten opzichte van klager gerechtvaardigd is, vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden. De voorzitter heeft kennisgenomen van elk van de stukken die als vertrouwelijk zijn aangemerkt. De voorzitter acht de beperking van de kennisneming van deze stukken tot alleen de raad, na afweging van de betrokken belangen, gerechtvaardigd. De stukken waarvan geheimhouding wordt verzocht hebben alle betrekking op de advocaat-cliëntrelatie, die wordt bestreken door de geheimhoudingsplicht van verweerder als bedoeld in artikel 11a Advocatenwet. Nu niet is gebleken dat de cliënte van verweerder toestemming heeft gegeven om de vertrouwelijke informatie openbaar te maken, staat het verweerder niet vrij om deze informatie prijs te geven.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:129 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-853/AL/NN 23-854/AL/NN

    Raadsbeslissing. De klachten tegen de advocaat van de wederpartij zijn ongegrond. De advocaat heeft in een brief aan klaagster aangegeven dat vorderingen waren gecedeerd door recente acte van cessie terwijl dat op dat moment nog niet zo was. Standpunt van client van de advocaat is dat de vorderingen al veel eerder ook al waren gecedeerd. Tweede cessie was zekerheidshalve. Hoewel de brief van de advocaat alleen maar tot onduidelijkheid heeft geleid, is niet gebleken van misleiding of benadeling van klaagster. Verder heeft de advocaat een bijlage bij een e-mail van klaagster over het hoofd gezien waarin informatie stond die relevant was voor de rechter die het beslagrekest beoordeelde. Niet is gebleken dat verweerder de rechter bewust op het verkeerde been heeft willen zetten.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:86 Raad van Discipline Amsterdam 22-892/A/A 22-893/A/A

    Voorzittersbeslissing. Verzoek beperkte kennisneming. De deken heeft in het kader van haar onderzoek naar de klacht vertrouwelijke stukken bij verweerders opgevraagd en deze ter kennisgeving van de raad gebracht. Door de voorzitter is beoordeeld of de door de deken voor klager vertrouwelijk ingebrachte stukken (deels) ook aan klager ter kennis moeten worden gebracht. Zoals het Hof van Discipline in haar beslissing van 30 juli 2021 (ECLI:NL:TAHVD:2021:130) heeft overwogen, kent de Advocatenwet de figuur van geheimhouding van stukken niet. Voor kwesties als de onderhavige kan evenwel aansluiting worden gevonden bij artikel 8:29 Awb, dat voorziet in een uitputtende regeling voor deze situatie. De beslissing of de verzochte beperking van de kennisneming van de vertrouwelijke stukken ten opzichte van klager gerechtvaardigd is, vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden. De voorzitter heeft kennisgenomen van elk van de stukken die als vertrouwelijk zijn aangemerkt. De voorzitter acht de beperking van de kennisneming van deze stukken tot alleen de raad, na afweging van de betrokken belangen, gerechtvaardigd. De stukken waarvan geheimhouding wordt verzocht hebben alle betrekking op de advocaat-cliëntrelatie, die wordt bestreken door de geheimhoudingsplicht van verweerders als bedoeld in artikel 11a Advocatenwet. Nu niet is gebleken dat de cliënte van verweerders toestemming heeft gegeven om de vertrouwelijke informatie openbaar te maken, staat het verweerders niet vrij om deze informatie prijs te geven.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:105 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-242/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk op grond van ne bis in idem.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:106 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-275/DH/RO/D

    Verzoek artikel 60b Advocatenwet toegewezen: schorsing en benoeming waarnemer.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:123 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-557/AL/MN 23-560/AL/MN

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:135 Hof van Discipline 's Gravenhage 230024

    Klacht over eigen advocaat. In deze zaak draait het om de vraag of verweerder voldoende deskundigheid bezat om de zaak van klagers aan te nemen. De raad oordeelde dat dit niet het geval was en verklaarde daarom de klacht in zoverre gegrond. Het hof komt tot een ander oordeel. Volgens het hof is niet gebleken dat de deskundigheid van verweerder tekortschoot. Het betoog van klagers op dit punt is ook moeilijk te rijmen met hun herhaalde (en vergeefse) verzoeken aan verweerder om de zaak weer op te pakken, nadat verweerder zijn werkzaamheden had neergelegd wegens een vertrouwensbreuk. Het betoog van klagers vindt ook geen steun in het feitelijke vervolg van de zaak van klagers, nadat verweerder zijn bijstand had beëindigd. Hoewel sprake is geweest van moeizame communicatie tussen verweerder en klager, kan dit naar het oordeel van het hof niet aan gebrekkige deskundigheid van verweerder worden toegeschreven. Het hof verklaart de klacht daarom alsnog ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:124 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-630/AL/GLD

    Verzet ongegrond