Zoekresultaten 13401-13450 van de 44778 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:11 Raad van Discipline Amsterdam 19-558/A/A

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:5 Raad van Discipline Amsterdam 19-812/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat in verband met telefoongesprek tussen verweerster en mr. G over de overdracht van de zaak. Dat er tijdens dit telefoongesprek iets is gezegd waardoor sprake zou kunnen zijn van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen wordt betwist en is de voorzitter overigens ook niet gebleken. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:12 Raad van Discipline Amsterdam 19-509/A/A

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:6 Raad van Discipline Amsterdam 19-813/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:18 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.223

    Klacht tegen tandarts. Klager is als patiënt ingeschreven geweest bij de tandartspraktijk van de beklaagde tandarts. Beklaagde heeft bij klager een diagnostische kijkoperatie uitgevoerd vanwege klachten aan de elementen 16 en 17. Op enig moment is ook de nut en noodzaak van het plaatsen van een kroon op 26 en de facturering daarvan besproken. De klacht houdt in dat beklaagde de diagnostische kijkoperatie onjuist heeft uitgevoerd, de afspraak over de facturering van een nieuwe kroon op element 26 ontkent, pijnklachten bij klager heeft veroorzaakt door de door hem gemaakte brug, klager hangende de behandeling, uit zijn praktijk heeft uitgeschreven, klager ten onrechte verwijt dat hij de taal niet goed spreekt, klager ten onrechte verwijt agressief te zijn geweest en oneerlijk is geweest bij de geschillencommissie waardoor klager geen schadevergoeding is toegekend. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:19 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.109

    Klacht tegen psychiater. Mevrouw X. en haar zoon zijn ieder afzonderlijk door hun huisarts naar de psychiater verwezen. Mevrouw X. heeft mede namens haar zoon tegen de psychiater een klacht ingediend. Toen mevrouw X. en haar zoon kwamen te overlijden, heeft klaagster (respectievelijk dochter en zus van betrokkenen) de klacht voortgezet. Klaagster verwijt de psychiater dat hij zonder gedegen onderbouwing mensen diagnosticeert en eerdere diagnoses, die grondig zijn gesteld door collega-artsen, zonder meer van tafel veegt, zonder met deze collega-artsen contact hierover op te willen nemen. In de kern verwijt klaagster de psychiater dat hij ten aanzien van haar moeder de diagnose autisme heeft verworpen en dat hij haar broer ten onrechte niet in aanmerking heeft laten komen voor elektroconvulsietherapie (ECT), omdat volgens hem de broer niet leed aan een zware depressie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en aan de psychiater de maatregel van berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en verklaart de klacht alsnog ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 130/2019

    Klacht tegen radioloog over beoordeling CT-abdomen. Op de CT-scan waren geen zichtbare aanwijzingen voor een ruptuur. Het zichtbare vocht was reden tot zorg maar kon goed passen bij contusioneel jejunumletsel. De verslaglegging van de bevindingen was voldoende. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:20 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.045

    Klacht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd tegen een huisarts. Patiënte heeft de huisarts gebeld omdat zij van haar alcoholgebruik af wilde, waarna de huisarts een huisbezoek bij patiënte heeft afgelegd. Dit is uitgelopen op seksueel contact met patiënte. Hiern heeft patiënte de politie ingeschakeld en meerdere malen met de praktijk van de huisarts gebeld. Tegen het advies van de zedenrecherche in heeft de huisarts de volgende dag wederom een huisbezoek aan patiënte gebracht. Bij dit gesprek was op verzoek van patiënte een wijkagent aanwezig. Naar aanleiding van een melding van het Openbaar Ministerie is de Inspectie een onderzoek gestart. De Inspectie verwijt de huisarts: 1) dat hij in strijd met de KNMG ‘Gedragsregels voor artsen’ seksueel contact heeft gehad met een aan zijn zorgen toevertrouwde kwetsbare patiënte in haar eigen huis, en 2) dat hij, door patiënte de volgende dag opnieuw thuis te bezoeken, in strijd heeft gehandeld met diezelfde gedragsregels inhoudende dat een arts zich niet verder in de privésfeer van zijn patiënten begeeft dan noodzakelijk is in het kader van de hulpverlening. Het Regionaal Tuchtcollege heeft beide klachtonderdelen gegrond verklaard en aan de huisarts de maatregel van schorsing van de inschrijving in het BIG-register voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren opgelegd. Het beroep van de arts richt zich tegen de gegrondverklaring van klachtonderdeel 2 en de zwaarte van de opgelegde maatregel. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep uitsluitend voor wat betreft de duur van de proeftijd, bepaalt deze op twee jaar en verwerpt het beroep voor het overige.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 129/2019

    Klacht tegen radioloog over beoordeling CT-abdomen. Ondanks het op – onder meer – letsel aan de (dunne) darm gerichte odnerzoek heeft de radioloog een duidelijk zichtbare lekkage van oraal contrastvloeistof en daarmee de jejunumruptuur gemist. Ook was een uitgebreidere verslaglegging van de bevindingen aan het jejunum aangewezen. Klacht op deze punten gegrond, voor het overige ongegrond. Volgt waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:14 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.192

    Klacht tegen gz-psycholoog. Verweerder en zijn mederapporteur (eveneens aangeklaagd), destijds beiden werkzaam bij het Pieter Baan Centrum, hebben in opdracht van de raadsheer-commissaris een onderzoek verricht naar de geestvermogens van klager. Klager verwijt verweerder dat hij een slechte rapportage heeft opgesteld, waarin hij in opdracht van het OM leugens heeft opgenomen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 067/2019

    Samenhangende klachten tegen chirurg (068/2019) en physician assistant (067/2019) betreffende de postoperatieve zorg voor klaagster na een video-assisted thoracopie waarbij een longkwab is verwijderd. De klachten betreffen de postoperatieve zorg en met name de postoperatieve opname op de verpleegafdeling, de postoperatieve pijnbestrijding en het onthouden van een behandeling met inhalatiesteroïden. De klachten kunnen niet slagen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 151/2019

    Essentie

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:15 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.191

    Klacht tegen psychiater. Verweerster en haar mederapporteur (eveneens aangeklaagd), destijds beiden werkzaam bij het Pieter Baan Centrum, hebben in opdracht van de raadsheer-commissaris een onderzoek verricht naar de geestvermogens van klager. Klager verwijt verweerster dat zij een slechte rapportage heeft opgesteld, waarin zij in opdracht van het OM leugens heeft opgenomen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 068/2019

    Samenhangende klachten tegen chirurg (068/2019) en physician assistant (067/2019) betreffende de postoperatieve zorg voor klaagster na een video-assisted thoracopie waarbij een longkwab is verwijderd. De klachten betreffen de postoperatieve zorg en met name de postoperatieve opname op de verpleegafdeling, de postoperatieve pijnbestrijding en het onthouden van een behandeling met inhalatiesteroïden. De klachten kunnen niet slagen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/206

    Zorgverzekeraar verwijt psychiater dat hij op grote schaal opzettelijk onjuist declareerde. Verweerder betwist de beschuldigingen. Gegrond doorhaling

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 127/2019

    Essentie

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:16 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.029

    Klacht tegen huisarts. Klager is in 2017 mishandeld. Daarbij is hij onder meer op zijn ogen en hoofd geslagen en/of geschopt. Klager is daarna op eigen gelegenheid naar de huisartsenpost gegaan. Verweerder, huisarts, heeft klager aldaar gezien. Klager verwijt verweerder kort gezegd dat hij onvoldoende onderzoek heeft verricht, onvoldoende zorg heeft verleend, en onjuist advies heeft gegeven. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 1991

    Klacht tegen een neuro-interventie-radioloog. Gebrekkige dossiervoering, verantwoordelijkheid interventie-radioloog, afwijking landelijke richtlijn, lokaal protocol

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:17 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.099

    Klacht tegen huisarts. In de medische voorgeschiedenis was er bij klaagster ruim tien jaar eerder sprake geweest van borstkanker. Klaagster verwijt verweerder thans dat hij bij haar tweemaal een verkeerde diagnose heeft gesteld terwijl er, naar later bleek, sprake was van uitgezaaide bot- en leverkanker. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/374

    Klaagster dient een klacht in tegen haar voormalig huisarts, onder meer inhoudende dat hij zonder toestemming informatie heeft verstrekt aan maatschappelijk werk en daardoor zijn beroepsgeheim heeft geschonden. Verweerder stelt dat hij op verzoek van klaagster contact heeft opgenomen en dat hem niet kan worden verweten dat hij zijn beroepsgeheim geschonden heeft. Het college verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/301

    Klager verwijt verweerder onder meer gevoelige medische informatie te hebben gedeeld met de arbeidsdeskundige van het UWV en zich ten onrechte te hebben voorgedaan als verzekeringsarts. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:9 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.219

    Klacht van drie klagers (apotheker, apotheek en medicijngebruiker) tegen adviserend apotheker, werkzaam bij een zorgverzekeraar. Beklaagde verricht in teamverband werkzaamheden op een beleidsvormende afdeling. De klacht betreft taperingstrips (medicatie op rol voor een periode van 28 dagen waarmee de dagelijkse dosis van een medicijn geleidelijk wordt verlaagd). De klacht houdt in dat beklaagde klagers en ook de Minister van VWS onjuist/misleidend heeft voorgelicht over de problematiek rond de vraag naar de rationaliteit van door de apotheker vervaardigde taperingstrips. Hierdoor komt de verstrekking van dit soort strips niet voor vergoeding op grond van de Zorgverzekeringswet in aanmerking, aldus klagers. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachten niet‑ontvankelijk. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het hiertegen door de apotheker en de apotheek ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:12 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.133

    Klacht tegen een arts. De klacht betreft de diagnostiek en behandeling in het ziekenhuis door vier artsen, waaronder de arts. Klaagster had buikklachten en ernstige vermoeidheidsklachten. Bij haar is de diagnose coeliakie gesteld. Klaagster is vervolgens een aantal jaar onder behandeling geweest bij verschillende artsen in het ziekenhuis. De arts was werkzaam als arts-assistent in opleiding tot internist. De arts heeft drie poliklinische consulten afgenomen en heeft drie telefonische contacten gehad met klaagster. Daarnaast heeft de arts telefonisch contact met de sportarts en de huisarts van klaagster gehad. Op enig moment is in een ander ziekenhuis een vitamine D-tekort bij klaagster vastgesteld. Na vitamine D suppletie is klaagster niet meer moe en kan zij haar leven weer oppakken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht, die verschillende klachtonderdelen omvat, afgewezen. Het beroep beperkt zich tot het klachtonderdeel dat de arts klaagster niet heeft getest op een vitamine D-tekort, terwijl dit een eenvoudig onderzoek betreft. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de arts heeft gehandeld volgens de geldende richtlijnen en dat de arts dus niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:13 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.134

    Klacht tegen een internist. De klacht betreft de diagnostiek en behandeling in het ziekenhuis door vier artsen, waaronder de internist. Klaagster had buikklachten en ernstige vermoeidheidsklachten. Bij haar is de diagnose coeliakie gesteld. Klaagster is vervolgens een aantal jaar onder behandeling geweest bij verschillende artsen in het ziekenhuis. De internist heeft klaagster eenmalig op een poliklinisch consult gezien na verwijzing door de huisarts. Op enig moment is in een ander ziekenhuis een vitamine D-tekort bij klaagster vastgesteld. Na vitamine D suppletie is klaagster niet meer moe en kan zij haar leven weer oppakken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht, die verschillende klachtonderdelen omvat, afgewezen. Het beroep beperkt zich tot het klachtonderdeel dat de internist klaagster niet heeft getest op een vitamine D-tekort, terwijl dit een eenvoudig onderzoek betreft. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de internist heeft gehandeld volgens de geldende richtlijnen en dat de internist dus niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/203

    Klager verwijt de psychiater dat hij verkeerde medicijnen dan wel medicijnen in te hoge doseringen heeft toegediend. Door die medicatie is het gedrag van klager en zijn functioneren ten nadele veranderd en is zijn intelligentieniveau gedaald. Voorts verwijt klager de psychiater dat hij geen respons heeft gegeven op pogingen tot contact door de huisarts. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/323

    Klaagster verwijt verweerster dat zij 1) zonder geëigende en rechtstreekse opdracht van de rechtbank een eigen onderzoek heeft ingesteld, 2) een eenzijdig en onbetrouwbaar rapport heeft opgesteld over klaagster en haar zoon, 3) klaagster niet heeft geïnformeerd over de onderzoeksvragen en de gevolgen van het onderzoek en 4) dat zij weigert het rapport te vernietigen ondanks het verzoek daartoe van klaagster. Verweerster heeft verweer gevoerd en verzoekt het college de klacht als ongegrond af te wijzen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:10 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.131

    Klacht tegen een arts. De klacht betreft de diagnostiek en behandeling in het ziekenhuis door vier artsen, waaronder de arts. Klaagster had buikklachten en ernstige vermoeidheidsklachten. Bij haar is de diagnose coeliakie gesteld. Klaagster is vervolgens een aantal jaar onder behandeling geweest bij verschillende artsen in het ziekenhuis. De arts was werkzaam als arts-assistent in opleiding tot internist en is gedurende acht maanden betrokken geweest bij de behandeling. In die tijd zijn er drie poliklinische consulten geweest en is er drie keer telefonisch contact geweest. Op enig moment is in een ander ziekenhuis een vitamine D-tekort bij klaagster vastgesteld. Na vitamine D suppletie is klaagster niet meer moe en kan zij haar leven weer oppakken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht, die verschillende klachtonderdelen omvat, afgewezen. Het beroep beperkt zich tot het klachtonderdeel dat de arts klaagster niet heeft getest op een vitamine D-tekort, terwijl dit een eenvoudig onderzoek betreft. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de arts heeft gehandeld volgens de geldende richtlijnen en dat de arts dus niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/289

    Klager verwijt zijn ex-huisarts hem niet voldoende te hebben geholpen met zijn gehoorproblemen. De huisarts voert verweer. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:16 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/458

    Klaagster verwijt verweerster dat zij 1) zonder geëigende en rechtstreekse opdracht van de rechtbank een eigen onderzoek heeft ingesteld, 2) een eenzijdig en onbetrouwbaar rapport heeft opgesteld over klaagster en haar zoon, 3) klaagster niet heeft geïnformeerd over de onderzoeksvragen en de gevolgen van het onderzoek en 4) dat zij weigert het rapport te vernietigen ondanks het verzoek daartoe van klaagster. Verweerster heeft verweer gevoerd en verzoekt het college de klacht als ongegrond af te wijzen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:8 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.110

    Klacht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tegen fysiotherapeut. Cliënte was onder behandeling bij verweerder, fysiotherapeut. In februari 2017 is verweerder bij cliënte thuis geweest. Ook heeft tussen verweerder en zijn cliënte een berichtenwisseling plaatsgevonden. De klacht houdt kort gezegd in dat verweerder 1) ernstig seksueel overschrijdend heeft gehandeld, onder ander door informele en seksueel getinte berichten uit te wisselen met zijn cliënte en zijn cliënte onzedelijk te betasten en met zijn vinger haar vagina binnen te dringen, 2) zich onvoldoende toetsbaar en transparant heeft opgesteld tegenover zijn collega’s, de zorgaanbieder en de IGJ en geen verantwoordelijk heeft genomen voor zijn handelen, en 3) onvoldoende zelfinzicht en reflecterend vermogen toont en heeft in onvoldoende mate een professionele houding. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en aan de fysiotherapeut de maatregel van doorhaling van zijn inschrijving in het BIG-register opgelegd. Daarbij is bij wijze van voorlopige voorziening de inschrijving in het BIG-register van de fysiotherapeut geschorst. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de fysiotherapeut, hetgeen meebrengt dat de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register in stand blijft.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:11 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.132

    Klacht tegen een arts. De klacht betreft de diagnostiek en behandeling in het ziekenhuis door vier artsen, waaronder de arts. Klaagster had buikklachten en ernstige vermoeidheidsklachten. Bij haar is de diagnose coeliakie gesteld. Klaagster is vervolgens een aantal jaar onder behandeling geweest bij verschillende artsen in het ziekenhuis. De arts was werkzaam als vierdejaars arts-assistent in opleiding tot internist en heeft klaagster eenmalig op een poliklinisch consult gezien in het kader van de jaarlijkse controle voor de gestelde diagnose coeliakie. Op enig moment is in een ander ziekenhuis een vitamine D-tekort bij klaagster vastgesteld. Na vitamine D suppletie is klaagster niet meer moe en kan zij haar leven weer oppakken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht, die verschillende klachtonderdelen omvat, afgewezen. Het beroep beperkt zich tot het klachtonderdeel dat de arts klaagster niet heeft getest op een vitamine D-tekort, terwijl dit een eenvoudig onderzoek betreft. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de arts heeft gehandeld volgens de geldende richtlijnen en dat de arts dus niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:289 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-278

    Dekenbezwaar. Verweerder heeft nagelaten tijdig de jaarcijfers van zijn praktijk betreffende de jaren 2015, 2016 en 2017 aan de deken te verstrekken. Verweerder heeft hierdoor de deken belemmerd in zijn toezichthoudende taak en tevens gedragsregel 29 (gedragsregels 2018) overtreden door, ondanks herhaalde verzoeken niet tijdig te reageren op verzoeken van de deken om informatie. Dekenbezwaar gegrond; maatregel van schorsing van 13 weken waarvan 11 voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:290 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-053

    De voorzitter oordeelt de klacht over de advocaat van de wederpartij van klager in een burengeschil kennelijk ongegrond. Niet gebleken dat verweerder de grenzen van de hem toekomende vrijheid heeft overschreden of anderszins de belangen van klager heeft geschaad.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:291 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-053

    Verzetbeslissing. De klacht is te laat ingediend. Het verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-075a

    Klaagster niet-ontvankelijk in de klacht tegen een gynaecoloog. De beklaagde behoort niet tot de kring van personen over wie bij het College kan worden geklaagd. Klaagster niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 246/2018

    Klacht tegen neuroloog gegrond. Het zonder voldoende grond verbreken van de behandelrelatie is in strijd met de zorg die beklaagde klaagster had moeten verlenen. Dat hij daarbij ook de zorgvuldigheidseisen heeft genegeerd en na het verbreken van de behandelrelatie niet de gelegenheid heeft aangegrepen om zijn onjuiste handelwijze recht te zetten rekent het college beklaagde aan. Omdat beklaagde heeft erkend dat hij niet professioneel heeft gehandeld en omdat hij niet eerder geconfronteerd is geweest met een gegrond tuchtrechtelijk verwijt, legt het college een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:2 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-934/DH/DH

    Klacht over kwaliteit dienstverlening eigen advocaat ongegrond verklaard. Anders dan klager stelt heeft verweerster veelvuldig, intensief en uitgebreid contact met klager gehad en hem (uitgebreid) geïnformeerd over de mogelijkheden en de goede en kwade kansen in het kader van de afwikkeling van zijn letselschadezaak. Dat verweerster enkele schadeposten niet, al dan niet PM, heeft opgenomen is minder zorgvuldig, maar brengt niet zonder meer met zich dat verweerster op dit punt tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De raad betrekt daarbij onder meer dat verweerster had aangegeven dat het om een voorlopige schadestaat ging die te allen tijde kon worden aangepast en dat het resultaat van een medische expertise ongewis zou zijn.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-075b

    Ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Onvoldoende aanknopingspunten om vast te stellen dat van informed consent geen sprake is geweest, nu in het dossier is vermeld dat tussen partijen over naadlekkage als mogelijke complicatie is gesproken, en dit fistelvorming tot gevolg kan hebben. Niet is vast komen te staan dat tijdens de operatie de vagina aan de darm is vastgeniet met een rectovaginale fistel tot gevolg. Het College onderschrijft de conclusie van de deskundigen dat op basis van de voorhanden zijnde gegevens niet kan worden vastgesteld dat de fistel bij klaagster is ontstaan door de metalen hechting. De keuze van beklaagde om af te zien van een nieuwe operatie vindt het College verdedigbaar, waarbij van belang is dat er op dat moment geen medische noodzaak was voor een stoma. Onvoldoende aanknopingspunten dat beklaagde in het nazorgtraject tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:275 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-270

    v\oorzittersbeslissing over kwaliteit dienstverlening eigen advocaat. Dat verweerder een beroepsfout heeft gemaakt en klager aan het lijntje heeft gehouden is niet komen vast te staan. Evenmin is de voorzitter gebleken dat verweerder onvoldoende met klager heeft gecommuniceerd. Dat het gerechtshof eerder dan aangekondigd eindarrest heeft gewezen kan verweerder tuchtrechtelijk niet worden verweten. Klachten kennelijk ongegrond.  

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-143a

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een kinderarts. Het College kan niet vaststellen hoe de gesprekken tussen klager, zijn ouders en de beklaagde precies zijn verlopen. De door beklaagde uitgevoerde onderzoeken waren gelet op de klachten van klager gerechtvaardigd, zijn op de juiste wijze uitgevoerd en zijn op de juiste wijze gedocumenteerd in het medisch dossier. Ook zijn de uitslagen van de onderzoeken op correcte wijze gecommuniceerd met klager en zijn ouders, en waar nodig met de overige behandelaren en huisarts van klager. Dat de inspanning van beklaagde niet heeft geleid tot het vinden van een oorzaak voor de klachten van klager is spijtig, maar niet aan beklaagde te verwijten. Ook de gestelde toename van de klachten is niet aan beklaagde te verwijten. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-143b

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een kinderarts. Dat de inspanning van beklaagde niet heeft geleid tot het vinden van een oorzaak voor de klachten van klager is spijtig, maar niet aan beklaagde te verwijten. Beklaagde kan niet tuchtrechtelijk worden verweten dat zij klager voor nader onderzoek heeft verwezen naar de dermatoloog om duidelijkheid te verkrijgen over de melding van de moeder van klager over zijn allergie voor corticosteroïden. Het College volgt beklaagde in haar overwegingen om overleg met Veilig Thuis te voeren. Beklaagde was op dat moment ongeveer een jaar de behandelaar van klager, zijn klachten namen toe en hij ging al langere tijd niet meer naar school. Gelet op de meervoudige en complexe problematiek van klager volgt het College beklaagde in haar overweging klager te verwijzen naar de kinder- en jeugdpsychiater. Ten slotte is het beklaagde niet tuchtrechtelijk te verwijten dat een deel van het patiëntendossier van klager niet voor klager en zijn ouders zichtbaar was in HIX. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:272 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-560

    Voorzittersbeslissing advocaat wederpartij. Dat sprake is geweest van een belangenconflict omdat klager cliënt van verweerder of van een kantoorgenoot is geweest na diverse telefoongesprekken met zijn kantoor, is de voorzitter niet gebleken. Verwijt van klager is onvoldoende concreet onderbouwd. Klachten kennelijk ongegrond.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:1 Accountantskamer Zwolle 19/1030 Wtra AK

    Klacht over RA die niet als zodanig werkzaam is. Zij heeft een vriend (de ex-man van klaagster) bijgestaan in de echtscheidingsprocedure. De werkzaamheden die zij in dat kader heeft uitgevoerd moeten worden opgevat als een professionele dienst. Het handelen van betrokkene is in strijd met de fundamentele beginselen van professionaliteit, integriteit, objectiviteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Betrokkene heeft voor klaagster willen verhullen dat zij betrokken was en heeft getracht de advocaat van de man daarin mee te nemen. Klaagster stelde geen prijs op haar bemoeienis. Hoewel betrokkene stelde voor beide echtelieden op te komen is zij alleen voor de belangen van de man opgekomen. Ook heeft zij de voor partijen geldende geheimhoudingsplicht in het mediationtraject niet gerespecteerd. Tot slot heeft betrokkene de minderjarige gehandicapte dochter van klaagster en de man in de echtscheidingsprocedure betrokken door namens haar een concept-verklaring op te stellen in het voordeel van de man. Maatregel: tijdelijke doorhaling voor de duur van drie maanden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:1 Raad van Discipline Amsterdam 19-803/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over deken in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:2 Raad van Discipline Amsterdam 19-538/A/A

    Klacht over eigen advocaat gegrond. Het valt verweerder tuchtrechtelijk te verwijten dat hij de brief van de rechtsbijstandverzekeraar van klager, waarin het standpunt werd ingenomen dat het recht op polisdekking voor klager kwam te vervallen, niet direct na ontvangst daarvan aan klager heeft doorgestuurd, zodat klager al in 2014 bekend zou zijn geweest met het standpunt van de verzekeraar omtrent de polisdekking. Ook valt klager te verwijten dat hij onvoldoende (duidelijk) met klager heeft gecommuniceerd over het niet opvoeren van de schade samenhangende met de beleggingspanden en de redenen waarom die schade volgens verweerder niet voor vergoeding in aanmerking kwam. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:3 Raad van Discipline Amsterdam 19-554/A/A 19-555/A/A

    Klacht over eigen advocaten ongegrond. Niet is komen vast te staan dat verweerder sub 2 met klagers de afspraak zou hebben gemaakt hen bij te staan op basis van het no cure no pay beginsel. Evenmin is gebleken dat verweerder sub 2 de zaak van klagers onvoldoende voortvarend zou hebben behandeld. Klagers betwisten ermee te hebben ingestemd dat de declaraties rechtstreeks aan de aansprakelijke verzekeraar zouden worden gestuurd. Uit het dossier kan echter niet worden afgeleid dat zij op enig moment om afschriften van de declaraties hebben gevraagd. Gelet op de omstandigheden is het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerders de declaraties niet (ook) aan klagers hebben gestuurd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/336

    Klaagster vindt dat verweerster, plastisch chirurg, onzorgvuldig heeft gehandeld bij de verwijdering van haar lipoom. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:4 Raad van Discipline Amsterdam 19-265/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/242

    Klaagster verwijt verweerder grensoverschrijdend gedrag tijdens de fysiotherapeutische behandeling. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:1 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-639/DH/DB/D 19-640/DH/DB/D

    Het kantoor van verweerders maakt gebruik van de aanduiding “professional support lawyer” (psl) voor juridisch medewerkers die niet als advocaat op het tableau staan ingeschreven. Tussen het kantoor en de deken is in geschil of deze aanduiding misleidend is. De raad heeft vastgesteld dat het kantoor de aanduiding gebruikt voor medewerkers met een zeer uiteenlopende staat van dienst en verschillende werkzaamheden. De raad heeft vastgesteld dat er kantoren zijn waar pls’s overwegend intern worden ingezet. Er zijn ook kantoren waar de psl ingezet wordt bij de dossierbehandeling en ook cliëntcontact heeft. Bij kantoren die tax lawyers in dienst hebben is niet altijd duidelijk of deze medewerkers advocaat zijn. Voorts duidt de Nederlandse Orde van Advocaten op de Engelse versie van haar website advocaten aan met het begrip lawyers. De raad concludeert op basis van dat alles dat de functie van (professional support) lawyer kan duiden op een grote diversiteit aan juridische functies, waaronder die van advocaat. Het woord lawyer heeft aldus niet het onderscheidend vermogen dat nodig is om uit te maken of de persoon die met lawyer wordt aangeduid een op het tableau ingeschreven advocaat is of een andere juridische functie uitoefent. De raad is van oordeel dat het begrip lawyer wanneer dat wordt gebruikt door advocaten(kantoren) om daarmee medewerkers aan te duiden die geen advocaat zijn misleidend en verwarrend is. Een samenstelling met het woord lawyer, zoals professional support lawyer of tax lawyer, maakt deze verwarring niet minder groot. De raad is van oordeel dat advocaten(kantoren) het gebruik van het woord lawyer voor het aanduiden van medewerkers die niet als advocaat op het tableau zijn ingeschreven moeten vermijden op hun websites en in andere uitingen, ongeacht de taal van de website of de andere uiting.