Zoekresultaten 13351-13400 van de 44767 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:1 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-856/DB/OB

    Verweerder wordt met onmiddellijke ingang in de praktijk geschorst ex art. 60ab lid 1 en lid 2 Advocatenwet. Er is sprake van structurele misdragingen in de privé sfeer en ook praktijk gerelateerd. Er is een reële dreiging van nieuwe escalaties. Verweerder bevindt zich voorts in voorlopige hechtenis.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1993b

    Klaagster verwijt verweerder, chirurg, dat hij niet duidelijk met haar en de rest van de familie heeft gecommuniceerd over het beloop en de reden van meerdere operaties bij de inmiddels overleden echtgenoot van klaagster. Tevens verwijt klaagster verweerder dat hij geen zorgvuldig onderzoek heeft gedaan voor de operaties, echtgenoot van klaagster zonder toestemming heeft geopereerd, het dossier niet goed heeft bijgehouden en geen nazorg heeft verleend. Het college is van oordeel dat verweerder, die geen hoofdbehandelaar van de echtgenoot van klaagster was, de enige operatie die hij uitgevoerd heeft, correct heeft uitgevoerd. Het feit dat een operatie zonder spoed-indicatie uiteindelijk niet door verweerder is uitgevoerd omdat deze uitgesteld is, levert geen tuchtrechtelijk verwijt op. De overige klachten zien niet op persoonlijk handelen van verweerder zodat hem hier ook geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/401

    De IGJ verwijt de verpleegkundige dat zij gedurende een lange periode geldbedragen heeft weggenomen van de instelling waar zij werkzaam was en van cliënten van deze instelling. De verpleegkundige heeft zich onttrokken aan het toezicht van de inspectie door niet te reageren op de oproepen van de inspectie. De verpleegkundige heeft ook niet gereageerd op het verzoek van het college om een verweerschrift in te dienen. De zaak is op een openbare zitting behandeld. Gegrond doorhaling

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:2 Accountantskamer Zwolle 18/296 Wtra AK

    De accountant heeft de geconsolideerde jaarrekening 2010 van een holdingvennootschap gecontroleerd die zich (via haar (klein)dochtervennootschappen) met name met projectontwikkeling en de exploitatie van een vakantiepark bezighield. De accountant is onvoldoende professioneel-kritisch geweest ten aanzien van drie posten in de jaarrekening. Zo is hij onvoldoende kritisch geweest over de rubricering en waardering, dat laatste met name waar het gaat om de kans op de realisering van de projecten, en bij de controle daarvan heeft hij genoegen genomen met ontoereikende controle-informatie. Daardoor heeft de accountant gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid. Omdat de accountant op andere punten wel deskundig en zorgvuldig heeft gehandeld, o.a. ten aanzien van het verstrekken van inzicht over de continuïteit van de vennootschap, en hij niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, heeft de Accountantskamer volstaan met de maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1993c

    Klaagster verwijt verweerder, destijds chirurg in opleiding, dat hij onzorgvuldig is omgegaan met de inmiddels overleden echtgenoot van klaagster door een foutieve operatie uit te voeren, waardoor er veel hersteloperaties nodig waren en dat er niet duidelijk met echtgenoot en klaagster is gecommuniceerd. Het college is van oordeel dat verweerder, die geen hoofdbehandelaar was, maar onder supervisie van de hoofdbehandelaar geopereerd heeft zorgvuldig heeft gehandeld en hiervan ook zorgvuldige aantekeningen in het dossier heeft gemaakt. De complicatie die hierbij optrad leidde tot de overige operaties, maar dat is geen feit dat tot een tuchtrechtelijk verwijt bij verweerder kan leiden. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:21 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.063

    Klacht tegen een medisch adviseur. Klaagster verwijt de arts a) dat hij kennis heeft genomen van medische informatie met betrekking tot klaagster terwijl hij wist, althans behoorde te weten, dat hij niet gerechtigd was tot kennisneming van deze informatie b) dat hij niet heeft voldaan aan zijn verplichting om op verzoek van klaagster het medisch dossier zonder achterhouding van kopieën terug te zenden c) dat ook andere personen, dan personen aan wie het medisch beroepsgeheim en het daaraan verbonden verschoningsrecht toekomt, kennis heeft laten nemen van de medische informatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg vernietigt de beslissing waarvan beroep voor zover klachtonderdeel b. als ongegrond is afgewezen; verklaart klachtonderdeel b. gegrond; verstaat dat geen maatregel wordt opgelegd en verwerpt het beroep voor het overige.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2019:23 Kamer voor het notariaat Amsterdam 665626 /NT 19-23

    De kamer stelt voorop dat artikel 4:3 lid 1, aanhef en onder a. (en b.) BW naar zijn duidelijke tekst voor onwaardigheid om te erven eist dat sprake moet zijn van een onherroepelijke (strafrechtelijke) veroordeling. Vast staat tevens, en stond ook op 5 september 2017 toen de onderhavige verklaring van erfrecht werd afgegeven, dat klager niet strafrechtelijk is veroordeeld, maar ontslagen is van alle rechtsvervolging. Op grond van de wetstekst is dus geen sprake van onwaardigheid. Daar komt bij, dat de jurisprudentie waarop klager zich beroept een bestendiging is van de reeds onder het oude recht ingezette lijn sinds het arrest van het Hof Amsterdam van 13 mei 1976, NJ 1977, 213, waarvan in ieder geval bij de invoering van het huidige erfrecht in 2003 kennelijk geen afwijking werd beoogd en waarbij nadien ook geen sprake is van eenduidige jurisprudentie waarin het vereiste van onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling opzij is gezet. De notaris mocht er dus niet van uitgaan, dat sprake was van onwaardigheid, laat staan dit in een akte op te nemen waar derden op af plegen te gaan. Een van de kernwaarden van het notariaat is immers het dienen van de rechtszekerheid. N.B. 5.7 en 5.10 van deze beslissing is bij herstelbeslissing (665626/NT 19-23) van 31 december 2019 gewijzigd ten aanzien van de kosten van klager in verband met door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:22 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.050

    Klaagsters zijn de zorgmoeder en gezaghebbende moeder van hun minderjarige zoon. Verweerder, gz-psycholoog, is de hoofdbehandelaar van de man die is veroordeeld tot onder andere een tbs-maatregel vanwege het seksueel misbruiken van de zoon. Verweerder heeft, in het kader van het bespreken van een locatieverbod tijdens verlof, de woonplaats van de zoon aan de tbs-gestelde bekend gemaakt. Klaagsters stellen dat verweerder aldus zijn beroepsgeheim en de privacy van de zoon heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagsters ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18190

    Klaagster verwijt verweerder, chirurg, dat hij onzorgvuldig is omgegaan met de inmiddels overleden echtgenoot van klaagster door een foutieve operatie uit te voeren, waardoor er veel hersteloperaties nodig waren en dat er niet duidelijk met echtgenoot en klaagster is gecommuniceerd. Het college is van oordeel dat verweerder als hoofdbehandelaar de juiste indicatie tot operatie en de juiste operatie heeft uitgevoerd. De complicatie die hierbij optrad leidde tot de overige operaties, maar dat is geen feit dat tot een tuchtrechtelijk verwijt bij verweerder kan leiden. Verweerder heeft voor en na elke operatie uitgebreid met echtgenoot en klaagster gesproken en heeft het dossier zorgvuldig bijgehouden. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:23 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.049

    Klacht tegen een medisch adviseur. Klaagster verwijt de arts a) dat hij er geen zorg voor heeft gedragen dat de medische gegevens van klaagster in overeenstemming met het medisch beroepsgeheim en in overeenstemming met de Wet Bescherming Persoonsgegevens zijn behandeld b) dat hij er geen zorg voor heeft gedragen dat op een eerste verzoek van klaagster het medisch dossier werd teruggezonden c) dat hij ook andere personen, dan personen aan wie het medisch beroepsgeheim en het daaraan verbonden verschoningsrecht toekomt, kennis heeft laten nemen van de medische informatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de arts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1901

    Klaagster verwijt verweerder, orthopedisch chirurg dat zij te lang heeft moeten wachten op haar operatie, dat de operatie door verweerder niet goed is uitgevoerd omdat haar knie instabiel was en dat verweerder na de operatie onvoldoende nazorg heeft gegeven. Het college is van oordeel dat logistieke problemen rondom een operatie geen persoonlijk verwijt aan verweerder opleveren en dat niet is gebleken dat verweerder niet zorgvuldig heeft gehandeld tijdens de operatie van klaagster. Ook van onvoldoende nazorg is niet gebleken. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:24 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.033

    Klacht tegen oogarts. Klager heeft zich met visusklachten gewend tot de oogkliniek waaraan verweerder als directeur/oogarts verbonden is. Daar heeft een collega van verweerder (na een OCT-scan) maculadegeneratie vastgesteld. Klager is hiervoor met injecties behandeld. Na elke serie van drie injecties werd een nieuwe scan gemaakt. Verweerder heeft negen van de vijftien injecties gegeven en alleen de laatste scan, na de vijfde serie van drie injecties, gemaakt/beoordeeld. Besloten werd toen dat klager weer drie injecties zou krijgen. Vervolgens heeft een andere oogarts vastgesteld dat geen sprake was van maculadegeneratie. De klacht houdt in dat bij klager een onjuiste diagnose is gesteld en dat verweerder in de periode waarin klager met injecties werd behandeld, een eigen verantwoordelijkheid had met betrekking tot het al dan niet volgen van de door zijn collega gestelde diagnose maculadegeneratie. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat bij de vijfde scan voor verweerder voldoende aanleiding bestond om de diagnose te heroverwegen. Dat college verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en legt aan verweerder een waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt naar aanleiding van het beroep van klager dat verweer eerder al aanleiding had moeten zien voor een eigen afweging over de noodzaak van het continueren van de behandeling. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor zover een onderdeel van de klacht gedeeltelijk is afgewezen, verklaart dat onderdeel van de klacht gegrond en legt een berisping op.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-194

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Niet kan worden gezegd dat beklaagde zich zonder dossierkennis, dan wel inzage in het dossier een mening heeft gevormd en een verwijsbrief heeft opgesteld. Uit de aantekeningen van het spreekuurcontact op 31 juli 2019 blijkt dat beklaagde naar klaagster heeft geluisterd en haar klachten serieus heeft genomen. Beklaagde had bij het opstellen van de verwijsbrief nog beter rekening moeten houden met het verzoek van klaagster, dat zij niet wilde dat (kijken naar) het tweede spoor werd benoemd. Nu klaagster niet nader heeft onderbouwd welke belangrijke informatie zij op 13 augustus 2019 nog wilde bespreken en beklaagde klaagsters stelling heeft betwist, kan daarover geen oordeel worden gegeven. Gebleken is dat klaagster zelf de wens heeft geuit om zichzelf en haar gezin in te schrijven bij een andere praktijk. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-155a

    Ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. De door beklaagde gemaakte keuze om niet eerder actie te ondernemen die zou leiden tot een eerdere geboorte van het kind, is te billijken. De door beklaagde gemaakte afwegingen daartoe zijn navolgbaar en begrijpelijk. Er waren onvoldoende indicaties om eerder actie te ondernemen. Beklaagde heeft haar diagnoses, conclusies en overwegingen omtrent haar beslissingen voldoende vastgelegd. Daaruit blijkt ook dat zij rekening heeft gehouden met de klachten en verlangens van klaagster en haar beslissingen steeds met klaagster heeft besproken. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/294

    Verweerster mocht de hoedanigheid van klager (wel of niet optredende als gemachtigde van patiente) in twijfel trekken bij zijn verzoek tot afgifte/inzage van het patientendossier. De twijfelachtigde hoedanigheid van klager maakt tevens dat hij niet ontvankelijk is in zijn klacht hierover. Niet ontvankelijk

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-115

    Ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klager en beklaagde verschillen van mening met betrekking tot afspraken over het vastleggen van een reanimeerbeleid, waardoor het College niet kan vaststellen wat er tijdens het gesprek tussen klager en beklaagde daarover is afgesproken. Beklaagde had vanuit zijn professionaliteit op basis van richtlijnen en protocollen de bevoegdheid om het niet-reanimeerbeleid vast te leggen in het dossier. In het dossier zijn geen aanwijzingen voor de stelling dat beklaagde een niet-behandelbeleid heeft vastgesteld. In de zich in het dossier bevindende stukken is door beklaagde immers opgenomen dat curatief beleid bij ziekenhuisopname wordt gevoerd op verzoek van de familie. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-155d

    Deels gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Er was voor beklaagde geen reden om eerder een arts te raadplegen. Ook is er geen grond aanwezig dat beklaagde te kort is geschoten in haar verplichting tot het bijhouden van haar dossier. Wel had beklaagde eerder op het bellen van klaagster moeten reageren . Toen haar pieper afging heeft zij deze niet geraadpleegd omdat zij op dat moment aan het bloedprikken was en de pieper in haar zak zat. Zij heeft er niet voor gekozen om klaagster tijdelijk over te dragen aan een collega, hoewel dat wel gebruikelijk is. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-144b

    Ongegronde klacht tegen een oogarts. Een spleetlamponderzoek kan door een patiënt als onaangenaam worden ervaren en een patiënt kan er daardoor de indruk aan kan overhouden dat het onderzoek ‘lang’ heeft geduurd. De st ukken en het verhandelde ter zitting geven echter geen aanleiding om te veronderstellen dat in dit geval sprake was van een abnormaal verloop van het spleetlamponderzoek. Ook kan niet worden afgeleid dat beklaagde zich abnormaal, laat staan tuchtrechtelijk verwijtbaar, zou hebben gedragen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-155b

    Ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Beklaagde heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door niet eerder op grond van het suboptimale CTG tot een spoed keizersnede te besluiten. B eklaagde heeft haar diagnoses, conclusies en overwegingen omtrent haar beslissingen voldoende vastgelegd. Zij heeft van haar handelen op 30 juli 2018 uur na het einde van haar dienst verslag gedaan. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-144c

    Ongegronde klacht tegen een oogarts. Er zijn geen aanwijzingen dat er fouten zijn gemaakt in de uitvoering van de bovenooglidcorrecties bij klager. Dat een bloedvaatje aan het rechterooglid wat langer bleef bloeden, is vervelend, maar dit behoort tot de normale, te accepteren gang van zaken. Het operatieverslag en de specialistenbrief die beklaagde na de ingreep aan klagers huisarts heeft gestuurd, bevatten evenmin aanwijzingen voor een afwijkend verloop van de operatie. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-058b

    Tijdens de opname van klaagster op de longafdeling zijn de nodige onderzoeken gedaan en er was geen medische reden om klaagster langer opgenomen te houden totdat de nadere onderzoeken waren verricht. Daarom is klaagster ontslagen uit het ziekenhuis. Dat mogelijk niet (alleen) vanwege medische redenen de MRI-scan is aangevraagd, maakt niet dat beklaagde daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Een MRI ‘ter geruststelling’ kan ook medisch zinvol zijn. Omdat de beslissing om maatschappelijk werk in te schakelen niet door beklaagde is genomen, kan beklaagde hier niet verantwoordelijk voor worden gehouden. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:16 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-155c

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een klinisch verloskundige. Beklaagde had geen dienst tijdens gebeurtenissen waar de klacht betrekking op heeft. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-058c

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Tijdens de opname van klaagster zijn de nodige onderzoeken verricht en waren er geen (medische) redenen om klaagster langer opgenomen te houden, omdat nader onderzoek poliklinisch kon worden voortgezet. Met betrekking tot de (subjectieve) weergave in de rapportage van hetgeen beklaagde heeft waargenomen heeft het College geen aanwijzingen gezien dat die omschrijving gevolgen heeft gehad voor de bejegening en behandeling van klaagster. Ten slotte was beklaagde niet op de hoogte van de eerdere klachtbrief en was zij verder niet meer betrokken bij klaagsters behandeling. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:17 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-184

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. In januari en februari 2013 bestond er, gelet op de klachten van klager, geen noodzaak tot verwijzing naar de longarts. Symptoombestrijding was aangewezen. Nadat klager met zijn fiets was gevallen, heeft beklaagde op 20 mei 2014 in redelijkheid tot het voorschrijven van pijnstilling kunnen besluiten. Toen 10 dagen later bleek dat klager forse klachten rond het bekken en onderrug had/bleef houden, heeft beklaagde voortvarend gehandeld door eerst foto’s te laten maken en op basis daarvan klager door te verwijzen naar de orthopeed. Nadat klager op 10 mei 2019 vertelde dat hij een half kopje bloed had opgegeven, heeft beklaagde juist gehandeld door bloed te laten prikken, een longfoto te laten maken en door te verwijzen naar de longarts. Er was er geen noodzaak om klager met spoed door te sturen naar de SEH. Ten slotte heeft beklaagde op goede gronden mogen aansturen (op termijn) op een beëindiging van de behandelrelatie wegens een gewichtige reden (ex artikel 7:460 BW). Bovendien is er geen aanwijzing dat beklaagde verdere hulp weigerde zolang klager nog geen andere huisarts had. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-177

    Deels gegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Patiënt leed aan dementie in een vergevorderd stadium. Beklaagde heeft op goede gronden besloten tot het stoppen met de Galantamine, nu patiënt niet langer voldeed aan de voorwaarden voor voorschrijving van het medicijn en hij steeds vaker op zijn medicijnen kauwde of deze uitspuugde. Beklaagde heeft zorgvuldig gehandeld door dit met klaagster te bespreken. Het College concludeert dat er bij patiënt geen sprake was van een slikprobleem in de zin van een spierprobleem. Van beklaagde had verwacht mogen worden dat zij, ondanks de verslechterde communicatie met klaagster, een manier had gevonden om – direct of indirect – met klaagster te overleggen over het voedingsbeleid. Bovendien had beklaagde zich meer moeten inspannen om aan klaagster een kopie van het volledige medisch dossier te verstrekken. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-144a

    Ongegronde klacht tegen een oogarts. Beklaagde heeft in het medisch dossier genoteerd wat tijdens het consult is besproken. Tijdens de zitting is verder niet gebleken dat tijdens het consult nog andere onderzoeken zijn gedaan die niet of onvoldoende zijn besproken, noch dat door klager vragen zijn gesteld die door beklaagde niet adequaat zijn beantwoord. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:13 Raad van Discipline Amsterdam 19-626/A/A

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:7 Raad van Discipline Amsterdam 19-543/A/NH

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:14 Raad van Discipline Amsterdam 19-664/A/A

    Gegronde klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft met zijn brief aan de rechtbank, nadat een datum voor het vonnis was bepaald, tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Verweerder heeft zich in zijn brief niet beperkt tot het wijzen op fouten en/of omissies in het proces-verbaal. Verweerder heeft daarmee zijn bevoegdheid om te reageren op het proces-verbaal overschreden en hij behoefde daarom voor zijn brief de toestemming van klagers. Niet is in geschil dat klagers die toestemming niet hebben gegeven. Ook heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door bij zijn reactie op het proces-verbaal zijn spreekaantekeningen aan de rechtbank over te leggen terwijl hij deze niet op de comparitie heeft voorgedragen. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:8 Raad van Discipline Amsterdam 19-814/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat deels niet-ontvankelijk wegens tijdsverloop en voor het overige kennelijk ongegrond. Naar het oordeel van de voorzitter is voldoende aannemelijk dat klaagster medio 2015 redelijkerwijs bekend is geworden met de laatste twee door verweerder aangevraagde toevoegingen. Verzoek om schadevergoeding afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 19105

    Klacht: klaagster, zorgverzekeraar, verwijt psychiater langdurig en structureel handelen in strijd met Wet BIG. Klaagster verwijt hem specifiek: 1) declareren van meer tijd voor zorg dan is of kan zijn verleend, 2) dat in 37 van de 100 gecontroleerde dossiers geen verwijzing aanwezig was. Desondanks is verweerder de behandeling gestart en heeft hij deze bij klaagster gedeclareerd. Verweerder: eerste klachtonderdeel niet betwist, tweede gedeeltelijk door alsnog overleggen verwijsbrieven. College: gegrond. Beide verwijten zijn komen vast te staan. Maatregel: misbruik gemeenschapsgeld en vertrouwen in beroepsgroep zeer ernstig geschaad. Normaal zou zwaarste of op één na zwaarste maatregel volgen, maar gezien omstandigheden géén maatregel opgelegd. Redenen: a) psychiater heeft geruime tijd onder supervisie gewerkt en is gecontroleerd door IGJ; geen onregelmatigheden geconstateerd, b) klaagster was al in 2013 op de hoogte van declaratiegedrag, c) de psychiater wordt tevens strafrechtelijk vervolgd én is er een civiele procedure aangespannen door klaagster om te komen tot terugvordering van hetgeen de psychiater volgens klaagster ten onrechte aan vergoedingen heeft ontvangen en d) hoewel sprake van zelfstandige klachtonderdelen, is er dusdanige samenhang met een eerdere tuchtklacht tegen de psychiater, dat dit destijds naar alle waarschijnlijkheid niet tot een andere maatregel had geleid.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:15 Raad van Discipline Amsterdam 19-705/A/A

    Klacht van advocaat over de advocaat van de wederpartij niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:9 Raad van Discipline Amsterdam 19-706/A/A

    Gegronde klacht van advocaat over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft zich onnodig grievend over klager uitgelaten. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18182

    Psychiater. Klaagster verwijt de psychiater: 1) niet adequaat handelen ten opzichte van haar zoon, 2) onvoldoende zorg, 3) voorschrijven teveel medicatie en 4) aan klaagster geen inzage geven in dossier van haar zoon. College: Volgens KNMG-richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’ mag een arts “toestemming veronderstellen als het gaat om een verzoek van een nabestaande die bij leven betrokken was bij de behandeling en de gesprekken met de hulpverlener.” Vast staat dat klaagster jarenlang nauw betrokken is geweest bij de behandeling van haar zoon. Psychiater had inzage moeten geven. Klachtonderdeel 4 gegrond. Overige klachtonderdelen ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:16 Raad van Discipline Amsterdam 19-569/A/NH

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18105c

    Verwijt aan arts(-assistent) dat hij patiënt niet adequaat heeft onderzocht en over onvolledige dossiervorming. Onvoldoende gelet op laboratoriumuitslagen en medicatie. Patiënt is ten onrechte uit het ziekenhuis ontslagen. Adequaat onderzoek en voldoende verslaglegging. Overleg met supervisor voor ontslag. Er was sprake van (dreigende) dehydratie. De arts-assistent had patiënt niet zonder duidelijk instructie naar huis mogen laten gaan. Deels gegrond, maar zonder oplegging maatregel vanwege voorafgaand overleg met supervisor die het besluit heeft genomen patiënt naar huis te laten gaan.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:10 Raad van Discipline Amsterdam 19-720/A/A

    Klacht over eigen advocaat, hoofdzakelijk in verband met werkzaamheden die door juridisch medewerker onder verantwoordelijkheid van verweerder zijn verricht. Verweerder heeft onvoldoende zorgvuldigheid betracht waardoor onduidelijkheid is ontstaan over de hoedanigheid waarin verweerders medewerker de werkzaamheden heeft verricht. Klacht deels gegrond, deels ongegrond. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18105a

    Verwijt aan internist, hoofdbehandelaar en supervisor van arts-assistent, dat hij patiënt niet adequaat en niet zelf heeft onderzocht en over onvolledige dossiervorming. Onvoldoende gelet op laboratoriumuitslagen en medicatie. Patiënt is ten onrechte uit het ziekenhuis ontslagen. Voldoende onderzoek en verslaglegging door arts-assistent. Geen aanleiding dat de internist de patiënt zelf onderzocht. Er was sprake van (dreigende) dehydratie. De arts-assistent heeft mede onder verantwoordelijkheid van de internist gehandeld en overleg met hem gehad. Terecht verwijt aan internist dat de patiënt zonder behoorlijke instructie naar huis is gegaan. Deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18105b

    Verwijt aan internist, supervisor, dat hij patiënt niet adequaat en niet zelf (lichamelijk) heeft onderzocht en geen goede differentiaaldiagnose heeft opgesteld. Onvoldoende gelet op laboratoriumuitslagen en medicatie. Alarmerend dat CRP-waarde in twee dagen tijd gestegen was van 31 naar 270 mg/L en leucocyten-gehalte in twee dagen tijd gezakt van 3.3 naar 0,7*109/L. Complex ziektebeeld. Bij aanwezige klinische parameters had de internist patiënt zelf moeten gaan zien. Differentiaaldiagnose was ontoereikend. Onvoldoende gevoel voor urgentie, incorrecte interpretatie van veranderde laboratoriumgegevens, progressief verslechterend klinisch beeld en inadequate communicatie (doorvragen) met de arts-assistent op de SEH. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:11 Raad van Discipline Amsterdam 19-558/A/A

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:5 Raad van Discipline Amsterdam 19-812/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat in verband met telefoongesprek tussen verweerster en mr. G over de overdracht van de zaak. Dat er tijdens dit telefoongesprek iets is gezegd waardoor sprake zou kunnen zijn van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen wordt betwist en is de voorzitter overigens ook niet gebleken. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:12 Raad van Discipline Amsterdam 19-509/A/A

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:6 Raad van Discipline Amsterdam 19-813/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:18 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.223

    Klacht tegen tandarts. Klager is als patiënt ingeschreven geweest bij de tandartspraktijk van de beklaagde tandarts. Beklaagde heeft bij klager een diagnostische kijkoperatie uitgevoerd vanwege klachten aan de elementen 16 en 17. Op enig moment is ook de nut en noodzaak van het plaatsen van een kroon op 26 en de facturering daarvan besproken. De klacht houdt in dat beklaagde de diagnostische kijkoperatie onjuist heeft uitgevoerd, de afspraak over de facturering van een nieuwe kroon op element 26 ontkent, pijnklachten bij klager heeft veroorzaakt door de door hem gemaakte brug, klager hangende de behandeling, uit zijn praktijk heeft uitgeschreven, klager ten onrechte verwijt dat hij de taal niet goed spreekt, klager ten onrechte verwijt agressief te zijn geweest en oneerlijk is geweest bij de geschillencommissie waardoor klager geen schadevergoeding is toegekend. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:19 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.109

    Klacht tegen psychiater. Mevrouw X. en haar zoon zijn ieder afzonderlijk door hun huisarts naar de psychiater verwezen. Mevrouw X. heeft mede namens haar zoon tegen de psychiater een klacht ingediend. Toen mevrouw X. en haar zoon kwamen te overlijden, heeft klaagster (respectievelijk dochter en zus van betrokkenen) de klacht voortgezet. Klaagster verwijt de psychiater dat hij zonder gedegen onderbouwing mensen diagnosticeert en eerdere diagnoses, die grondig zijn gesteld door collega-artsen, zonder meer van tafel veegt, zonder met deze collega-artsen contact hierover op te willen nemen. In de kern verwijt klaagster de psychiater dat hij ten aanzien van haar moeder de diagnose autisme heeft verworpen en dat hij haar broer ten onrechte niet in aanmerking heeft laten komen voor elektroconvulsietherapie (ECT), omdat volgens hem de broer niet leed aan een zware depressie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en aan de psychiater de maatregel van berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en verklaart de klacht alsnog ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 130/2019

    Klacht tegen radioloog over beoordeling CT-abdomen. Op de CT-scan waren geen zichtbare aanwijzingen voor een ruptuur. Het zichtbare vocht was reden tot zorg maar kon goed passen bij contusioneel jejunumletsel. De verslaglegging van de bevindingen was voldoende. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:20 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.045

    Klacht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd tegen een huisarts. Patiënte heeft de huisarts gebeld omdat zij van haar alcoholgebruik af wilde, waarna de huisarts een huisbezoek bij patiënte heeft afgelegd. Dit is uitgelopen op seksueel contact met patiënte. Hiern heeft patiënte de politie ingeschakeld en meerdere malen met de praktijk van de huisarts gebeld. Tegen het advies van de zedenrecherche in heeft de huisarts de volgende dag wederom een huisbezoek aan patiënte gebracht. Bij dit gesprek was op verzoek van patiënte een wijkagent aanwezig. Naar aanleiding van een melding van het Openbaar Ministerie is de Inspectie een onderzoek gestart. De Inspectie verwijt de huisarts: 1) dat hij in strijd met de KNMG ‘Gedragsregels voor artsen’ seksueel contact heeft gehad met een aan zijn zorgen toevertrouwde kwetsbare patiënte in haar eigen huis, en 2) dat hij, door patiënte de volgende dag opnieuw thuis te bezoeken, in strijd heeft gehandeld met diezelfde gedragsregels inhoudende dat een arts zich niet verder in de privésfeer van zijn patiënten begeeft dan noodzakelijk is in het kader van de hulpverlening. Het Regionaal Tuchtcollege heeft beide klachtonderdelen gegrond verklaard en aan de huisarts de maatregel van schorsing van de inschrijving in het BIG-register voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren opgelegd. Het beroep van de arts richt zich tegen de gegrondverklaring van klachtonderdeel 2 en de zwaarte van de opgelegde maatregel. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep uitsluitend voor wat betreft de duur van de proeftijd, bepaalt deze op twee jaar en verwerpt het beroep voor het overige.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 129/2019

    Klacht tegen radioloog over beoordeling CT-abdomen. Ondanks het op – onder meer – letsel aan de (dunne) darm gerichte odnerzoek heeft de radioloog een duidelijk zichtbare lekkage van oraal contrastvloeistof en daarmee de jejunumruptuur gemist. Ook was een uitgebreidere verslaglegging van de bevindingen aan het jejunum aangewezen. Klacht op deze punten gegrond, voor het overige ongegrond. Volgt waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:14 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.192

    Klacht tegen gz-psycholoog. Verweerder en zijn mederapporteur (eveneens aangeklaagd), destijds beiden werkzaam bij het Pieter Baan Centrum, hebben in opdracht van de raadsheer-commissaris een onderzoek verricht naar de geestvermogens van klager. Klager verwijt verweerder dat hij een slechte rapportage heeft opgesteld, waarin hij in opdracht van het OM leugens heeft opgenomen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 067/2019

    Samenhangende klachten tegen chirurg (068/2019) en physician assistant (067/2019) betreffende de postoperatieve zorg voor klaagster na een video-assisted thoracopie waarbij een longkwab is verwijderd. De klachten betreffen de postoperatieve zorg en met name de postoperatieve opname op de verpleegafdeling, de postoperatieve pijnbestrijding en het onthouden van een behandeling met inhalatiesteroïden. De klachten kunnen niet slagen.