Zoekresultaten 13521-13540 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:85 Accountantskamer Zwolle 19/957 Wtra AK

    Objectiviteit. Betrokkene is accountant van een maatschap. Tussen de maten (vader en zoon) is een conflict ontstaan. Betrokkene heeft in dit conflict ten onrechte geen bedreiging voor het zich houden aan het fundamentele beginsel van objectiviteit gezien. Betrokkene heeft daarnaast bij het samenstellen van de jaarrekening 2016 ten onrechte de mededeling van de vader, dat de zoon de maatschap per 1 januari 2016 zou hebben verlaten, niet geverifieerd. Ook heeft hij nagelaten een maatregel te treffen om deze materiële onjuistheid in de jaarrekening weg te nemen. Betrokkene heeft verder op verzoek van vader een berekening gegeven van de vermogenspositie van de zoon bij uittreding uit de maatschap. Deze berekening is niet vakbekwaam en zorgvuldig tot stand gekomen en is niet overeenkomstig Standaard 5500N opgesteld. Betrokkene heeft zich bovendien ongepast laten beïnvloeden, omdat hij in zijn berekening hoofdzakelijk oog heeft gehad voor de belangen van vader. Klacht gegrond. Maatregel: tijdelijke doorhaling voor de duur van twee weken.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:236 Raad van Discipline Amsterdam 19-362/A/A

    Klacht over advocaat wederpartij ongegrond. Er is geen sprake van confraternele correspondentie, maar dat betekent evenwel niet dat in alle gevallen het in het geding brengen van een brief die is gewisseld tussen twee andere advocaten dan de advocaat die de correspondentie heeft overgelegd niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Op grond van artikel 46 Advocatenwet met in ogenschouw de achterliggende gedachte van gedragsregel 12 (oud), kan het overleggen van een dergelijke brief toch tuchtrechtelijk verwijtbaar zijn. Of daar sprake van is, is afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:210 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190118

    Beslissing van de raad wordt deels bekrachtigd en deels vernietigd. Verweerder trad op als voorzitter van de Raad van Toezicht van een stichting, maar op enig moment ook als advocaat van die stichting. Voldoende aanknopingspunten met de praktijkvoering. Raad is buiten beoordelingskader getreden door te oordelen dat de namens de stichting in een procedure tegen klager overgelegde notulen een vervalsing betreffen. Het is niet aan de tuchtrechter om te beoordelen of sprake is van strafrechtelijk ongeoorloofd handelen. Wel is het hof is van oordeel dat verweerder willens en wetens stukken heeft aangeleverd waarvan hij wist dat deze onjuist waren, althans dat de civiele rechter niet zonder meer kon uitgaan van de juistheid van de inhoud, zonder daarbij ook maar enige kanttekening te plaatsen. Niet alleen het gebruik van deze stukken, maar ook het ontstaan van de onduidelijkheden rondom deze stukken, valt onder de verantwoordelijkheid van verweerder. Dit is gedrag dat een advocaat niet betaamt. Anders dan de raad acht het hof klager niet-ontvankelijk in de klacht die gericht is tegen de door verweerder tegen de zoon ingediende klacht, nu uit het dossier op geen enkele manier concreet valt op te maken dat verweerder met zijn klacht tegen de zoon klager heeft willen treffen. Een rechtstreeks eigen belang van klager bij dit klachtonderdeel is niet gebleken. Maatregel van onvoorwaardelijke schorsing van 26 weken, mede gelet op tuchtrechtelijk verleden met soortgelijke feiten.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:80 Accountantskamer Zwolle 19/1309 Wtra AK

    Klacht over beëindiging werkzaamheden en overlegging vertrouwelijke gegevens onderneming in klachtprocedure van een derde; klacht ongegrond. H et met onmiddellijke ingang beëindigen van werkzaamheden was onder de gegeven omstandigheden niet in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Geen schending fundamenteel beginsel van vertrouwelijkheid. Onbestreden is dat klaagsters levenspartner in de klachtprocedure niet slechts geklaagd heeft over betrokkenes werkzaamheden voor zijn B.V., maar ook over vermeende fouten in de jaarstukken van klaagsters onderneming. Betrokkene mocht zich verweren tegen deze klacht.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:263 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-882

    Verzetbeslissing. De voorzitter in zijn beslissing bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Verzet levert geen nieuwe gezichtspunten op. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:208 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190133

    Beroep tegen wrakingsbeslissing raad. Verzoekers hebben de raad meerdere malen verzocht om een mondelinge behandeling van hun wrakingsverzoek. Door ondanks verzoeken daartoe het bericht dat de beklaagde advocaat niet op de zitting zal verschijnen niet als processtuk in het wrakingsdossier op te nemen, heeft de raad het beginsel van hoor en wederhoor geschonden, temeer nu de berichtgeving over de afmelding niet eenduidig was. Appelverbod doorbroken. Hoger beroep dient er ook voor om omissie in eerste aanleg te herstellen en het hof beslist doet de zaak zelf af. Verweerder had mogelijke ruis op de lijn in de communicatie jegens verzoekers kunnen voorkomen door verzoekers direct te berichten over de aard van de afmelding van de verwerend advocaat in hoofdzaak. Dit brengt echter geen schijn van vooringenomenheid mee, omdat het niet ongebruikelijk is correspondentie over de afmelding voor een zitting buiten het procesdossier te laten. Mocht blijken dat deze berichten een rol spelen in de oordeelsvorming van de behandelend kamer in de hoofdzaak, kan dat tot een andere conclusie leiden. Hiervoor zijn nu geen aanknopingspunten.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:81 Accountantskamer Zwolle 19/917, 19/918 Wtra AK

    klacht over declaraties accountants, disproportioneel reageren en advisering over wijze van waardering onroerend goed; klacht ongegrond. D e geoffreerde som had enkel betrekking op de standaard controlewerkzaamheden en niet op meerwerk. Uit de overgelegde correspondentie blijkt dat betrokkenen klaagsters wel degelijk op de hoogte hebben gehouden van de te betalen bedragen, die de voor de controlewerkzaamheden geoffreerde som te boven gingen. Niet gebleken is dat de hoogte van de voor deze werkzaamheden in rekening gebrachte bedragen buitensporig of anderszins onredelijk is. De deponering bij de Kamer van Koophandel van een onjuiste controleverklaring bij de jaarrekeningen van klaagsters was een ernstig feit. Betrokkenen waren gehouden om passende maatregelen te nemen. Besloten is tot een brief aan een van de bestuurders van klaagsters en het voeren van een gesprek met een normoverdragend karakter. In de brief, waarin klaagsters zijn aangesproken op de overtreding van wet- en regeling door de deponering van de onjuiste controleverklaringen, is duidelijk verwoord wat van hen werd verlangd. De in deze brief gekozen bewoordingen waren correct en zakelijk. Niet door klaagsters betwist is dat de wens om de waardering van onroerend goed te laten plaatsvinden op grondslag van de actuele waarde daags voor de aanvang van de controle is ingebracht. Betrokkenen hebben geadviseerd om deze keuze te heroverwegen. Niet aannemelijk is gemaakt dat betrokkenen klaagsters te laat hebben gewezen op de risico’s.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:264 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-064

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Verweerster heeft de advocaat van klager geen afschrift van het V2-formulier gestuurd waarmee zij zich bij het hof heeft onttrokken als advocaat van de wederpartij. Tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht gegrond. Maatregel van een waarschuwing. Verzoek om schadevergoeding afgewezen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:209 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190134W

    Wrakingsverzoek na afloop van zitting tegen voorzitter en leden. Van een professionele rechtsbijstandverlener mag worden verwacht dat hij het wrakingsmiddel terstond inzet wanneer de redengevende feiten of omstandigheden om te wraken zich voordoen. Aan die tijdspanne kan weliswaar nog een korte periode voor reflectie worden toegevoegd, maar vijf dagen zijn daarvoor te lang. Aan een inhoudelijke beoordeling van de wrakingsgrond komt de wrakingskamer derhalve niet toe. Met verweerder is de wrakingskamer voorts van oordeel dat uit de e-mail van de griffie niet de conclusie kan worden getrokken die verzoeker daaraan verbindt. Deze e-mail is bovendien niet te relateren aan enig handelen van één van de leden van de behandelend kamer in de klachtzaak. Afwijzing wrakingsverzoek.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:265 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-1035

    Raadsbeslissing. Klacht over collega-advocaat. Geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:266 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-088

    Verzetbeslissing. Termijn voor indienen verzet overschreden. Omstandigheden geen aanleiding voor oordeel dat termijnoverschrijding verschoonbaar is. Verzet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:187 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-798/DB/LI

    Advocaat zonder beroepsaanprakelijkheidsverzekering met onmiddellijke ingang geschorst.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:267 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-974

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Verweerster heeft zich zonder toestemming van de advocaat van klaagster tot het gerechtshof gewend terwijl de zaak al voor uitspraak stond. Tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Klacht gegrond. Geen maatregel gelet op ter zitting toegelichte omstandigheden en afwezigheid van eerdere opgelegde maatregelen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:268 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-1006 18-1007

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk vanwege gebrek aan zelfstandig belang. Niet gebleken dat verweerster de grenzen van de haar toekomende vrijheid als advocaat van haar cliënt heeft overschreden. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:262 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-721

    Verzetbeslissing. De voorzitter in zijn beslissing bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Verzet levert geen nieuwe gezichtspunten op. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:296 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.499

    Klagers dienen een klacht in tegen een psychiater als nabestaanden van hun door suïcide overleden zoon/broer. D e klacht houdt in dat: 1. de psychiater heeft nagelaten maatregelen te nemen teneinde de zoon/broer van klagers in het licht van zijn suïcidale gedrag tegen zichzelf te beschermen; 2. indien en voor zover nader onderzoek nodig was, de psychiater dit onderzoek spoediger had moeten laten plaatsvinden; 3. het medisch dossier niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond en wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege wijst het beroep van klagers af.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:302 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.096

    Verweerder werkt als arts bij het UWV. Klager heeft zich als gevolg van een auto-ongeluk ziek gemeld met lichamelijke en psychische klachten. Verweerder heeft klager in het kader van een WIA beoordeling onderzocht. Klager verwijt verweerder dat hij de grenzen van professioneel handelen heeft overschreden, door hem tijdens het spreekuur meerdere malen ongewenst aan te raken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard en afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:30 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/72

    Klager verwijt de notaris (kort gezegd) dat hij niet (schriftelijk) heeft gereageerd op de door klager bij aangetekende brieven geformuleerde vragen/klachten over de inhoud van het testament van zijn vader en de wijze waarop dit testament tot stand is gekomen. Ook nadat klager de notaris hiermee had geconfronteerd bij wederom een aangetekende brief, heeft de notaris niets van zich laten horen. De notaris heeft erkend dat hij niet heeft gereageerd op genoemde aangetekende brieven van klager. Weliswaar heeft de notaris ter zitting aangevoerd dat hij op de in genoemde brieven neergelegde vragen reeds had geantwoord bij eerdere e-mailberichten aan de toenmalige advocaat van klager, maar dat ontslaat hem naar het oordeel van de kamer niet van zijn verplichting om te reageren op klagers brieven van een latere datum. Voor zover de notaris de door klager gestelde vragen reeds mocht hebben beantwoord in eerdere e-mailberichten, dan had het op de weg van de notaris gelegen klager te wijzen op deze e-mailberichten en hem een kopie van deze e-mailberichten toe te sturen. Door in het geheel niet te reageren op alle door klager aangetekend verstuurde brieven is klager in het ongewisse gelaten en handelt de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar. De klacht wordt daarom gegrond verklaard. Met betrekking tot de op te leggen sanctie weegt de kamer ten nadele van de notaris mee dat hij ook op de door klager bij de kamer ingediende klacht niet schriftelijk heeft gereageerd. Zelfs na herhaald verzoek heeft de kamer geen reactie van de notaris mogen ontvangen. Hetzelfde geldt ten aanzien van het door de KNB aan de notaris gedane verzoek om een reactie op het door klager in eerste instantie bij de KNB ingediende bemiddelingsverzoek. Op dit verzoek van de KNB en het daarop gevolgde herinneringsbericht heeft de notaris evenmin gereageerd. De kamer heeft in eerdere klachtzaken ook al geconstateerd dat de notaris ernstig tekortschiet in het beantwoorden van brieven van zijn cliënten, de KNB en/of de kamer. Dit patroon is ter zitting met de notaris besproken en baart de kamer zorgen. De non-communicatie getuigt van weinig respect jegens klager(s), de KNB en de kamer. Aan de notaris wordt daarom de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:297 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.019

    Klacht van IGJ tegen arts. Bij patiënte is een liposuctie verricht. IGJ verwijt de arts dat hij te veel vet verwijderd heeft, dat hij stopmoment VII niet heeft uitgevoerd, dat de postoperatieve zorg onvoldoende was en tenslotte dat hij patiënte heeft ontslagen terwijl haar toestand dat nog niet toestond. Het Regionaal Tuchtcollege heeft voornoemde eerste drie onderdelen gegrond verklaard, aan de arts een berisping opgelegd en publicatie van de beslissing gelast. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de arts en handhaaft de berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:303 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.076

    Klacht tegen longarts. Klaagster heeft een aanrijding gehad. Verweerder heeft in verband hiermee een medisch advies uitgebracht. De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder een onjuiste c.q. onzorgvuldige rapportage heeft opgesteld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.