Zoekresultaten 13361-13380 van de 44954 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:4 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/357536 KL RK 19-107

    De kamer verklaart de klacht niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:10 Accountantskamer Zwolle 19/1208 Wtra AK

    Betrokkene is vaktechnisch verantwoordelijk voor de te late registratie bij de belastingdienst van een voorovereenkomst tot inbreng van een onderneming van een vennootschap onder firma in een besloten vennootschap.. Betrokkene heeft tevens een onjuiste aanname gedaan over de fiscale oudedagreserve van één van de vennoten. Beide klachten zijn gegrond in verband met handelen in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Maatregel: waarschuwing. Klachten over het ontbreken van overleg (waarvan verslaglegging ontbreekt) en advisering over cumulatief preferente aandelen zijn niet aannemelijk gemaakt en ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:9 Accountantskamer Zwolle 19/609 en 19/610 Wtra AK

    Klachten over (fiscaal) onjuiste waardering van participaties, foutieve samenstelling van jaarrekeningen en daardoor onjuiste aangiften VpB, niet nakomen van toezeggingen en verhullen van een fout zijn ongegrond. De verwijten zijn onvoldoende feitelijk onderbouwd of niet aannemelijk gemaakt.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:12 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190167

    Klacht over advocaat wederpartij. Beperkt hoger beroep verweerder. Het hof oordeelt dat verweerder het standpunt van zijn cliënten op een zakelijke wijze heeft verwoord. Deze weergave kan niet als onnodig grievend worden aangemerkt. Het door verweerder weergegeven standpunt van zijn cliënten betreft ook geen stelling waarvan verweerder weet of redelijkerwijs kan weten dat deze in strijd met de waarheid is. Vernietiging beslissing raad, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen. Klachtonderdelen b) en c) ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:13 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190221

    Artikel 13 beklag. Klager wenst aanwijzing van een advocaat in een zaak waarin de beslissing van het gerechtshof in 2012 onherroepelijk is geworden. Cassatie is niet meer mogelijk en klager heeft onvoldoende opheldering gegeven over eventuele gronden voor herroeping. De deken heeft het verzoek tot aanwijzing op goede gronden kunnen afwijzen. Afgewezen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:73 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/355275 KL RK 19-87

    Klacht over nalatenschap op alle onderdelen ongegrond. De omstandigheid dat klaagster de onafhankelijkheid van de notaris in twijfel trok had voor de notaris weliswaar niet noodzakelijk een reden behoeven te zijn om zijn werkzaamheden onmiddellijk te beëindigen, maar het feit dat de notaris daartoe in dit geval wel aanleiding zag vormt op zich zelf beschouwd ook geen grond voor een tuchtrechtelijke veroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:14 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190225

    Artikel 13 beklag. Verweerder verzocht de deken om aanwijzing van een advocaat omdat zijn advocaat in de procedure niet bereid is een door klager opgesteld wrakingsverzoek te ondertekenen. De deken heeft het verzoek afgewezen omdat klager niet voldoende kon uitleggen dat het advies van zijn advocaat onjuist was. De deken heeft op goede gronden het verzoek afgewezen. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:74 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/350358 KL RK 19-31

    De wetgever heeft ten aanzien van het inschakelen van een tolk zoals bepaald in artikel 42 lid 1 van de Wna maar ook ten aanzien van de algemene informatieplicht van artikel 43 en de zorgplicht van artikel 17 lid 1 van de Wna het oog op notariële akten. Echter ook de ondertekening van onderhandse akten dient naar het oordeel van de kamer met de grootst mogelijke notariële zorgvuldigheid omringd te worden. Dit betekent dat de notaris, nadat hem was gebleken dat klagers de Nederlandse taal niet eigen waren, er niet mee kon volstaan klagers een overeenkomst bestaande uit vele pagina’s voor te houden om deze te ondertekenen. Niet uitgesloten was immers dat klagers onvoldoende de inhoud van de overeenkomst begrepen en de rechtsgevolgen van de overeenkomst onvoldoende tot hen zouden doordringen. De klacht is daarom gegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:37 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.199

    Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. Vanaf oktober 2011 is klager opgenomen in een ander verpleeghuis, waar de specialist ouderengeneeskunde werkzaam is. Hij is tijdens de opname in dit verpleeghuis steeds direct dan wel indirect bij de behandeling betrokken geweest. Klager (inmiddels overleden) verwijt de specialist ouderengeneeskunde, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, 2. de specialist ouderengeneeskunde heeft een onjuist medicatiebeleid gevoerd, en 3. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:31 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.193

    Klacht tegen een neuroloog. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum waar hij enige maanden verblijft. Daarna is klager voor verpleegzorg overgebracht naar een verpleeghuis. Drie weken nadien krijgt klager een epileptisch insult. De neuroloog heeft klager gezien bij de overdracht naar het UMC en na het epileptisch insult. Klager (inmiddels overleden) verwijt de neuroloog, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, 2. de neuroloog heeft een onjuist medicatiebeleid gevoerd, en 3. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:38 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.200

    Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. De specialist ouderengeneeskunde was supervisor van een specialist ouderengeneeskunde in opleiding en heeft naast haar concrete betrokkenheid meerdere multidisciplinaire overleggen over klager bijgewoond. Klager (inmiddels overleden) verwijt de specialist ouderengeneeskunde, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, 2. de specialist ouderengeneeskunde heeft een onjuist medicatiebeleid gevoerd, en 3. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:32 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.194

    Klacht tegen een neuroloog. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum waar hij enige maanden verblijft. Daarna is klager voor verpleegzorg overgebracht naar een verpleeghuis. De neuroloog heeft klager meermaals gezien als behandelend arts nadat klager het CVA had gehad. Klager (inmiddels overleden) verwijt de neuroloog, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, en 2. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:39 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.201

    Klacht tegen een neuroloog. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum waar hij enige maanden verblijft. Daarna is klager voor verpleegzorg overgebracht naar een verpleeghuis. De neuroloog heeft klager meermaals gezien als behandelend arts nadat klager het CVA had gehad. Klager (inmiddels overleden) verwijt de neuroloog, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, en 2. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:33 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.195

    Klacht tegen een neuroloog. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum waar hij enige maanden verblijft. Daarna is klager voor verpleegzorg overgebracht naar een verpleeghuis. De neuroloog heeft klager meermaals gezien als behandelend arts nadat klager het CVA had gehad. Klager (inmiddels overleden) verwijt de neuroloog, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, en 2. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:1 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-67

    Klaagster verwijt de notaris dat zij op 2 juli 2019 heeft ontdekt dat de notaris de akte van levering heeft gepasseerd zonder dat hij klaagster, als erfgenaam en als executeur, had uitgenodigd om daarbij aanwezig te zijn.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:40 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.202

    Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. Vanaf oktober 2011 is klager opgenomen in een ander verpleeghuis, waar de specialist ouderengeneeskunde werkzaam is. Hij is tijdens de opname in dit verpleeghuis steeds direct dan wel indirect bij de behandeling betrokken geweest. Klager (inmiddels overleden) verwijt de specialist ouderengeneeskunde, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, 2. de specialist ouderengeneeskunde heeft een onjuist medicatiebeleid gevoerd, en 3. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:34 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.196

    Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. De specialist ouderengeneeskunde heeft klager meermaals gezien tijdens haar opleiding tot specialist ouderengeneeskunde. Klager (inmiddels overleden) verwijt de specialist ouderengeneeskunde, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, 2. de specialist ouderengeneeskunde heeft een onjuist medicatiebeleid gevoerd, en 3. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:2 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-21

    Klaagster verwijt de notaris dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het opstellen en het passeren van het testament van erflaatster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:41 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.203

    Klacht tegen een fysiotherapeut. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. De fysiotherapeut wordt in mei 2017 voor het eerst zorginhoudelijk bij klager betrokken om de transfer van bed naar stoel te beoordelen. De fysiotherapeut heeft klager meerdere malen gezien. Klager (inmiddels overleden) verwijt de fysiotherapeut, kort samengevat, het volgende: 1. de fysiotherapeut heeft geen kennis genomen van de medische voorgeschiedenis van klager, zij is bij de behandeling van klager uitgegaan van onjuiste diagnoses, zij heeft de heupluxaties van klager niet serieus heeft genomen en zij is ten onrechte uitgegaan van een brief van het revalidatiecentrum zonder te verifiëren of de informatie in deze brief nog actueel was. 2. de fysiotherapeut heeft tijdens het verblijf van klager in het verpleeghuis niet gereageerd op verzoeken van klager en heeft klager niet de behandeling gegeven die hij nodig had. Verder heeft de fysiotherapeut klager en zijn gemachtigde geïntimideerd, en 3. de beleidswijziging met betrekking tot de transfers van klager heeft eenzijdig plaatsgevonden zonder rekening te houden met de pijnklachten van klager. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:35 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.197

    Klacht tegen een revalidatiearts. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. De revalidatiearts werd voor specifieke hulpvragen in consult gevraagd, maar was geen behandelaar van klager. Klager (inmiddels overleden) verwijt de revalidatiearts, kort samengevat, het volgende: 1. de revalidatiearts heeft geen kennis genomen van de medische voorgeschiedenis van klager, is bij de behandeling van klager uitgegaan van onjuiste diagnoses, heeft de heupluxaties van klager niet serieus genomen en is ten onrechte uitgegaan van een brief van het revalidatiecentrum zonder te verifiëren of de informatie in deze brief nog actueel was. De revalidatiearts heeft klager bovendien ten onrechte medicatie voorgeschreven; en 2. de revalidatiearts heeft tijdens het verblijf van klager in het verpleeghuis niet gereageerd op verzoeken van klager en heeft klager niet de behandeling gegeven die hij nodig had. Verder heeft de revalidatiearts klager en zijn gemachtigde geïntimideerd. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.