Zoekresultaten 20921-20940 van de 44994 resultaten
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:91 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 6.2016
- Datum publicatie: 06-07-2017
- Datum uitspraak: 06-06-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:91
Eindbeslissing na tussenbeslissing. In geschil is of de dagvaarding aan klager is betekend. Een door een gerechtsdeurwaarder uitgebracht exploot is een authentieke akte die op grond van artikel 157 lid 1 Rv tegen een ieder dwingend bewijs oplevert van hetgeen de gerechtsdeurwaarder daarin binnen de kring van zijn bevoegdheid omtrent zijn waarnemingen en verrichtingen heeft verklaard, zulks behoudens (artikel 151 lid 2 Rv) tegenbewijs. Het exploot zou zijn afgegeven aan een persoon op het advocatenkantoor die er al jaren niet meer werkt. Indien, zoals in deze zaak het geval is, gegronde twijfel ontstaat over de vraag of de gerechtsdeurwaarder zijn exploot daadwerkelijk op het aangegeven adres heeft gelaten, dan mag verwacht en verlangd worden dat de gerechtsdeurwaarder zijn ambtshandeling met nadere informatie onderbouwt. De gerechtsdeurwaarder heeft echter aangegeven dat hij, voordat hij zijn exploot had uitgebracht, het origineel al had ondertekend en de verdere invulling daarvan aan een medewerker op kantoor had overgelaten. Wat er toen op het origineel is ingevuld, dus aan wie het afschrift is gelaten, kan de gerechtsdeurwaarder uit eigen wetenschap niet verklaren. Het afgeven van het origineel van het exploot door de deurwaarder aan zijn opdrachtgever, in welk exploot is vermeld dat daarvan afschrift is achtergelaten aan de in het exploot genoemde persoon, terwijl niet vaststaat dat dit afschrift aan deze persoon is afgegeven, is een ernstig tuchtrechtelijk vergrijp. In het rechtsverkeer moet er op kunnen worden vertrouwd dat hetgeen de gerechtsdeurwaarder binnen de kring van zijn bevoegdheid in het exploot verklaart, zonder twijfel juist is. Nu dit niet het geval is acht de Kamer termen aanwezig de gerechtsdeurwaarder na te melden maatregel op te leggen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:207 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.507
- Datum publicatie: 06-07-2017
- Datum uitspraak: 06-07-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:207
Klacht tegen psychiater. Verweerder is als freelance psychiater verbonden aan het Bureau Rijbewijs Keuringen (BRK). Klager heeft een aanvraag gedaan voor de ontheffing van de draagplicht van de autogordel om medische redenen. Klager is bekend met de stoornis van Asperger. Het Centraal Bureau Rijvaardigheden (CBR) heeft aan verweerder gevraagd onderzoek te doen naar klager. In oktober 2014 heeft verweerder tezamen met de keurend arts klager gezien en onderzocht in het kader van een aanvullende keuring ter beoordeling van de rijgeschiktheid. Op 4 december 2014 is het rapport opgesteld. Volgens klager heeft verweerder ten onrechte het onderzoek verlegd naar een onderzoek naar alcoholmisbruik en is hij daardoor zijn rijbewijs kwijtgeraakt. De klacht houdt in dat verweerder: 1. Een onzorgvuldig rapport heeft opgesteld; 2. Bij klager ten onrechte een alcoholonderzoek heeft uitgevoerd; 3. Geen mogelijkheid tot inzage-, correctie en blokkering heeft geboden. Het RTG Amsterdam heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:85 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1317.2016
- Datum publicatie: 06-07-2017
- Datum uitspraak: 13-06-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:85
Eindbeslissing na tussenbeslissing. Bewaringstekort, klager is in de gelegenheid gesteld een herstelplan te overleggen. De Kamer is van oordeel dat het herstelplan veel te veel onduidelijkheden bevat en bovendien ter zitting op tal van onderdelen andere uitganspunten werden genoemd dan daarin zijn opgenomen. De gerechtsdeurwaarder is er verder niet in geslaagd aannemelijk te maken dat het bewaringstekort binnen afzienbare tijd zal worden aangezuiverd. Dit alles leidt ertoe dat de door klager ingediende klacht naar het oordeel van de Kamer gegrond dient te worden verklaard. De Kamer acht ontzetting van de gerechtsdeurwaarder uit het ambt in deze zaak de enige passende maatregel.
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:79 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1217.2016
- Datum publicatie: 06-07-2017
- Datum uitspraak: 04-07-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:79
De gerechtsdeurwaarder heeft de objectieve schijn van onpartijdigheid en/of onafhankelijkheid gewekt door te faciliteren in de door zijn collega gekochte vorderingen. De kamer acht dit voor een gerechtsdeurwaarder onwenselijk. De kamer acht de klacht gegrond en legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:201 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.010
- Datum publicatie: 06-07-2017
- Datum uitspraak: 06-07-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:201
Klaagster, een zorgverzekeraar, verwijt de apotheker dat hij op drie manieren heeft gefraudeerd door onterecht kosten voor de gezondheidszorg in rekening te brengen. Het Centraal Tuchtcollege is, evenals het Regionaal Tuchtcollege, van oordeel dat de apotheker zich jegens klaagster stelselmatig schuldig heeft gemaakt aan zeer grootschalige declaratiefraude, waarbij hij geen ander oogmerk kan hebben gehad dan zichzelf financieel te verrijken. Dit handelen is zodanig in strijd met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg dat de door het Regionaal Tuchtcollege opgelegde maatregel van onmiddellijke doorhaling van de inschrijving van de apotheker in het BIG-register moet blijven gehandhaafd. Het beroep wordt verworpen.
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:92 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1173.2015
- Datum publicatie: 06-07-2017
- Datum uitspraak: 09-05-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:92
Er bestond bij klaagster onduidelijkheid over het bedrag dat na het bankbeslag op de tussenrekening stond gereserveerd. De Kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder weliswaar reeds op 4 augustus 2015 aan de bank heeft doorgegeven dat de derdenverklaring inzake twee dossiers in goede orde was ontvangen en dat het gelegde beslag na uitbetaling van het getroffen saldo als opgeheven kon worden beschouwd, maar dat de gerechtsdeurwaarder gelet op het schrijven van klaagster in december 2015 alsmede het feit dat het gereserveerde bedrag nog niet was uitgekeerd, kon weten dat er iets niet in orde was. Het had, gelet op de zorgplicht van de gerechtsdeurwaarder, op zijn weg gelegen om eerder contact met de bank op te nemen om te kijken wat het probleem is en klaagster hierover te berichten.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:208 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.034
- Datum publicatie: 06-07-2017
- Datum uitspraak: 06-07-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:208
Klacht tegen een internist-oncoloog door de echtgenote van een inmiddels overleden patiënt. Deze patiënt is geopereerd aan een adenocarcinoom in de dikke darm en kreeg daarna adjuvante chemotherapie. Later werden uitzaaiingen geconstateerd en werd overgegaan tot palliatieve chemotherapie in combinatie met een angiogenese-remming. Weer later werd afgezien van verdere chemotherapie. Klaagster verwijt de internist-oncoloog onder meer: dat hij tekort is geschoten in de behandeling van de patiënt, de uitleg over de behandeling en de communicatie/bejegening. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het beroep van klaagster wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:86 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 950.216
- Datum publicatie: 06-07-2017
- Datum uitspraak: 06-06-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:86
Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:202 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.238
- Datum publicatie: 06-07-2017
- Datum uitspraak: 06-07-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:202
Klacht tegen internist. Bij klaagster is borstkanker geconstateerd en in verband daarmee heeft zij een borstbesparende operatie ondergaan gevolgd door chemo- en radiotherapie. Circa anderhalf jaar na de operatie kwam klaagster bij verweerster onder behandeling. Ondanks regelmatige controles is bij klaagster in de heup en in een ruggenwervel een uitzaaiing geconstateerd. Klaagster verwijt de internist - kort gezegd - dat zij onvoldoende onderzoek heeft gedaan waardoor de beide uitzaaiingen zijn gemist. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen en het beroep van klaagster wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:80 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 822.2016
- Datum publicatie: 06-07-2017
- Datum uitspraak: 20-06-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:80
Verzet niet tijdig ingediend, niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:93 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 621.2016
- Datum publicatie: 06-07-2017
- Datum uitspraak: 09-05-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:93
Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:87 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 675.2016
- Datum publicatie: 06-07-2017
- Datum uitspraak: 06-06-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:87
Niet gebleken dan wel aangetoond is dat klager aan de gerechtsdeurwaarder opdracht heeft gegeven om de verbeurde dwangsommen te incasseren. De klacht dat de gerechtsdeurwaarder excessief heeft gedeclareerd is dan ook terecht voorgesteld. Nu geen sprake was van een andere opdracht dan het uitbrengen van een exploot en de gerechtsdeurwaarder evenmin aannemelijk heeft gemaakt dat er overeenstemming is bereikt over het berekenen van of de hoogte van incassoprovisie en/of afwikkelingskosten, heeft klager zich terecht op het standpunt gesteld dat de gerechtsdeurwaarder in strijd heeft gehandeld met artikel 40 van de Wet op de rechtsbijstand alsmede het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000. In zijn afrekening deelt de gerechtsdeurwaarder klager mee dat hij hem in de ene zaak een bedrag van zal overmaken. In zijn declaratie van diezelfde datum gunt de gerechtsdeurwaarder klager in de andere zaak een termijn van 14 dagen om het gedeclareerde bedrag te betalen. Het past de gerechtsdeurwaarder dan niet om op het af te rekenen bedrag het gedeclareerde bedrag in mindering te brengen, want van een opeisbare, verrekenbare vordering was, gelet op de betalingstermijn van 14 dagen, op dat moment nog geen sprake. Klacht gedeeltelijk gegrond met de maatregel van berisping.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:203 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.308
- Datum publicatie: 06-07-2017
- Datum uitspraak: 06-07-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:203
De klacht is gericht tegen een psychotherapeut. Klaagster verwijt de psychotherapeut kort gezegd dat hij in het kader van een (v)echtscheidingsmodule na vier sessies met klaagster en haar ex-man in een advies aan Bureau Jeugdzorg zwaarwegende uitspraken over klaagster heeft gedaan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht grotendeels gegrond verklaard en een berisping opgelegd. Beroep psychotherapeut verworpen. De criteria die blijkens vaste rechtspraak worden gehanteerd bij de beoordeling van rapportages van een arts gelden – voor over relevant – ook voor de rapportage van de psychotherapeut. De rapportage voldoet niet aan deze criteria. Berisping blijft gehandhaafd.
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:81 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 806.2016
- Datum publicatie: 06-07-2017
- Datum uitspraak: 20-06-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:81
Beslissing op verzet. Klaagster stelt dat er door een onjuiste renteberekening te weinig is geïncasseerd. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en de door klaagster aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:75 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 211.2016
- Datum publicatie: 05-07-2017
- Datum uitspraak: 25-04-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:75
Talloze brieven en e-mails van klaagster zijn niet, niet volledig of niet juist beantwoord. De Kamer acht de gehele gang van zaken uiterst onzorgvuldig en rekent het de gerechtsdeurwaarder in ernstige mate aan dat hij de verantwoordelijkheid naar een andere rechtspersoon binnen de [ ]-organisatie afschuift, waarmee hij veronachtzaamt dat juist deze constellatie in aanzienlijke mate aan de onduidelijkheid heeft bijgedragen. De Kamer acht daarom na te noemen maatregel passend, ook gelet op de bij klaagster ontstane onrust en haar duidelijke wil om tot een oplossing te komen, die stelselmatig gefrustreerd werd doordat inhoudelijke communicatie over de dossiers niet (adequaat) werd beantwoord.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:191 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.511
- Datum publicatie: 05-07-2017
- Datum uitspraak: 01-06-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:191
De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:198 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.518
- Datum publicatie: 05-07-2017
- Datum uitspraak: 01-06-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:198
De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:192 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.512
- Datum publicatie: 05-07-2017
- Datum uitspraak: 01-06-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:192
De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:199 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.519
- Datum publicatie: 05-07-2017
- Datum uitspraak: 01-06-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:199
De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:193 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.513
- Datum publicatie: 05-07-2017
- Datum uitspraak: 01-06-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:193
De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1046
- Pagina: 1047
- Pagina: 1048
- ...
- Pagina: 2250
- Volgende pagina zoekresultaten