Zoekresultaten 20861-20880 van de 45005 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-100

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Geen sprake geweest van weigering van behandeling door de psychiater. Ook is niet vast komen te staan dat er (spoed)signalen waren waardoor de psychiater sneller en doeltreffender had moeten reageren. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:142 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170111

    De deken heeft op goede gronden geweigerd aan klagers verzoek tot het andermaal aanwijzen van een advocaat te voldoen. Vooropgesteld, er is een advocaat die klagers wil bijstaan in de bodemprocedure. De omstandigheid dat klagers het niet eens zijn met de wijze waarop deze advocaat de zaak behandelt (in dit geval de weigering om in deze procedure een wrakingsverzoek in te dienen), levert op zich zelf geen grond op voor aanwijzing van een andere advocaat. In dit geval heeft de deken, uit oogpunt van zorgvuldigheid, eerder mr. H als advocaat aangewezen en hij heeft specifiek onderzocht of mr. K op goede gronden het verzoek van klagers heeft geweigerd. Mede op basis van het ondezoek dat mr. H heeft uitgevoerd, is hij tot de conclusie gekomen dat hiij geen aanleiding zag voor het indienen van het wrakingsverzoek. Ten onrechte menen klagers dat een (aangewezen) advocaat verplicht is het wrakingsverzoek namens klagers te ondertekenen. Een advocaat heeft hierin een eigen verantwoordelijkheid. Nu klagers geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben gesteld die aanleiding zouden kunnen zijn voor een nieuwe beoordeling van hun verzoek, heeft het hof het beklag als ongegrond afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:81 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/095

    Klaagster verwijt verweerder, oogarts, dat hij niet adequaat heeft gehandeld toen zij bij hem kwam met een forse oogontsteking. Als gevolg van dit lakse optreden heeft klaagster meerdere hersenoperaties moeten ondergaan. Tevens verwijt klaagster verweerder te liegen over de gang van zaken. Verweerder voert verweer. Gegrond

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:155 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160132

    Klacht tegen advocaat van de wederpartij. Het hof oordeelt, anders dan de raad, dat uit de weergave van verweerster van het e-mailbericht van klager niet kan worden afgeleid dat verweerster onjuiste of onvolledige informatie heeft gegeven waardoor het gerechtshof op het verkeerde been is gezet. Klacht ongegrond. Vernietiging.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-318

    Gegronde klacht tegen een arts. De arts is met het voeren van persoonlijke gesprekken met klaagster over relationele en familiaire aangelegenheden en het maken van in de behandelrelatie ongepaste complimenten jegens klaagster, reeds ernstig tekort geschoten in het houden van gepaste afstand. Daarbij is op basis van ongeloofwaardige en inconsistente verklaringen van de arts voor het college voldoende aannemelijk geworden dat de arts zich eveneens schuldig heeft gemaakt aan de door klaagster gestelde (ongewenste) lijfelijke intimiteiten. Schorsing voor de duur van een maand.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:149 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160012

    Eindbeslissing. Klacht tegen advocaat van de wederpartij. Klacht dat verweerder gemanipuleerde jaarstukken en jaarstukken die slechts een concept waren heeft ingediend. Naar aanleiding van de tussenbeslissing van het hof van 13 juni 2016 hebben klagers (jaar)stukken ingediend en verweerder het complete procesdossier en heeft de deken onderzoek gedaan. Het hof concludeert op basis van deze stukken en informatie dat de verweten manipulatie niet is komen vast te staan en evenmin dat verweerder op de hoogte was van de brief van de accountant. Klachten in hoger beroep alsnog ongegrond. Vernietiging.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:143 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170015

    tav ka d De Advocatenwet kent een klachtrecht toe aan degene die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn of haar belang is of kan worden getroffen. Het hof is van oordeel dat klagers in dit geval een eigen belang hebben nu het gaat om het optreden van verweerder betreffende een nalatenschap waarin zij erfgenamen zijn. Klachtonderdeel d is naar het oordeel van het hof ongegrond, nu niet is gebleken dat van de rekening van de nalatenschap gelden zijn betaald aan verweerder die betrekking hebben op de onderhavige klachtprocedure. tav ko e Het hof stelt vast dat uit de stukken niet blijkt dat namens klagers op het schikkingsvoorstel is gereageerd. Nu het voorstel d.d. 2 november 2015 inhield dat het “binnen drie dagen na heden” moest worden aanvaard, kan betwijfeld worden of de gestelde termijn op 5 november 2015 al om was. Het uitbrengen van de appeldagvaarding op 5 november 2015 is gezien de gestelde termijn in elk geval buitengewoon krap, maar in dit geval leidt dat niet tot een tuchtrechtelijk verwijt nu niet gebleken is dat klagers van het uitbrengen van de appeldagvaarding nadeel hebben ondervonden. Zij hebben immers niet op het schikkingsvoorstel gereageerd en niet gesteld dat zij het voorstel hadden willen aanvaarden. Volgt ongegrondverklaring.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:82 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/497

    Klaagster verwijt de neuroloog een verkeerde diagnose en behandeling. Klaagster vindt dat zij eerder doorgestuurd had moeten worden voor een second opinion. Gegrond

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:150 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170031

    Klacht tegen advocaat van de wederpartij dat hij in de procedure feitelijke gegevens heeft verstrekt waarvan hij wist dat deze onjuist waren. Verweerder heeft met zijn stelling dat zijn cliënt altijd op goede gronden een goedkeurende verklaring heeft afgegeven met inachtneming van alle beroepsregels, een feitelijke stelling en geen mening geponeerd, en bovendien hiermee de rechter en de wederpartij op het verkeerde been gezet nu verweerder bekend was met de conclusie van het interne onderzoeksrapport van zijn cliënt dat de goedkeurende verklaring niet had mogen worden verstrekt. Waarschuwing. Veroordeling in proceskosten van de Orde. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:144 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170048

    Ten onrechte heeft de raad de e-mail van 27 april 2013 voor de ontvankelijkheidstoets als uitgangspunt genomen. Dit moet zijn de mail van 23 maart 2012, zijnde het moment dat klager zijn voorstel aan Van B en niet aan verweerster heeft gedaan. De klachtonderdelen die in hoger beroep aan het oordeel van het hof zijn onderworpen zien enkel op de aspecten dat verweerster onduidelijke declaratieafspraken heeft gemaakt, de inzet en reikwijdte van de hulppersoon Van B niet is vastgelegd en de juridische dienstverlening niet helder is afgerond. Ten aanzien van al die aspecten geldt dat klager hiermee uiterlijk 23 maart 2012 bekend was. Door eerst op 11 november 2015 een klacht in te dienen bij de deken is de drie jaarstermijn als bedoeld in artikel 46a lid 1 aanhef en onder a van de Advocatenwet verstreken. Reeds daarom is de bestreden beslissing door het hof vernietigd en is klager alsnog in zijn klachtonderdelen a, h en j niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 289/2016

    Klacht tegen verpleegkundige, werkzaam als physician assistant. Klacht is kennelijk ongegrond. Het college is van oordeel dat er wel een gedegen diagnose is gesteld en dat een geen aanknopingspunten te vinden zijn voor de stelling van klager dat de diagnose onjuist was. Dat verweerder druk zou hebben uitgeoefend op klager is niet komen vast te staan nu de lezingen daarover uiteen lopen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:151 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170088

    Gegronde klacht tegen eigen advocaat. Verweerder heeft bij de behandeling van de letselschadezaak van klager aanspraak gemaakt op een resultaatgerichte beloning maar aan vrijwel geen enkele daaraan in de Voda gestelde voorwaarde voldaan. Ook in geval van resultaatgerichte beloning heeft de cliënt recht op een specificatie van zijn declaratie. Verweerder heeft ten onrechte een bedrag van € 12.500 ingehouden op de slotuitkering voor klager nu niet is komen vast te staan dat klager hiermee heeft ingestemd. Verweerder heeft excessief gedeclareerd. Schorsing van 4 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk onder de bijzondere voorwaarde dat verweerder aan klager een bedrag van € 12.500 zal overmaken. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:145 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170042

    Bekrachtiging van de uitspraak van de raad. Nu het door klaagster ingestelde hoger beroep geen doel heeft getroffen en zij, anders dan verweerder, niet op zitting is verschenen om een nadere toelichting te geven, ziet het hof in dit geval aanleiding in hoger beroep een proceskostenveroordeling achterwege te laten.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:139 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170028

    Klager heeft een verzetschrift ingediend ten aanzien van de beslissing van de voorzitter van de raad, waarbij de klacht van klager tegen verweerder deels tardief, deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De raad heeft het verzet van klager ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft klager een beroepschrift ingediend. Klager heeft evenwel niet aangevoerd dat een fundamenteel rechtsbeginsel zou zijn geschonden, waardoor het rechtsmiddelenverbod zou moeten worden doorbroken. Het beroep van klager is daarom door het hof verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:128 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 290/2016

    Klacht tegen chirurg. Niet is gebleken dat verweerder met uitsluiting van andere behandelopties enkel een LIS-operatie bij klager wilde uitvoeren, zonder dat klager was onderzocht en er een diagnose was gesteld. De verwijten aan verweerder missen dan ook feitelijke grondslag. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:152 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170039

    Hoger beroep klager(klachtonderdelen a, b, c, d, f en g): Privégedragingen van een advocaat kunnen alleen dan van tuchtrechtelijk belang geoordeeld worden wanneer er hetzij voldoende aanknopingspunten zijn met de praktijkuitoefening hetzij de gedraging voor een advocaat in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moet worden geacht. De raad heeft naar het oordeel van het hof terecht geoordeeld dat de verweten gedragingen zich hebben afgespeeld tegen de achtergrond van de tussen klager en zijn ex-echtgenote (vrouw) bestaande onmin als ex-partners en dat verweerder zich daarin gemengd heeft als huidige partner van de vrouw. De grieven van klager slagen dan ook niet. Hoger beroep verweerder: Het hof merkt op dat het uitgangspunt is dat de advocaat, zoals in gedragsregel 2 tot uitdrukking is gebracht, dient te vermijden dat zijn vrijheid en onafhankelijkheid in de uitoefening van het beroep in gevaar zouden kunnen komen. In de toelichting op gedragsregel 2 is onder meer gesteld dat een belangenverstrengeling door financiële of persoonlijke relaties de gewenste onafhankelijkheid in gevaar kan brengen en kan maken dat de advocaat mede tot partij wordt.Dit uitgangspunt verdraagt zich in beginsel niet met het optreden als advocaat in een problematische familiezaak van de levenspartner van die advocaat tegen de ex-echtgenoot van zijn levenspartner. Het in deze klachtprocedure aan de orde zijnde optreden van verweerder in de zaak van zijn levenspartner tegen haar ex-echtgenoot heeft zich gekenmerkt door een volstrekt gebrek aan distantie en professionaliteit hetgeen zich heeft geuit in een serie gegronde klachten van de ex-echtgenoot tegen verweerder.Het hof acht het optreden van verweerder ernstig verwijtbaar. Hetgeen door verweerder bij wijze van verklaring voor zijn handelen is gesteld aangaande het gedrag van klager zelf kan, hoezeer ook begrijpelijk is dat verweerder daardoor werd geprikkeld, geen excuus zijn voor dat handelen. Integendeel, het gedrag van klager in de kennelijk zeer problematische verhoudingen met de vrouw, had voor verweerder extra reden moeten zijn zich juist niet als advocaat daarin te mengen, hetgeen verweerder verwijtbaar wel heeft gedaan. Het hof is van oordeel dat de door de raad opgelegde maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk gedurende vier maanden een passende maatregel is. Volgt bekrachtiging van de beslissing van de raad, met uitzondering van de gegrondbevinding van klachtonderdeel e voorzover is beslist dat verweerder de advocaat van klager voortdurend bedreigt met klachten.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:146 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170066

    Advocaat verzoekt om herziening van de beslissing van het hof waarin de klacht deels gegrond is verklaard en aan hem een schorsing voor de duur van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk, is opgelegd. Tegen beslissing van het hof is in de Advocatenwet geen gewoon rechtsmiddel opengesteld. Herziening kan uitsluitend aan de orde zijn indien bij de behandeling van het hoger beroep geen sprake is geweest van een eerlijk proces doordat een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Het hof oordeelt dat daarvan geen sprake is geweest. Onjuiste opvatting van advocaat dat uit de uitspraak expliciet moet blijken dat de maatregel met eenparigheid van stemmen is verhoogd. Evenmin is sprake van schending van het legaliteitsbeginsel omdat de maatregel is opgelegd voor feiten uit 2007 terwijl daarvoor is verwezen naar opgelegde maatregelen voor feiten die zich nadien hebben voorgedaan. Het herzieningsverzoek wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:140 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170022

    Nu er naar het oordeel van het hof geen sprake is geweest van een schending van fundamentele rechtsbeginselen, gaan de door klager aangevoerde doorbrekings-gronden niet op, zodat het appelverbod in stand blijft en het beroep van klager wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:153 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170117

    Hoger beroep tegen toewijzing schorsing ex art. 60ab Advocatenwet. De deken heeft verzocht om schorsing omdat verweerster haar praktijk onbevoegd uitoefent nu zij niet beschikt over een stageverklaring. Het hof laat de schorsing in stand. Verweerster oefent de parktijk onbevoegd uit Het enkele tijdverloop - de stage is in november 2015 geëindigd - rechtvaardigt niet een praktijkoefening zonder stageverklaring. Er bestaat een ernstig vermoeden dat de door artikel 46 Advocatenwet beschermde belangen ernstig zullen worden geschaad als verweerster wordt toegelaten tot de praktijkuitoefening. Het hof acht de opgelegde schorsing gerechtvaardigd en proportioneel. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:147 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170067

    Klacht tegen eigen advocaat. Klager is niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep omdat het te laat is ingesteld. Het hoger beroep van verweerster faalt. Verweerster heeft een verweerschrift ingediend, terwijl klager die in het buitenland verbleef uitdrukkeklijk had verzocht om aanhouding daarvan. Verweerster heeft de rechtbank niet verzocht om aanhouding en evenmin met klager hierover overleg gevoerd. Waarschuwing. Proceskostenveroordeling.