Zoekresultaten 14381-14390 van de 44790 resultaten
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:144 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190048D
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 19-08-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:144
Verzending aangetekende mail. Dekenbezwaar. Op grond van artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet kan gedurende dertig dagen na verzending van de bestreden beslissing van de raad van discipline hoger beroep worden ingesteld bij het hof. De beslissing van de raad van discipline is gedateerd op 7 januari 2019 en op dezelfde datum per aangetekende e-mail verzonden naar verweerder. Verweerder heeft het bestand uit deze e-mail op 9 januari 2019 opgehaald en op 8 februari 2019 een hoger beroepschrift ingediend. Volgens verweerder is de beroepstermijn pas gaan lopen op 9 januari 2018, zodat zijn hoger beroepschrift binnen dertig dagen is ingediend. Het hof leidt uit het ‘aangetekend mailen statusoverzicht’ af dat de beslissing door de raad is verzonden op 7 januari 2019. Deze constatering brengt mee dat verweerder vanaf 7 januari 2019 om 14:19 uur wist, althans kon weten, dat de beslissing van de raad aan hem was verzonden. Dat verweerder die beslissing eerst twee dagen later, op 9 januari 2019 om 8:14 uur, heeft opgevraagd (en ontvangen), laat onverlet dat de verzending ervan heeft plaatsgevonden op 7 januari 2019. Verweerder heeft het hoger beroepschrift derhalve ingediend buiten de hiervoor geldende termijn. Het hof verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:138 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180166
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 11-01-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:138
Klagers verzoek tot aanwijzing van een advocaat ex artikel 13 lid 1 Advocatenwet is afgewezen door de deken omdat er geen procedure loopt tussen klager en de VvE, waarvoor de bijstand van een advocaat nodig is. De deken heeft naar het oordeel van het hof bij zijn beslissing terecht meegewogen dat in dit geval geen rechtsbijstand door een advocaat nodig is. Er is nog geen sprake van een procedure. Het feit dat de (voormalige) deken een zelfde verzoek vanwege het niet naar behoren optreden van een voorgaande advocaat eerder wel heeft toegewezen, maakt dit niet anders. Het beklag van klager tegen de beslissing is dan ook ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:132 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180244
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 25-01-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:132
Beklag tegen weigering tot hernieuwde inschrijving als advocaat (art. 5 Advocatenwet) na schrapping van tableau. Niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die een hernieuwde inschrijving rechtvaardigen. Klager heeft bepaald niet op overtuigende wijze blijk gegeven van een gedragspatroon dat het voorvallen van nieuwe ontsporingen in hoge mate onwaarschijnlijk maakt, terwijl daarvoor evenmin anderszins overtuigende waarborgen zijn geboden. Gelet op de maatschappelijke verantwoordelijkheid die hoort bij de functie en positie van een advocaat, leggen de ingrijpende gevolgen die de schrapping en de weigering tot hernieuwde inschrijving als advocaat voor klager persoonlijk hebben, onvoldoende gewicht in de schaal. Beklag ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:145 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190055
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 06-09-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:145
Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder zou feitelijke informatie aan het gerechtshof hebben verstrekt waarvan hij wist, althans behoorde te weten, dat deze onjuist is, door na te laten aan het gerechtshof mede te delen dat het door klaagster verworpen aanbod een voorwaardelijk voorstel was. Hiermee zou verweerder het gerechtshof doelbewust met een onjuiste mededeling op het verkeerde been hebben gezet. Met de raad is het hof van oordeel dat de gewraakte passage van verweerder in de memorie van antwoord, waarmee gesuggereerd wordt dat klaagster haar rechten heeft verwerkt ter zake van haar vordering, als onvolledig en daardoor tevens misleidend moet worden aangemerkt. Verweerder en zijn kantoorgenoot hebben bovendien volhard in deze handelwijze door, nadat zij door de gemachtigde van klaagster waren gewezen op het onvolledige en misleidende karakter van de gewraakte passage, geen poging meer hebben ondernemen om het door hen in de memorie van antwoord geschetste beeld te nuanceren richting het gerechtshof. Hoewel het gerechtshof niet is toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering van klaagster ex artikel 843a Rv, valt niet uit te sluiten dat de gewraakte passage is meegenomen in de beeldvorming. Bekrachtiging beslissing van de raad, bekrachtiging maatregel. Proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:139 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180196
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 25-01-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:139
Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder zou zich lasterlijk en onrechtmatig hebben uitgelaten over klager in de arbitrageprocedure waarin klager geen partij is en waarin hij zich daardoor niet heeft kunnen verweren. Hoewel klager geen partij was in de arbitrageprocedure, kan bij de beoordeling van de klacht over de hem betreffende uitlatingen tot uitgangspunt worden genomen hetgeen geldt wanneer het gaat om uitlatingen van een advocaat jegens de wederpartij. Aan klagers kan worden toegegeven dat de door verweerder namens zijn cliënt gebezigde bewoordingen bij de kwalificatie van het handelen van klager stevig zijn. Het hof is echter met de raad van oordeel dat verweerder met de uitlatingen waarop de klacht ziet de grenzen van hetgeen tuchtrechtelijk toelaatbaar is niet heeft overschreden en verenigt zich met de door de raad daarvoor gegeven motivering. Anders dan klagers hebben betoogd, is de context van de uitlatingen bij deze beoordeling wel degelijk relevant. Ook de toon van het debat tussen partijen kan van belang zijn. In dit geval waren klagers weliswaar formeel geen wederpartij, maar zij waren wel bij de arbitrage betrokken. Gelet op deze betrokkenheid kon de raad de toon van het debat in zijn beoordeling van de kwalificaties van het handelen van klager betrekken. Gedeeltelijke vernietiging beslissing van de raad (voor zover hierin een deel van klachtonderdeel a niet-ontvankelijk is geoordeeld). Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:133 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180234
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 25-03-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:133
Klacht tegen eigen advocaat over wijze van declareren en kwaliteit van dienstverlening in verband met vordering tot nakoming echtscheidingsconvenant. Raad heeft alle klachtonderdelen ongegrond verklaard. Hof oordeelt dat niet is komen vast te staan dat klaagster met verweerder een afspraak heeft gemaakt over resultaatgericht declareren (no cure no pay) terwijl verweerder binnen de grenzen van de aan hem toekomende vrijheid is gebleven ten aanzien van de wijze waarop hij de zaak heeft behandeld. Bekrachtiging beslissing raad.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:146 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190079
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 14-06-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:146
Beklag ex art. 13 Advw. Nadat het hof een beklag van klaagster tegen een beslissing van de deken om geen advocaat toe te wijzen gegrond heeft verklaard, heeft de deken het verzoek om aanwijzing van een advocaat opnieuw ter hand genomen. De deken heeft daarbij klaagster om aanvullende informatie verzocht om het verzoek te kunnen beoordelen. Nu klaagster de benodigde informatie niet heeft verstrekt, heeft de deken op juiste gronden het verzoek afgewezen. Beklag ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:140 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180209
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 13-05-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:140
Verzet tegen beslissing van voorzitter van het hof. De voorzitter had het hoger beroep van klager afgewezen omdat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de beslissing van de raad. De klacht was namelijk door de raad ten dele kennelijk niet ontvankelijk en ten dele ongegrond verklaard. Het hof verwijst naar artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet en komt tot het oordeel dat de voorzitter van het hof met juistheid heeft geoordeeld dat de Advocatenwet klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de beslissing van de raad. Het verzet wordt daarom ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:134 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180252
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 25-01-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:134
Klacht over advocaat wederpartij. Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in haar brief aan klaagster feitelijk onjuist te stellen dat klaagster recht heeft op een AOW-uitkering, nu klaagster in de gelegenheid is gesteld om op verweersters brief te reageren en de daarin gestelde feiten te weerleggen, en zij door de onjuiste mededeling van verweerster niet in haar belangen geschaad. Inhoud en toonzetting brief niet onnodig grievend en tijdstip verzending is evenmin tuchtrechtelijk ontoelaatbaar. Grenzen vrijheid advocaat wederpartij niet overschreden. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:147 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190062
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 13-05-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:147
De door klager ingediende klacht was door de voorzitter van de raad kennelijk ongegrond verklaard. Klager had daartegen verzet ingesteld, welk verzet door de raad ongegrond was verklaard. Klager heeft vervolgens tegen deze beslissing van de raad een beroepschrift ingediend bij het hof. Het hof verwijst naar artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet en komt tot het oordeel dat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de beslissing van de raad. Het ingestelde beroep wordt daarom verworpen.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1438
- Pagina: 1439
- Pagina: 1440
- ...
- Pagina: 4479
- Volgende pagina zoekresultaten