ECLI:NL:TNORSHE:2025:16 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2025/05 en 06

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2025:16
Datum uitspraak: 29-09-2025
Datum publicatie: 07-10-2025
Zaaknummer(s): SHE/2025/05 en 06
Onderwerp: Registergoed, subonderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klager is bij arrest veroordeeld om mee te werken aan de doorhaling van het/de ten behoeve van klaagster gevestigde hypotheekrecht(en). De toegevoegd notaris en de notaris hebben werkzaamheden verricht ten behoeve van de doorhaling. Klagers verwijten de notarissen dat zij daarbij hebben gehandeld in strijd met diverse op hen rustende plichten. De klachten worden ongegrond verklaard.

Klachtnummers : SHE/2025/5 en SHE/2025/6

Datum uitspraak : 29 september 2025

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klachten van:


[klager], wonende in [woonplaats], handelend:

  • voor zich in privé (hierna: klager), en
  • namens [W B.V.] (hierna: klaagster), gevestigd in [vestigingsplaats],

hierna samen: klagers,

tegen

1. [de toegevoegd notaris] (hierna:de toegevoegd notaris, klacht SHE/2025/5),

werkzaam in [plaatsnaam],

2. [de notaris] (hierna: de notaris, klacht SHE/2025/6),

gevestigd in [vestigingsplaats],

hierna samen: de notarissen,

gemachtigde: mevrouw mr. H.J. Delhaas, advocaat in Amsterdam.

1. De procedure


1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:

  • de klachten (met bijlagen), door de kamer per e-mail ontvangen op 13 januari 2025;
  • de e-mail van 21 januari 2025 van klagers waarin wordt bevestigd dat de klachten ook zijn gericht tegen de notaris en waarbij de bijlagen 13 tot en met 17 zijn nagezonden;
  • het gezamenlijke verweerschrift (met bijlagen) van de notarissen;
  • de e-mail (met bijlagen) van klagers van 5 juni 2025;
  • de e-mail (met bijlage) van klagers van 10 juni 2025.

1.2. Gelet op het feit dat de klachten tegen de notarissen gezamenlijk bij de kamer zijn ingediend, zijn de klachten ook gezamenlijk behandeld op de openbare zitting van de kamer van 23 juni 2025. Klager (vergezeld door de heer [naam]) en de notarissen (bijgestaan door hun gemachtigde) zijn daarbij aanwezig geweest en hebben hun standpunt over en weer toegelicht. Klager heeft dit mede gedaan aan de hand van pleitnotities, die hij aan de kamer heeft overhandigd.

1.3. Bij e-mail van 24 juni 2025 hebben klagers een bijlage gestuurd naar de kamer. Aangezien na afloop van de mondelinge behandeling geen stukken meer kunnen worden overgelegd, heeft de kamer dit stuk buiten beschouwing gelaten bij de beoordeling van de klacht.

2. De zaak in het kort

Klager is bij arrest veroordeeld om mee te werken aan de doorhaling van het/de ten behoeve van klaagster gevestigde hypotheekrecht(en). De notarissen hebben werkzaamheden verricht ten behoeve van de doorhaling. Klagers verwijten de notarissen dat zij daarbij hebben gehandeld in strijd met diverse op hen rustende plichten.

3. De feiten

Voor de beoordeling van de klachten acht de kamer de volgende feiten van belang.

3.1. De toegevoegd notaris is door de notaris aangewezen als een aan hem toegevoegd notaris.

3.2. Klager is bestuurder en aandeelhouder van klaagster. Hij had via klaagster een belang in [vennootschap 1] (hierna: [vennootschap 1]) en [vennootschap 2] (hierna: [vennootschap 2]).

3.3. Op 29 maart 2017 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een geschil tussen de gemeente [naam gemeente] (hierna: de gemeente) en 21 gedaagden. Tot deze gedaagden behoren onder meer [vennootschap 1], [vennootschap 2] en klager.

Het geschil heeft (samengevat) betrekking op de uitvoering van een realisatieovereenkomst die de gemeente en [vennootschap 1] i.o. in 2001 hebben gesloten. Bij genoemd vonnis, dat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, is [vennootschap 1] veroordeeld (kort gezegd) om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis op eerste verzoek van de door de gemeente in te schakelen notaris, op door hem genoemde dag en tijdstip, onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de levering van een aantal registergoederen aan de gemeente in volle en onbezwaarde eigendom en tegen betaling door de gemeente van een bedrag van € 0,45.

3.4. Tegen het vonnis van de Rechtbank Limburg van 29 maart 2017 is hoger beroep ingesteld.

Op 20 april 2021 heeft het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (hierna: hof Den Bosch) eindarrest gewezen. Voor de beoordeling van de klachten zijn met name de volgende overweging en onderdelen uit het dictum van het eindarrest van belang:

1) “6.8.8. Uit de wederzijdse stellingen blijkt dat er sprake is van een patstelling: [vennootschap 1] werkt niet mee aan de teruglevering, ook al heeft het hof in het tussenarrest duidelijk geoordeeld dat zij daartoe verplicht is, en de gemeente komt haar eerdere toezegging om de percelen G 131 en C 3359 te leveren niet na. Het hof ziet op grond van na het tussenarrest gebleken feiten, meer in het bijzonder de omstandigheid dat [vennootschap 1] geen medewerking verleent aan teruglevering van de openbare gronden, anders dan in rov. 3.38 van dat tussenarrest is overwogen, thans aanleiding om aan de vordering sub 6 ten aanzien van de medewerking van [klager] om de gronden onbezwaard terug te leveren een dwangsom te verbinden. Daarbij gaat het hof er tevens vanuit dat de gemeente haar toezegging tot levering van de percelen G 131 en C 3359 eveneens gestand doet. Het komt het hof geraden voor dat partijen onderling afspreken dat ook de levering van de percelen G 131 en C 3359 door dezelfde – door de gemeente aan te wijzen – notaris wordt voorbereid en dat vervolgens de notariële transporten tegelijkertijd worden uitgevoerd. Naar het oordeel van het hof levert de dwangsom voor [vennootschap 1] een voldoende prikkel op om aan de veroordeling te voldoen. (…)

2) “in de zaak jegens [vennootschap 1]:

veroordeelt [vennootschap 1] om binnen 14 dagen na betekening van dit arrest op eerste verzoek van de door de gemeente op kosten van [vennootschap 1] in te schakelen notaris, op door de notaris genoemde dag en tijdstip, onvoorwaardelijk medewerking te verlenen aan de levering vrij op naam van de navolgende registergoederen aan de gemeente in volle en onbezwaarde eigendom tegen betaling door de gemeente van een bedrag van € 0,45:

[kadastrale omschrijving van zes registergoederen],

(…)

3) in de zaak jegens [klager]:

veroordeelt [klager] om binnen twee dagen na schriftelijke mededeling van de door de gemeente in te schakelen notaris dat de levering door [vennootschap 1] van de openbare gronden aan de gemeente wordt voorbereid, zowel het aandeelhouders- als het bestuursbesluit in [klaagster] te nemen, om afstand te doen van het door [klaagster] op de terug te leveren openbare gronden gevestigde recht van hypotheek en op kosten van [klaagster] de notaris te machtigen om het recht van hypotheek in de openbare register door te halen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat hij nalaat aan de veroordeling te voldoen, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 100.000,00;”

3.5. Op 10 juni 2021 heeft klager zijn indirect belang in [vennootschap 1] en [vennootschap 2] verkocht.

3.6. Op 30 juni 2022 heeft de toegevoegd notaris de akte van levering gepasseerd, waarbij de gemeente de in overweging 6.8.8. van het eindarrest van het hof Den Bosch genoemde percelen G 131 en C 3359 (hierna: het Noordelijk deel) heeft geleverd aan [vennootschap 1] voor de koopprijs van € 700.000,-- exclusief omzetbelasting. In de akte van levering staat vermeld dat onder de tussen de gemeente en [vennootschap 1] gesloten koopovereenkomst het volgende wordt verstaan:

Koopovereenkomst:

de realisatieovereenkomst door Verkoper [kamer: de gemeente] ondertekend op dertien december tweeduizend een en door [vennootschap 1] i.o. ondertekend op vijfentwintig oktober tweeduizend een juncto de Vaststellingsovereenkomst door Verkoper ondertekend op veertien juni tweeduizend tweeëntwintig en door Koper ondertekend op zeven juni tweeduizend tweeëntwintig, waarin onder meer de Koop is vastgelegd.”

3.7. Op dezelfde dag heeft de toegevoegd notaris de akte van levering gepasseerd waarbij [vennootschap 1] het Noordelijk deel vervolgens heeft geleverd aan [vennootschap 3] voor de koopprijs van € 1.500.000,-- exclusief omzetbelasting.

3.8. In het najaar van 2022 heeft de gemeente aan de toegevoegd notaris verzocht om - in verband met de door [vennootschap 1] aan de gemeente te leveren percelen - te zorgen voor doorhaling van het op die percelen ten behoeve van klaagster en [vennootschap 4] (hierna [vennootschap 4]) gevestigde recht van hypotheek. In het handelsregister van de Kamer van Koophandel is op 16 januari 2018 geregistreerd dat de onderneming van [vennootschap 4] met ingang van 29 december 2017 is overgedragen aan [vennootschap 5] (hierna: [vennootschap 5]). [Vennootschap 4] is per 16 januari 2018 uitgeschreven uit het handelsregister.

3.9. Bij e-mail van 18 oktober 2022 heeft de toegevoegd notaris een royementsvolmacht gestuurd naar klager en [vennootschap 5]. In deze royementsvolmacht wordt melding gemaakt van één hypotheekrecht. In de betreffende hypotheekakte van 16 september 2010 heeft [vennootschap 2] (kort gezegd) een recht van eerste hypotheek verleend ten behoeve van klaagster en [vennootschap 4].

3.10. Op 18 oktober 2022 heeft klager de toegevoegd notaris per mail verzocht om een document te sturen waaruit blijkt dat zij zich namens de gemeente tot klagers richt.

3.11. Bij e-mail van 19 oktober 2022 om 16.38 uur heeft klager zijn verzoek aan de toegevoegd notaris herhaald en aangegeven dat als voor 17.00 uur niet aan dat verzoek is voldaan, klagers het verzoek van de toegevoegd notaris ter zijde leggen. De toegevoegd notaris heeft het gevraagde document vervolgens om 17.36 uur aan klager gemaild en hem gevraagd naar een reactie op de eerder verzonden royementsvolmacht. Bij deze laatste e-mail heeft de notaris een e-mail van de gemeente gevoegd, waarin het volgende staat vermeld:

“Bij deze bevestigd [de gemeente] dat wij u telefonisch hebben verzocht om volgens vonnis d.d. 20 april 2021 (pagina 16, kopje in de zaak jegens [klager]") doorhaling van de hypotheken te bewerkstelligen in verband met de door [vennootschap 1] aan de gemeente te leveren gronden. Indien u meer informatie nodig heeft, dan kunt u mij altijd even bellen.”

3.12. Vervolgens heeft klager de toegevoegd notaris op 20 oktober 2022 per mail onder andere het volgende geantwoord:

“Ik hoop van harte dat we met uw aanpak een punt achter dit dossier kunnen zetten. Zonder advies gevraagd te hebben merk ik vast het volgende op.

1. Uw eerste verzoek om een volmacht te tekenen was in afwijking van het eindarrest van 20 april 2021 niet in opdracht van [de gemeente] en niet conform.

2. Het gisteren overlegde stuk van de gemeente sluit niet aan op het eindarrest van 20 april 2021 waarin [klager] in privé een opdracht kreeg.

3. Als we het eindarrest van 20 april 2021 volgen en niet voor het door mij bij herhaling voorgestelde en noodzakelijk geachte "herstel" vragen, dan zou slechts voor perceel G2758 (Hyp. 2010) royement verleend kunnen worden c.q. kan het bestuur en de aandeelhouders alleen hiertoe een besluit nemen.

(…)

Kortom, heel veel argumenten om het eindarrest te verlaten naar de letter en uw aanpak te volgen en tot een finale regeling te komen.”

Bij deze mail heeft klager twee facturen van 20 oktober 2022 gevoegd:

  • een “proforma factuur” van klager aan [vennootschap 2] ten bedrage van € 30.000,-- ten aanzien van “Voorschot notariskosten en bijkomend”;
  • een “proforma factuur” van klaagster aan [vennootschap 2] ten bedrage van € 544.500,-- (inclusief omzetbelasting) ten aanzien van “Afkoop royement hypotheek conform eindarrest 20 april 2021”.

3.13. Bij e-mail van 21 oktober 2022 heeft de toegevoegd notaris aan klager gevraagd of zijn laatste e-mail integraal naar [vennootschap 2] mag worden doorgestuurd voor een reactie. Klager heeft hiermee ingestemd.

3.14. Bij e-mail van 3 november 2022 heeft klager aan de toegevoegd notaris te kennen gegeven dat hij niets meer van haar heeft vernomen. Verder staat in deze mail onder andere het volgende vermeld:

“Het feit dat de vrij te maken percelen door het Hof in het eindarrest door elkaar gehusseld zijn maakt het nog ingewikkelder. Ik stuur zo als het me lukt de plaatjes van de diverse percelen waarvan het hof er maar een aanwijst. Op mijn verzoek destijds om eindarrest te herstellen werd nogal boud gereageerd waardoor we nu met de knooi zitten.”

3.15. Bij e-mail van 7 november 2022 heeft de toegevoegd notaris een gewijzigde royementsvolmacht naar klager gestuurd. In deze e-mail staat onder andere het volgende vermeld:

“Aan ons is verzocht een akte van levering op te stellen tussen [de gemeente] en [vennootschap 2].

In dit verband hebben wij tevens het verzoek gekregen [klaagster] een volmacht toe te zenden voor de doorhaling van de rechten van hypotheek de dato 16 september 2010 ingeschreven bij het kadaster in (…) en de dato 1 juli 2013 ingeschreven bij het kadaster in (…)

Abusievelijk is in de aan u verzonden volmacht het hypotheekrecht uit 2013 niet vermeld. Derhalve zend ik u bijgaand nog een gewijzigde royementsvolmacht.

De door u in dit verband verzonden facturen hebben wij doorgezonden aan [vennootschap 2]. Wij zijn nog in afwachting van een reactie. Mocht [vennootschap 2] de door u verzonden facturen niet accorderen en u de royementsvolmacht niet ondertekenen dan ontstaat er een situatie welke tussen u, [vennootschap 2] en [de gemeente] eerst zal moeten worden opgelost.

Zodra ik van [vennootschap 2] een reactie ontvang, zal ik u berichten.”

In de meegestuurde (gewijzigde) royementsvolmacht wordt melding gemaakt van twee hypotheekrechten, die door [vennootschap 2] ten behoeve van klaagster en [vennootschap 4] zijn gevestigd bij eerder genoemde hypotheekakte van 16 september 2010 respectievelijk een hypotheekakte van 1 juli 2013.

3.16. Bij e-mail van 8 november 2022 heeft klager onder andere het volgende aan de toegevoegd notaris laten weten:

“Zoals gezegd kom ik graag naar uw kantoor om alle zaken af te wikkelen zodra ook zeker is dat de wederpartijen nakomen en [vennootschap 1] de gefactureerde bedragen volledig op uw derdengeldrekening heeft gestort met de opdracht deze gelden aan [klaagster] volledig uit te keren zodra de volmachten als beoogd zijn getekend.

NB: ik werd er nog op gewezen dat perceel nr. 2705 weliswaar naar de gemeente moet worden overgedragen ooit, maar deze gronden zijn - anders dan gesteld in het eindarrest - niet "openbaar'. Het betreft een terras bij een dienstencentrum.”

3.17. Bij e-mail van 14 november 2022 heeft de toegevoegd notaris een e-mailbericht van [vennootschap 5] naar klager doorgestuurd. In de e-mail van [vennootschap 5] staat het volgende vermeld:

“De Gemeente heeft [klager] verzocht om de hypotheken door te halen. [vennootschap 5] is daar geen partij bij. Er is geen sprake van een schuld van zowel [vennootschap 1] als [vennootschap 2] aan [klager] en [klaagster]. Dat blijkt ook niet uit de stukken (de administratie van [vennootschap 1]/[vennootschap 2]) die [klager] heeft goedgekeurd.

[vennootschap 1] betwist expliciet de verschuldigdheid en juistheid van beide facturen. Uit de omschrijving blijkt niet waar de betreffende facturen betrekking op hebben en wat de rechtsgrond zou zijn om de facturen te moeten betalen. Er is geen reden om een som te voldoen aan [klager] in verband met het royement van de hypotheek en/of ten aanzien van de notariskosten.”

3.18. Bij e-mail van 15 november 2022 aan de toegevoegd notaris heeft klager uitgebreid gereageerd op de reactie van [vennootschap 5]. Klager heeft onder andere het volgende laten weten:

“7. Omdat het eindarrest onvolledig is over de over te dragen percelen en niet bepaald is dat het royement om niet moet gebeuren, hebben we constructief overlegd over een totaalregeling afwijkend van het eindarrest.”

3.19. Vervolgens heeft de toegevoegd notaris aan klager gevraagd of zijn bericht mag worden doorgestuurd naar [vennootschap 5]. Hierop heeft klager bij e-mail van 17 november 2022 laten weten dat zijn eerdere e-mail mag worden doorgestuurd en dat er waarschijnlijk overleg nodig is om tot een integrale regeling te komen.

3.20. Bij brief van 8 december 2022 heeft klager de gemeente uitgenodigd voor een overleg. Op dezelfde dag heeft klager een kopie van die brief naar de toegevoegd notaris gemaild en meegedeeld dat hij haar op de hoogte zal houden en zal berichten zodra het overleg met de gemeente heeft plaatsgevonden.

3.21. Bij e-mail van 16 december 2022 heeft de toegevoegd notaris de ontvangst van de e-mail van 8 december 2022 bevestigd en aangegeven verdere berichten van klager af te wachten.

3.22. Bij exploot van 29 maart 2023 zijn de volgens de gemeente op grond van het eindarrest van het hof Den Bosch verbeurde dwangsommen van € 100.000,-- aan klager aangezegd.

3.23. Vervolgens hebben klager en de gerechtsdeurwaarder uitgebreid met elkaar gecorrespondeerd over de vraag of de dwangsommen zijn verbeurd.

3.24. Bij e-mail van 30 maart 2023 heeft klager het volgende aan de toegevoegd notaris te kennen gegeven:

“Het is alweer enige tijd geleden dat wij met elkaar correspondeerden, zie bijlagen. Daarna vernamen wij geen reactie en/of voorstel meer voor overleg.

Zelf neem ik kort verlof en ben weer vanaf 11 april a.s. beschikbaar. Graag verneem ik wat uw planning is in deze zaak. Ik vertrouw erop dat er tot 11 april niet plots spoedeisend belang wordt gemeld.”

3.25. Op dezelfde dag heeft de toegevoegd notaris het volgende geantwoord aan klager:

“Op dit moment hebben wij onze werkzaamheden "on hold" gezet.

Voordat wij onze werkzaamheden weer kunnen hervatten zal eerst de situatie ter zake het royement tussen u, [vennootschap 2] en [de gemeente] moeten worden opgelost.”

3.26. Bij e-mail van 2 mei 2023 heeft klager onder andere het volgende laten weten aan de toegevoegd notaris:

“Vanochtend heb ik de kwestie van de dwangsommen mogen toelichten bij het Hof en de advocaat-generaal.

Terwijl ik al sinds jaar en dag aangeef, zelfs vraag om conform het arrest af te wikkelen is weer - voor de derde keer!- door de gemeente een onrechtmatig traject gestart, net als eerder.

(…)

De gemeente heeft inmiddels mede op grond van uw uitlatingen medegedeeld de dwangsommen te gaan innen. U begrijpt dat we u dan reeds nu in vrijwaring moeten roepen voor alle claims en daaruit voortvloeiende kosten.

Om verzetprocedures, incassogeschillen en tuchtklachten te voorkomen realiseerde ik me vanmorgen in Den Bosch dat u wellicht een positieve rol kunt spelen. Daarom voeg ik mijn brief van 24 april jl. aan [de gerechtsdeurwaarder] bij. Ik hoop dat deze u meer licht geeft in deze donkere kwestie.

Overigens sta ik nog altijd open voor overleg waarbij een afwikkeling van het arrest kan worden voorbereid. (…)

3.27. Bij e-mail van 9 mei 2023 heeft de toegevoegd notaris de ontvangst van klagers e-mail bevestigd en verder het volgende meegedeeld:

“Uit uw schrijven blijkt dat u en [de gemeente] op dit moment van mening verschillen omtrent de vraag of het royementsverzoek conform het vonnis is.

Voorts bestaat er verschil van mening tussen u en [vennootschap 2] omtrent de vraag of u en/of [klaagster] een vordering heeft/hebben op [vennootschap 2].

U geeft aan dat u denkt dat wij inzake de afwikkeling van het royement een positieve rol kunnen spelen.

Op welke wijze zouden wij hier volgens u een positieve rol in kunnen spelen?”

3.28. Bij e-mail van 16 mei 2023 heeft klager het volgende aan de toegevoegd notaris laten weten:

“We hadden telefonisch contact waarin ik voorstelde een royementsvolmacht op te stellen conform het arrest van 20 april 2021, zie bijlage. Deze volmacht zou dan alleen voor perceel G 2758 moeten gelden.

Ik vind geen verdere percelen die overeenkomen. Zie ook bijgevoegde hypotheekakten van 16 september 2010 en 1 juli 2013.

Ik hoop dat we dan de boeken kunnen sluiten en alle dreigingen van tafel zijn.”

3.29. Bij e-mail van 23 mei 2023 heeft de toegevoegd notaris onder andere het volgende meegedeeld aan klager:

“U schrijft dat u hoopt dat door ondertekening van een royementsvolmacht voor uitsluitend het perceel G, 2758 de boeken gesloten kunnen worden.

Zoals bekend is [de gemeente] van mening dat een royementsvolmacht voor uitsluitend het perceel G, 2758 niet conform het vonnis is.

Indien u uitsluitend royement wenst te verlenen voor het perceel G, 2758 zal bij ondertekening van de royementsvolmacht voor de hypotheek uit 2010 het volgende moeten worden toegevoegd:

"doch uitsluitend voor zover gevestigd op het perceel kadastraal bekend gemeente (…), sectie G,

nummer 2758"”

3.30. Bij e-mail van 26 mei 2023 heeft klager onder andere het volgende te kennen gegeven aan de toegevoegd notaris:

(…) ik wil het arrest volgen en zsm uitvoeren. Ik stuurde u het arrest en de twee onderhavige hypotheekaktes.

Ik kom bij een vergelijking met mijn begrijpend nederlands lezen niet verder dan perceel G 2758 uit het arrest.

Ik vraag u daarom voor dit perceel het royement als vermeld en geformuleerd in het arrest voor te bereiden.”

3.31. Bij e-mail van 1 juni 2023 heeft de toegevoegd notaris onder andere het volgende aan klager bericht:

“Bijgaand zend ik u de door u gevraagde volmacht.

U heeft aangegeven dat de royementsvolmacht naar uw mening alleen voor perceel (…), sectie G, 2758 zou moeten moet gelden.

In dit verband wijs ik u nog op het volgende.

In uw veroordeling wordt gesproken over terug te leveren openbare gronden. U heeft zich op het standpunt gesteld dat hiermee de eerder genoemde gronden in de veroordeling van [vennootschap 1] bedoeld worden.

In de veroordeling van [vennootschap 1] worden de volgende percelen genoemd:

  • [kadastrale omschrijving registergoed]; Dit perceel bestaat niet. Waarschijnlijk is bedoeld [kadastrale omschrijving registergoed]. Dit perceel wordt genoemd in de hypotheekakte van 2010.
  • [kadastrale omschrijving registergoed]; Dit perceel komt voort uit het perceel [kadastrale omschrijving registergoed]. Dit perceel wordt genoemd in de hypotheekakte van 2010.
  • [kadastrale omschrijving registergoed]; Dit perceel behoorde destijds in eigendom toe aan een derde. Gezien de oppervlakte zal waarschijnlijk bedoeld zijn het perceel [kadastrale omschrijving registergoed]; Dit perceel is genoemd in de hypotheekakte uit 2013;
  • [kadastrale gemeente], sectie G, 2758;
  • [kadastrale omschrijving registergoed]; Dit perceel komt voort uit het perceel [kadastrale omschrijving registergoed]. Dit perceel wordt genoemd in de hypotheekakte van 2010.
  • [kadastrale omschrijving registergoed]; Dit perceel komt voort uit het perceel [kadastrale omschrijving registergoed]; Dit perceel wordt genoemd in de hypotheekakte uit 2013.

Er hebben derhalve onder meer verschillende kadastrale vernummeringen plaatsgevonden.

Indien u de volmacht zoals bijgesloten wenst te ondertekenen, kunt u hiervoor met mij een afspraak maken.”

3.32. Op 7 juni 2023 heeft klager de ondertekende royementsvolmacht voor perceel G 2758 aan de toegevoegd notaris gestuurd. De volgende dag heeft de toegevoegd notaris de ontvangst van deze royementsvolmacht bevestigd en verder het volgende bericht:

“Graag verneem ik of u dit royement om niet verleent dan wel de reeds eerder door u toegezonden aflosnota's op dit royement van toepassing zijn.

Zodra ik uw reactie ontvangen heb, zal ik [vennootschap 4] op de hoogte stellen van de door u ondertekende royementsvolmacht.”

3.33. Op 9 juni 2023 heeft klager de toegevoegd notaris laten weten dat hij de royementsvolmacht zelf al had doorgestuurd naar [vennootschap 5].

3.34. Bij e-mail van 13 juni 2023 heeft klager een brief gestuurd naar de toegevoegd notaris waarin hij haar onder andere het volgende heeft laten weten:

“Ondanks de steeds toenemende communicatiemiddelen wil het niet vlotten tussen partijen. (…)

U kunt wat mij betreft de royementsvolmacht gebruiken met slechts één voorwaarde: de gemeente/deurwaarder trekt nu de dreiging van executie en dwangsommen in.

Ik hoop dat u hiermee vooruit kunt.”

3.35. Bij e-mail van 14 juni 2023 heeft de toegevoegd notaris onder andere het volgende aan klager meegedeeld:

“Ik zal de gemeente en [vennootschap 4] ervan op de hoogte stellen dat u een royementsvolmacht ondertekend heeft voor het perceel met nummer 2758.

Daarbij zal ik aangeven dat u heeft geschreven dat we van deze volmacht gebruik mogen maken indien de gemeente/deurwaarder de dreiging van executie en dwangsommen intrekt.”

3.36. Bij e-mail van 20 juli 2023 heeft klager aan onder andere de toegevoegd notaris onder meer het volgende bericht:

(…) Alleen de gemeente blijft weigerachtig. Ik blijf van mening dat er allereerst onderling overleg eens aan de orde en mogelijk is. Ik overweeg stappen te ondernemen als de gemeente nu ik volmachten getekend heb weer met dwangsommen komt dreigen. Kijk eens naar de mij getekende volmacht. De gemeente is en blijft weigerachtig en alles behalve cooperatief. (…)

3.37. Uiteindelijk heeft de gerechtsdeurwaarder op 11 september 2023 ten laste van klager executoriaal derdenbeslag gelegd onder de Rabobank.

3.38. Bij e-mail van 19 september 2023 heeft klager de toegevoegd notaris gevraagd om hem zo spoedig mogelijk te bellen, “omdat er een reeks rekeningen geblokkeerd zijn.” Nadat klager en de toegevoegd notaris elkaar telefonisch hadden gesproken, heeft klager bij brief van eveneens 19 september 2023 onder andere het volgende aan de toegevoegd notaris laten weten:

“Wij leefden in het vertrouwen dat u de zaak goed had voorbereid en wij deze goed hadden afgewikkeld door te tekenen en te betalen. Het wordt complex als dit niet zo blijkt te zijn en de rekeningen niet direct vrijgegeven worden. Dan moeten we weer naar de diverse kamers, rechtbanken en zeker ook een of meerdere hoven.

U geeft aan, nu ik u toch sprak, dat u niets kunt betekenen. Daar kan ik het niet mee eens zijn. Uw rol als notaris behoort neutraal te zijn. Dat betekent veel, maar zeker betekent dit dat u, aanvankelijk als kantoor voor [vennootschap 5] en later voor de gemeente, ongemerkt en zonder het woord dwangsom te gebruiken de teller nooit kan of mag laten starten.

Als u het al niet had kunnen stoppen had u mij op zijn minst correct moeten voorlichten. Ik ben op een fout been gezet en zwaar gedupeerd. Voor mijn vrouw is dat nog erger. U hoort dit direct recht te zetten in uw rol als notaris en ervoor zorg te dragen dat de bankrekeningen weer vrijgegeven worden.”

3.39. Bij e-mail van 20 september 2023 heeft de toegevoegd notaris onder andere het volgende meegedeeld aan klager:

“Ik heb de gemeente en [vennootschap 5] op 15 juni jl. bericht dat u voor het perceel (…) G, nummer 2758 een royementsvolmacht ondertekend heeft.

Daarbij heb ik aangegeven - zoals door u bij toezending van de volmacht vermeld - dat ons kantoor van deze volmacht gebruik mag maken indien de gemeente/deurwaarder de dreiging van executie en dwangsommen intrekt.

Zoals gisteren telefonisch besproken heb ik geen invloed op het besluit van de beslaglegger om beslag te leggen op uw rekeningen. Het oordeel of dit beslag terecht of onterecht gelegd is, is voorbehouden aan de rechter.

Ik adviseer u contact op te nemen met de beslaglegger om te bekijken of u gezamenlijk tot een oplossing kunt komen.”

3.40. Vervolgens is klager een executie kort geding gestart tegen de gemeente. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 november 2023 hebben klager en de gemeente overeenstemming bereikt. In het betreffende proces-verbaal staat onder andere het volgende vermeld:

“1. De hypotheekrechten zoals gevestigd bij de akten van 16 september 2010 en 1 juli 2013 (…) dienen, voor zover zij zijn gevestigd ten behoeve van [klaagster], te worden doorgehaald.

2. [Klager/klaagster] heeft teneinde de doorhaling mogelijk te maken heden een royementsvolmacht ondertekend, waarvan een afschrift aan dit proces verbaal is gehecht.

3. [De gemeente] verklaart dat [klager] aan haar geen dwangsommen verschuldigd is uit hoofde van het hierna te noemen arrest en zal de deurwaarder vandaag, 2 november 2023, instrueren om het in haar opdracht ten laste van [klager] gelegde beslag, voorwerp van het onderhavige geschil, onmiddellijk en onvoorwaardelijk op te heffen.

4. [De gemeente] verklaart dat [klager] met het voorgaande heeft voldaan aan alle voor haar uit het arrest van het gerechtshof Den Bosch van 20 april 2021 (…) voorvloeiende verplichtingen en zal niet overgaan tot nieuwe executiemaatregelen jegens [klager], gebaseerd op de veroordeling in het genoemde arrest.

5. Na uitvoering van het in deze overeenkomst bepaalde verlenen partijen elkaar over en weer finale kwijting terzake van het onderhavige geschil.

Partijen doen afstand van het recht deze overeenkomst te ontbinden of te doen ontbinden”

In de aan dit proces-verbaal gehechte en door klager namens klaagster getekende royementsvolmacht heeft klaagster (kort gezegd) onherroepelijk volmacht gegeven aan de medewerkers van het kantoor van de notarissen om de in de hypotheekakten van 2010 en 2013 gevestigde hypotheekrechten bij notariële akte op te zeggen en deze akte in te schrijven in de daartoe bestemde openbare registers van het kadaster. In de royementsvolmacht staat vermeld dat de doorhalingen om niet geschieden.

3.41. Bij e-mail van 3 november 2023 heeft de toegevoegd notaris onder andere het volgende aan klager te kennen gegeven:

“Van [de gemeente] ontving ik de gisteren door u ondertekende royementsvolmacht.

Hierbij bericht ik u dat wij op basis van deze volmacht alsmede op basis van de door [vennootschap 5] verleende royementsvolmacht het hypotheekrecht (…) [kamer: het hypotheekrecht uit 2010] en het hypotheekrecht (…) [kamer: het hypotheekrecht uit 2013] bij het kadaster zullen doorhalen.

Zodra de doorhaling heeft plaatsgevonden, zal ik u een bevestiging sturen.”

3.42. Op dezelfde dag heeft klager een e-mail, die hij aan zijn advocaten had verzonden, naar de toegevoegd notaris doorgestuurd en haar het volgende meegedeeld:

(…) Er doemt weer een nieuw item op. De gemeente heeft ons allen en de rechter op een fout been gezet. Waar dit toe moet leiden weet ik niet. Kijk eens wat dit voor u betekent.”

3.43. Bij een volgende e-mail van eveneens 3 november 2023 heeft klager onder andere nog het volgende aan de toegevoegd notaris bericht:

(…) hier probeert iemand of een groep in blinde woede jegens mij en mijn vrouw iets heel vreemds erdoor te jassen bij de rechter. (…) Wij worden zonder geldige titel beslagen en beslagen gehouden voor weken en tegelijker tijd loopt er een geniep spelletje om alles op [klager] te storten. (…)

3.44. Bij e-mail van 6 november 2023 heeft de toegevoegd notaris een concept-akte van doorhaling naar klager gestuurd. In de e-mail staat onder andere het volgende vermeld:

“Aangezien in de ondertekende volmacht geen percelen zijn uitgezonderd, zullen we de hypothecaire inschrijvingen op basis van de ondertekende volmacht geheel doorhalen.

Dit is in overeenstemming met hetgeen u ten overstaan van de voorzieningenrechter met [de gemeente] bent overeengekomen.

Bijgaand zend ik u de concept akte van doorhaling, conform modelakte van doorhaling, zoals deze gepasseerd zal worden.

Zodra de doorhaling heeft plaatsgevonden, zal ik dit aan u bevestigen.”

3.45. De notaris heeft de akte van doorhaling op 7 november 2023 gepasseerd.

3.46. Op dezelfde dag heeft klager het volgende aan de toegevoegd notaris gemaild:

(…) het heeft afgelopen dagen eerst de schijn gekregen en daarna de gebracht zekerheid dat gemeente, u en deurwaarder op de hoogte waren (en of moesten zijn) van de bestemming prive parkeerplaatsen voor drie percelen u bekend als notaris en dit bewust miskent, verdoezeld hebben voor de rechter en voor mij op 6 november. Dit plaats alle akties in een ander daglicht. Ik ben paf en zoek nog naar woorden en zal u zsm berichten .

Nog is het aan u wat u hiermee doet.”

3.47. Op dezelfde dag heeft de toegevoegd notaris klager per mail meegedeeld dat de akte van doorhaling die ochtend is gepasseerd en ingeschreven in de openbare registers van het kadaster en dat zij de volgende dag een afschrift van de akte en het bewijs van inschrijving naar klager zal sturen.

3.48. Bij brief van eveneens 7 november 2023 heeft klager onder andere het volgende aan de toegevoegd notaris te kennen gegeven:

“Naar aanleiding van uw mail gisteren moeten wij u helaas nog eens dringend onder ogen brengen dat er, zoals het nu blijkt, valselijk verklaard is op diverse niveau's:

1. De volmachten die u maakte voldeden helemaal niet aan het arrest.

2. Daarmee gebruikte de deurwaarder een valselijk royementsvoorstel voor een onrechtmatig beslag en werd dit 8 weken in stand gehouden tegen beter weten in.

3. De beroemde 3 percelen zijn conform bestemmingsplan anders dan u, de gemeente en de deunvaarder stelt privé terrein. Dat wist u c.q. moest u weten, ook met z'n allen.

4. Nu blijkt dat zelfs de rechter misleid is in de zitting van afgelopen donderdag door de stellingen van de gemeente c.q. de advocaat, ambtenaar en extern jurist. Daar was u gelukkig niet bij.

5. Verder heeft u uw rol als notaris niet juist uitgevoerd. U heeft destijds niet aangegeven dat u de volmacht opmaakte alleen om dwangsommen te kunnen vorderen en u heeft in de zitting zonder mij te beleren "om niet" voor wie of wat dan ook in de tekst geduwd.”

3.49. Bij e-mail van 14 november 2023 heeft de toegevoegd notaris onder andere het volgende aan klager meegedeeld:

“Aan ons is bevestigd dat de gronden waar het hypotheekrecht nog op rustte openbare gronden betreffen.

Voorts hebben wij de volmacht niet opgesteld om dwangsommen te kunnen vorderen. We hebben de volmacht opgesteld in verband met de levering van genoemde gronden door [vennootschap 2] aan [de gemeente].

Verder heb ik aangegeven dat om de volmacht te kunnen gebruiken uit de volmacht moest blijken of de doorhaling van het hypotheekrecht om niet zou plaatsvinden.

Op basis van de door u ten overstaan van de voorzieningenrechter ondertekende volmacht hebben wij het hypotheekrecht vervolgens doorgehaald.”

3.50. Bij e-mail van 15 november 2023 hebben klagers aan de toegevoegd notaris te kennen gegeven dat zij jegens hen ernstig tekort is geschoten in haar zorgplicht en dat dat ertoe heeft bijgedragen dat er ten nadele van klagers een royementsvolmacht is opgemaakt. Volgens klagers berust die royementsvolmacht op een onjuiste interpretatie van het eindarrest van het hof Den Bosch en heeft klager die onder onmenselijke druk van het executoriale beslag en een nieuw aangekondigd beslag op privégoederen tegen zijn wil en zonder alles te begrijpen ondertekend. Klagers hebben (het kantoor van) de toegevoegd notaris aansprakelijk gesteld voor alle door hen geleden en nog te lijden schade.

3.51. Bij e-mail van 22 december 2023 aan klager heeft de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar (hierna: de verzekeraar) van de toegevoegd notaris aansprakelijkheid van de hand gewezen.

3.52. Bij e-mail van 11 januari 2024 aan de verzekeraar hebben klagers de aansprakelijkstelling gehandhaafd en hebben zij aangekondigd een klacht te zullen indienen bij de kamer.

3.53. Bij e-mail van 1 maart 2024 aan klager heeft de verzekeraar uitgelegd dat er geen aanleiding bestaat om het eerder door haar ingenomen standpunt te herzien.

4. De klachten

Klacht tegen de toegevoegd notaris (SHE/2025/5)

4.1. Gelet op het klaagschrift en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling begrijpt de kamer dat de klacht tegen de toegevoegd notaris (kort gezegd) uiteenvalt in de volgende onderdelen.

1) De toegevoegd notaris heeft bij haar werkzaamheden ten behoeve van de doorhaling van de hypotheekrechten tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Zo heeft de toegevoegd notaris:

  1. gezwegen waar spreken was vereist (2.1. klaagschrift);
  2. bij het verstrekken van de royementsvolmacht geen uitleg gegeven over de nummering van de percelen in het eindarrest van het hof Den Bosch (2.2. klaagschrift);
  3. een onjuiste royementsvolmacht opgesteld, althans ten onrechte haar ministerie niet geweigerd (2.3. klaagschrift);
  4. op 7 november 2022 een mededeling gedaan die niet in overeenstemming is met de door de gemeente aan haar gegeven opdracht en het eindarrest van het hof Den Bosch (2.4. klaagschrift);
  5. klager niet gewaarschuwd voor of gewezen op de mogelijke gevolgen van het niet ondertekenen van de royementsvolmacht (2.5. klaagschrift);

2) De toegevoegd notaris had haar dienst moeten weigeren ten aanzien van de levering van het Noordelijk deel door de gemeente aan [vennootschap 1] (2.7. klaagschrift).

3) De toegevoegd notaris heeft de schijn van partijdigheid gewekt (2.8. tot en met 2.11. klaagschrift).

Klacht tegen de notaris (SHE/2025/6)

4.2. Gelet op het klaagschrift en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling begrijpt de kamer dat de klacht tegen de notaris (kort gezegd) uiteenvalt in de volgende onderdelen.

4) De notaris heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, omdat hij op grond van artikel 30b Wet op het notarisambt (hierna: Wna) verantwoordelijk is voor het handelen van de toegevoegd notaris (zoals vermeld in de klachtonderdelen 1 tot en met 3). Hij had daarom toezicht moeten houden. De notaris is ernstig tekortgeschoten in deze toezichthoudende taak door niet in te grijpen.

5) De notaris heeft de akte van doorhaling opgemaakt en gepasseerd zonder te onderzoeken of klagers daadwerkelijk akkoord waren met het volledige royement om niet. Hij heeft dus niet aan zijn wilscontrolerende taak en Belehrungsplicht voldaan (2.6. klaagschrift).

Verweer notarissen

4.3. De notarissen hebben verweer gevoerd tegen de klachten. Voor zover dit verweer van belang is voor de beoordeling, zal dit hierna worden besproken.

5. De beoordeling

Reikwijdte van het tuchtrecht

5.1. Op grond van artikel 93 lid 1 Wna zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.

  • Zo moet een notaris het ambt in onafhankelijkheid uitoefenen en de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken personen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigen (artikel 17 lid 1 Wna). Hieruit vloeit voort dat een notaris geen akten opmaakt en laat inschrijven zonder voorafgaand deugdelijk onderzoek te verrichten. Zijn functie in het rechtsverkeer brengt ook mee dat hij is gehouden naar vermogen te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van juridische onkunde en feitelijk overwicht.
  • Artikel 21 leden 1 en 2 Wna bepalen enerzijds dat een notaris verplicht is de hem bij of krachtens de wet opgedragen of de door een partij verlangde werkzaamheden te verrichten en anderzijds dat een notaris verplicht is zijn dienst te weigeren wanneer naar zijn redelijke overtuiging of vermoeden de werkzaamheid die van hem verlangd wordt, leidt tot strijd met het recht of de openbare orde of wanneer zijn medewerking wordt verlangd bij handelingen die kennelijk een ongeoorloofd doel of gevolg hebben. Ook moet een notaris zijn dienst weigeren wanneer hij andere gegronde redenen voor weigering heeft, bijvoorbeeld als hij de redelijke overtuiging of het vermoeden heeft dat misbruik wordt gemaakt van juridische onkunde of feitelijk overwicht van een partij (artikel 6 lid 1 Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 (Vbg 2011)).

5.2. Wat op grond van deze toetsnorm van een notaris wordt verlangd, hangt af van de omstandigheden van het geval.

Klacht tegen de toegevoegd notaris (SHE/2025/5)

Klachtonderdelen 1a tot en met 1e (ongetekende royementsvolmacht van 7 november 2022)

5.3. Gezien de onderlinge samenhang zal de kamer de klachtonderdelen 1a tot en met 1e gezamenlijk behandelen.

Standpunt klagers

5.4. Van de toegevoegd notaris had mogen worden verwacht dat zij de gemeente, de gerechtsdeurwaarder en klager zou hebben meegedeeld dat zij de royementsvolmacht van 7 november 2022 niet conform het eindarrest van het hof Den Bosch heeft opgesteld en dat de royementsvolmacht om die reden ook niet voldoet aan de voorwaarden voor het verbeuren van dwangsommen. Ook heeft de toegevoegd notaris haar mond gehouden over het feit dat haar e-mail van 7 november 2022 niet kwalificeert als een “mededeling” in de zin van genoemd eindarrest (zie citaat 3 in 3.4.: “veroordeelt [klager] om binnen twee dagen na schriftelijke mededeling van de door de gemeente in te schakelen notaris dat de levering door [vennootschap 1] van de openbare gronden aan de gemeente wordt voorbereid (…)).

Klager heeft pas op 20 april 2023 van de gerechtsdeurwaarder te horen gekregen dat de toegevoegd notaris van mening was dat de royementsvolmacht van 7 november 2022 aan het eindarrest van het hof Den Bosch voldeed. Daarmee heeft de toegevoegd notaris ten onrechte het beeld gecreëerd dat er dwangsommen zouden zijn verbeurd en er dus terecht beslag zou zijn gelegd ten laste van klager.

Als de toegevoegd notaris daadwerkelijk van mening was dat de door haar opgestelde royementsvolmacht voldeed aan het eindarrest, dan had zij dat tijdig en duidelijk bij klager moeten aangeven en hem moeten uitleggen waarom de nummering van de in de hypotheekakten van 16 september 2010 en 1 juli 2013 genoemde percelen afweek van de nummering van de in het eindarrest genoemde percelen. Klager kwam na een vergelijking hiervan tot de conclusie dat slechts één van de zes in het arrest genoemde percelen (namelijk G 2758) voorkwam in de twee hypotheekakten. In de hypotheekakten staan tien percelen vermeld, zodat klager in eerste instantie dacht dat de door de toegevoegd notaris opgemaakte royementsvolmacht (die betrekking had op algehele doorhaling van de twee hypotheekrechten) te ruim was en niet voldeed aan het eindarrest. Klager had echter geen rekening gehouden met het feit dat een aantal van de in de hypotheekakten genoemde percelen inmiddels nieuwe kadastrale nummers had gekregen en er in het eindarrest van het hof Den Bosch twee verschrijvingen stonden. Deze bij klager ontstane verwarring had voorkomen kunnen worden als de toegevoegd notaris klager hierop in het kader van haar informatieplicht bij het verstrekken van de royementsvolmacht op 7 november 2022 had geattendeerd. Zij heeft deze duidelijkheid echter pas gegeven nadat aan klager de maximaal verbeurde dwangsommen waren aangezegd.

De toegevoegd notaris had klager moeten waarschuwen voor de gevolgen, indien hij de royementsvolmacht niet zou tekenen. Bovendien had de toegevoegd notaris aan klager moeten meedelen dat er naar haar mening geen ruimte of verplichting was voor de schuldenaar om vervangende zekerheid te stellen, dan wel vorderingen te voldoen.

Standpunt toegevoegd notaris

5.5. Aan de toegevoegd notaris is gevraagd om zorg te dragen voor doorhaling van de hypotheekrechten, zoals vastgelegd in het eindarrest van het hof Den Bosch. Klager heeft op 20 oktober 2022 twijfels geuit over de inhoud van de eerste versie van de royementsvolmacht die de toegevoegd notaris op 18 oktober 2022 naar hem had toegestuurd. Al snel bleek dat de gemeente en klager een andere interpretatie van het eindarrest hadden en is de inhoud van het eindarrest, de inhoud van de royementsvolmacht en de verschuldigdheid van de door klagers opgemaakte aflosnota’s voortdurend onderwerp van discussie geweest. De toegevoegd notaris bewoog zich tussen partijen, op zoek naar de juiste inhoud van de royementsvolmacht waar alle partijen achter stonden. Hierbij heeft de notaris de standpunten van partijen verzameld en doorgegeven en hen uitgenodigd op zoek te gaan naar een gezamenlijk gedragen standpunt. De gemeente en klager werden het echter niet eens. De gemeente stelde zich op het standpunt dat het royement betrekking diende te hebben op alle percelen waarop de hypotheekrechten nog rustten en klager stelde zich op het standpunt dat het royement maar op één kadastraal perceel betrekking had. Uiteindelijk heeft de toegevoegd notaris in haar e-mail van 1 juni 2023 op een rij gezet hoe naar de verschillende percelen gekeken diende te worden. Maar ook die uiteenzetting heeft klager er niet toe gebracht zijn visie te wijzigen.

De patstelling kon alleen door een rechter worden doorbroken. Het was niet aan de toegevoegd notaris om zich uit te laten over de vraag of dwangsommen waren verbeurd of niet; dat heeft zij dan ook niet gedaan. Haar opvatting hierover is ook niet relevant. De toegevoegd notaris heeft nooit contact gehad met de deurwaarder en zij heeft de gemeente ook niet gefaciliteerd in de dwangsommenkwestie.

Oordeel kamer

5.6. De kamer is van oordeel dat de toegevoegd notaris geen plichten jegens klagers heeft geschonden in het kader van haar werkzaamheden met betrekking tot de royementsvolmacht van 7 november 2022. Bij dit oordeel speelt met name het volgende een rol.

totstandkoming royementsvolmacht van 7 november 2022

  1. In het eindarrest van het hof Den Bosch is [vennootschap 1] veroordeeld om de zes in dat arrest genoemde percelen aan de gemeente te leveren.
  2. In het eindarrest is klager veroordeeld om binnen twee dagen na schriftelijke mededeling van de door de gemeente in te schakelen notaris dat de levering door [vennootschap 1] van de openbare gronden aan de gemeente wordt voorbereid, zowel het aandeelhouders- als het bestuursbesluit in klaagster te nemen, om afstand te doen van het ten behoeve van klaagster op de terug te leveren openbare gronden gevestigde recht van hypotheek en op kosten van klaagster de notaris te machtigen om het recht van hypotheek in de openbare registers door te halen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat hij nalaat aan de veroordeling te voldoen, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 100.000,00.
  3. Bij e-mail van 19 oktober 2022 aan klager heeft de toegevoegd notaris desgevraagd een e-mail van de gemeente gevoegd, waarin de gemeente bevestigt dat zij de toegevoegd notaris telefonisch heeft verzocht om volgens het “vonnis” (bedoeld zal zijn eindarrest) “d.d. 20 april 2021 (pagina 16, kopje in de zaak jegens [klager]) doorhaling van de hypotheken te bewerkstelligen in verband met de door [vennootschap 1] aan de gemeente te leveren gronden.”

Bij e-mail van 7 november 2022 heeft de toegevoegd notaris nogmaals aan klager bevestigd dat aan haar is verzocht om de akte van levering op te stellen.

De kamer concludeert op grond van het voorgaande dat de toegevoegd notaris een schriftelijke mededeling aan klager heeft gedaan zoals bedoeld in het eindarrest (zie citaat 3 in 3.4.).

Gelet op de hiervoor onder a tot en c genoemde omstandigheden mocht de toegevoegd notaris er bij het opmaken van de royementsvolmacht van 7 november 2022 naar het oordeel van de kamer voorts van uitgaan dat het de bedoeling was dat de hypotheken die op de door [vennootschap 1] aan de gemeente te leveren gronden waren gevestigd - conform de opdracht van de gemeente - moesten worden doorgehaald. Gesteld noch gebleken is dat er sprake is van gegronde redenen op grond waarvan de toegevoegd notaris had moeten weigeren om de royementsvolmacht op te maken. Daar komt bij dat de toegevoegd notaris klager er bij mail van 7 november 2022 onder meer op heeft gewezen dat als [vennootschap 2] de twee eerder door klager toegezonden aflosnota’s niet mocht accepteren en klager de royementsvolmacht niet mocht ondertekenen, er dan een situatie zou ontstaan die tussen klager, [vennootschap 2] en de gemeente zou moeten worden opgelost. Met andere woorden: de toegevoegd notaris liet de mogelijkheid open dat er nog nader overleg tussen klager, [vennootschap 2] en de gemeente nodig zou kunnen zijn over de inhoud van de royementsvolmacht en de voorwaarden waaronder daarvan gebruik zou mogen worden gemaakt.

discussie naar aanleiding van de royementsvolmacht van 7 november 2022 en pas op de plaats

  1. Nadat klager de royementsvolmacht op 7 november 2022 van de toegevoegd notaris ter ondertekening had ontvangen, heeft klager de toegevoegd notaris een dag later geantwoord dat één van de percelen niet openbaar zou zijn zoals bedoeld in het eindarrest van het hof Den Bosch en heeft hij aangegeven alleen mee te zullen werken als [vennootschap 1] de eerder door klager toegestuurde aflosnota’s aan klagers zou voldoen.
  2. Op 14 november 2025 heeft de toegevoegd notaris een mail van [vennootschap 5] naar klager doorgestuurd, waarin staat vermeld dat [vennootschap 1] de verschuldigdheid en de juistheid van de door klagers opgemaakte aflosnota’s betwist.
  3. Bij brief van 8 december 2022 heeft klager de gemeente uitgenodigd voor een overleg. Op dezelfde dag heeft klager de toegevoegd notaris hiervan in kennis gesteld en haar meegedeeld dat hij haar op de hoogte zal houden en zal berichten, zodra het overleg met de gemeente heeft plaatsgevonden.

Op grond van de onder d tot en met f vermelde aspecten staat vast dat:

  • klagers en de gemeente ieder een andere uitleg gaven aan de veroordeling van klager tot het (kort gezegd) meewerken aan de doorhaling van de hypotheekrechten die waren gevestigd op de door [vennootschap 1] aan de gemeente terug te leveren openbare gronden en dus ter discussie stond of de royementsvolmacht van 7 november 2022 juist was;
  • klagers en [vennootschap 1] van mening verschilden over het antwoord op de vraag of de hypotheken om niet of om baat moesten worden doorgehaald.

Het is niet aan de kamer om te beoordelen welke interpretaties juist zijn. Dat lag ook niet op de weg van de toegevoegd notaris. Een oordeel hierover is voorbehouden aan de civiele rechter. De toegevoegd notaris heeft in lijn met de door haar als behoorlijk handelend notaris te betrachten zorg gehandeld, door - nadat zij conform de door de gemeente aan haar gegeven opdracht de royementsvolmacht van 7 november 2022 had opgemaakt - een pas op de plaats te maken toen duidelijk werd dat genoemde twee discussiepunten speelden.

Naar aanleiding van de e-mail van klager van 8 december 2023 heeft de toegevoegd notaris terecht verdere berichten van klager afgewacht, zoals zij ook aan klager heeft bevestigd op 16 december 2022. Dat de volgens de gemeente op grond van het eindarrest verbeurde dwangsommen vervolgens op 29 maart 2023 aan klager zijn aangezegd, kan de toegevoegd notaris niet worden verweten. Zij was op dat moment nog steeds in afwachting van verdere berichten van klager. Het lag in de gegeven omstandigheden niet op de weg van de toegevoegd notaris om klager (die in de procedure bij het hof Den Bosch werd bijgestaan door een advocaat) te waarschuwen voor het mogelijk verbeuren van dwangsommen. Bovendien heeft de toegevoegd notaris betwist dat zij contact heeft gehad met de deurwaarder over de (mogelijk) verbeurde dwangsommen. De kamer heeft geen reden om aan deze verklaring van de toegevoegd notaris te twijfelen.

periode nadat klager opnieuw contact had gezocht met de toegevoegd notaris

g. Klager heeft bij e-mail van 30 maart 2023 opnieuw contact gezocht met de toegevoegd notaris. De toegevoegd notaris heeft klager op dezelfde dag laten weten dat zij de werkzaamheden “on hold” heeft gezet, omdat eerst de situatie met betrekking tot het royement tussen klager, [vennootschap 2] en de gemeente moest worden opgelost.

h. Nadat klager de toegevoegd notaris op 2 mei 2023 had laten weten dat er nog steeds geen overeenstemming was bereikt met de gemeente en de toegevoegd notaris wellicht een positieve rol zou kunnen spelen, heeft de toegevoegd notaris klager bij e-mail van 9 mei 2023 nogmaals op de twee discussiepunten gewezen en heeft zij klager gevraagd welke positieve rol zij zou volgens hem zou kunnen spelen.

i. Vervolgens heeft klager op 16 mei 2023 aan de toegevoegd notaris voorgesteld om een royementsvolmacht op te maken ten aanzien van één perceel. De toegevoegd notaris heeft klager er bij e-mail van 23 mei 2023 op gewezen dat een royementsvolmacht ten aanzien van één perceel naar de mening van de gemeente niet conform het eindarrest van het hof Den Bosch is. Klager heeft de toegevoegd notaris bij e-mail van 26 mei 2023 meegedeeld dat er bij vergelijking van de in het eindarrest genoemde percelen met de in de twee hypotheekakten genoemde percelen maar één perceel is dat zowel in het eindarrest als in de hypotheekakten voorkomt. Klager heeft daarom opdracht gegeven aan de toegevoegd notaris om alleen voor dat perceel een royementsvolmacht op te maken. Bij e-mail van 1 juni 2023 heeft de toegevoegd notaris de door klager gewenste royementsvolmacht aan hem toegezonden, maar daarbij wel uitgelegd dat de in de hypotheekakten genoemde kadastrale percelen inmiddels waren vernummerd en daarom niet overeenkwamen met de omschrijving van de in het eindarrest van het hof Den Bosch genoemde kadastrale percelen. Ook heeft de toegevoegd notaris uitgelegd dat één kadastraal perceel in het eindarrest van het hof Den Bosch waarschijnlijk per ongeluk verkeerd is omschreven.

Uit de hiervoor onder g tot en met i genoemde aspecten volgt dat de toegevoegd notaris adequaat heeft gehandeld toen klager op 30 maart 2023 en vervolgens op 2 mei 2023 opnieuw contact met haar opnam. Zij heeft voldaan aan haar ministerieplicht door de door klagers gewenste royementsvolmacht op te maken. De toegevoegd notaris heeft voorts aan haar informatieplicht voldaan door klager erop te wijzen dat de gemeente geen genoegen zou nemen met die nieuwe royementsvolmacht. Toen voor de toegevoegd notaris duidelijk werd dat de twijfels van klagers voortkwamen uit de verschillen tussen de in het eindarrest genoemde percelen en de in de twee hypotheekakten genoemde percelen heeft zij bovendien onderzoek gedaan naar deze verschillen en klager hierover uitleg gegeven.

conclusie

5.7. Op grond van wat hiervoor is overwogen, is de kamer van oordeel dat de toegevoegd notaris niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Integendeel: de toegevoegd notaris heeft door haar hiervoor geschetste handelwijze gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt en de belangen van klagers niet veronachtzaamd. De klachtonderdelen 1a tot en met 1e zullen daarom ongegrond worden verklaard.

Klachtonderdeel 2 (dienstweigering ten aanzien van de levering van het Noordelijk deel?)

Standpunt klagers

5.8. De gemeente is verplicht om elke transactie openbaar te maken en iedereen de mogelijkheid te bieden om te reageren. De Hoge Raad heeft in het Didam-arrest bepaald dat als de overheid in strijd met de Didam-regels overgaat tot verkoop van een onroerende zaak, zij in beginsel onrechtmatig handelt jegens een (potentiële) gegadigde die bij die verkoop ten onrechte geen gelijke kans heeft gekregen. Bij de verkoop van het Noordelijk deel heeft de gemeente niet de vereiste openbaarheid in acht genomen, waardoor andere potentiële gegadigden, zoals klagers, niet de mogelijkheid is geboden om een bod uit te brengen op het Noordelijk deel. Hiermee heeft de gemeente onrechtmatig gehandeld jegens klagers en andere (potentiële) gegadigden. Dit had de toegevoegd notaris duidelijk moeten zijn, omdat zij wist dat de gemeente en [vennootschap 1] op 14 juni 2022 heimelijk een vaststellingsovereenkomst hadden gesloten. De toegevoegd notaris had daarom haar ministerie moeten weigeren en niet mogen meewerken aan de akte van levering van 30 juni 2022, waarbij de gemeente het Noordelijk deel heeft geleverd aan [vennootschap 1].

Standpunt toegevoegd notaris

5.9. Gelet op haar geheimhoudingsplicht staat het de toegevoegd notaris niet vrij om in te gaan op deze transactie waarbij klagers geen partij waren. Uit de door klagers ingediende akte van levering van 30 juni 2022 volgt dat de koop van het Noordelijk deel is vastgelegd in de door de gemeente en [vennootschap 1] op 13 december/25 oktober 2001 getekende realisatieovereenkomst en de door de gemeente en [vennootschap 1] op 14/7 juni 2022 getekende vaststellingsovereenkomst. Op grond van deze overeenkomsten had [vennootschap 1] recht op levering van het Noordelijk deel. De toegevoegd notaris had een ministerieplicht: zij moest in principe meewerken aan de levering. Dit zou slechts anders zijn geweest, indien sprake was van een redelijke overtuiging of redelijk vermoeden dat de levering leidde tot strijd met het recht of de openbare orde of indien de gevraagde handeling een ongeoorloofd doel of gevolg had. In die gevallen is een (toegevoegd) notaris verplicht zijn/haar ministerie te weigeren. Hiervan is niet snel sprake. Bovendien is de realisatieovereenkomst ruim voor het wijzen van het Didam-arrest tot stand gekomen.

Daarnaast verdient opmerking dat de realisatieovereenkomst destijds mede door klager is ondertekend. Hij was derhalve (middellijk) koper van de percelen. De levering vond overigens niet alleen plaats ter uitvoering van de realisatieovereenkomst, maar ook op grond van het eindarrest van het hof Den Bosch van 20 april 2021.

Oordeel kamer

5.10. Bij de beoordeling van de vraag of dit klachtonderdeel ontvankelijk is, stelt de kamer voorop dat op grond van artikel 99 lid 1 Wna ieder die daarbij enig redelijk belang heeft een klacht kan indienen. Het begrip ‘enig redelijk belang’ moet ruim worden opgevat. De wetsgeschiedenis vermeldt hierover:

(…) Dit belang kan volgen uit betrokkenheid bij een specifieke zaak of bestaan uit een belang bij de handhaving van de beroepsnormen en -regels voor het notariaat. Naast de cliënt van de notaris, de KNB en het Bureau kan hierbij, afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, worden gedacht aan belangenorganisaties, het openbaar ministerie en instanties die zijn belast met taken die raken aan werkzaamheden van de notaris, zoals gemeenten, de belastingdienst of het kadaster. Er geldt dan ook een ruim belanghebbendenbegrip: een rechtstreeks belang bij de klacht is niet zonder meer vereist, ook een indirect of afgeleid belang van de klager kan grond zijn voor ontvankelijkheid. Hiermee is een ruime toegang tot de tuchtrechtelijke klachtprocedure beoogd; ter ondersteuning van de corrigerende functie van het tuchtrecht en het zelfreinigend vermogen van de beroepsgroep. (…) (Kamerstukken II, 2009-2010, 32 250, nr. 3, p. 26-27).

5.11. Hoewel klagers niet rechtstreeks betrokken waren bij de levering van het Noordelijk deel, hebben zij naar het oordeel van de kamer wel een redelijk belang bij klachtonderdeel 2, omdat zij de toegevoegd notaris verwijten dat ze niet heeft gecontroleerd of andere gegadigden, zoals klagers, een gelijke kans hebben gekregen op aankoop van het Noordelijk deel. Daarmee komt de kamer toe aan de inhoudelijke beoordeling van klachtonderdeel 2.

5.12. Vooropgesteld wordt dat het hier gaat om de zorgplicht van de notaris tegen klagers als derden. De functie van de notaris in het rechtsverkeer verplicht hem onder bijzondere omstandigheden ook tot een zekere zorg voor de belangen van derden die mogelijkerwijs zijn betrokken bij de door zijn cliënten van hem verlangde ambtsverrichtingen. Deze zorgplicht kan ertoe leiden dat de notaris gegronde redenen heeft als bedoeld in artikel 21 lid 2 Wna om de van hem gevraagde dienstverlening te weigeren of op te schorten. De kamer is echter van oordeel dat er in het onderhavige geval geen sprake was van dergelijke gegronde redenen. Voor de toegevoegd notaris was immers duidelijk dat klager destijds als (middellijk) koper betrokken was bij de (mede) aan de levering ten grondslag liggende realisatieovereenkomst terzake het Noordelijk deel, terwijl bovendien in het meergenoemde eindarrest van het hof Den Bosch in de zaak waarin klager ook partij was, is overwogen dat het hof ervan uit gaat dat de gemeente haar toezegging tot levering van het Noordelijk deel aan [vennootschap 1] gestand doet (zie citaat 1 in 3.4.). Gelet op deze bekendheid van klager met de transactie bestond er dan ook voor de notaris geen aanleiding om klagers als derden op grond van haar zorgplicht in bescherming te nemen.

5.13. Gelet op het voorgaande zal klachtonderdeel 2 ongegrond worden verklaard.

Klachtonderdeel 3 (schijn van partijdigheid?)

Standpunt klagers

5.14. Gelet op de klachtonderdelen 1 en 2 en op het feit dat de toegevoegd notaris:

  • geen vervangende zekerheid heeft opgenomen voor klaagster (2.9. klaagschrift);
  • niet heeft opgemerkt dat de vordering van klaagster ongemotiveerd werd afgedaan en zelfs door een niet meer bestaande vennootschap (2.10. klaagschrift);
  • haar huiscliënt [vennootschap 1]/[vennootschap 2] op slinkse wijze heeft bevrijd van de hypotheekklem op alles, zodat [vennootschap 1]/[vennootschap 2] op haar beurt haar cliënt (de gemeente) kon bedienen en daarmee klaagster direct benadeelde (2.11. klaagschrift),

heeft de toegevoegd notaris de belangen van klagers achtergesteld ten opzichte van de belangen van [vennootschap 2] en de gemeente. Haar partijdige opstelling heeft voor extra druk bij klager gezorgd, bovenop de druk van het beslag. De toegevoegd notaris had haar ministerie moeten weigeren in plaats van een volmacht op te stellen die in strijd is met het eindarrest van het hof Den Bosch en die nadelig is voor klagers.

Standpunt toegevoegd notaris

5.15. In het klaagschrift staat ook vermeld dat de toegevoegd notaris zou hebben meegewerkt aan een strategie van de gemeente om zand in de ogen van klager te strooien en op die manier de dwangsom te laten vollopen. De toegevoegd notaris werpt deze en andere aantijgingen verre van zich. Klagers uiten vergaande beschuldigingen over de integriteit van de toegevoegd notaris zonder dat zij daar een onderbouwing voor kunnen geven. Klager en de andere betrokkenen hadden een andere visie op de uitleg van het eindarrest van het hof Den Bosch. Er was veel dat hen verdeeld hield. Het onderdeel waarvoor het notariskantoor werd ingeschakeld was daarvan slechts een klein aspect. De toegevoegd notaris heeft op zorgvuldige wijze tussen deze verschillende standpunten bewogen, maar heeft daarbij niet een gemeenschappelijk gedragen visie kunnen vinden. Zij heeft steeds oog gehad voor de belangen en posities van ieder van hen. Van partijdigheid is geen sprake.

Oordeel kamer

5.16. De kamer is van oordeel dat de toegevoegd notaris niet de schijn van partijdigheid heeft gewekt. De kamer wijst daarbij op hetgeen zij ten aanzien van de klachtonderdelen 1 en 2 heeft overwogen en betrekt bij dit oordeel ook nog het volgende.

  1. Noch in het eindarrest van het hof Den Bosch noch in de door klager getekende royementsvolmacht van 2 november 2023 staat vermeld dat ten behoeve van klaagster vervangende zekerheid moet worden gesteld na doorhaling van de hypotheekrechten.
  2. Tijdens de mondelinge behandeling van het executie kort geding zijn klager en de gemeente overeengekomen dat klager geen dwangsommen is verschuldigd op grond van het eindarrest van het hof Den Bosch.

5.17. Nu de toegevoegd notaris steeds heeft gereageerd op berichten van klager, zij die berichten ook met zijn toestemming zo nodig heeft doorgestuurd naar andere betrokkenen en zij steeds duidelijk heeft aangegeven dat zij niets zou doen zolang klagers, de gemeente en [vennootschap 1] geen overeenstemming hadden, heeft de toegevoegd notaris niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Klachtonderdeel 3 zal daarom ongegrond worden verklaard.

Klacht tegen de notaris (SHE/2025/6)

Klachtonderdeel 4 (verantwoordelijk voor handelen van de toegevoegd notaris?)

5.18. De verweten gedragingen in de hiervoor in 4.1. genoemde klachtonderdelen 1 tot en met 3 zien uitsluitend op gedragingen van de toegevoegd notaris. Een notaris kan in beginsel niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor het handelen van zijn toegevoegd notaris. Het is de kamer ambtshalve bekend dat de toegevoegd notaris in 2022 al over ruime werkervaring als kandidaat-notaris en toegevoegd notaris beschikte. De kamer is van oordeel dat de notaris niet tuchtrechtelijk kan worden aangesproken op het doen en laten van de toegevoegd notaris in deze zaak. Klachtonderdeel 4 zal daarom ongegrond worden verklaard.

Klachtonderdeel 5 (wilscontrolerende taak en Belehrungsplicht van de notaris)

Standpunt klagers

5.19. De gemeente heeft tijdens de mondelinge behandeling van het executie kort geding te kennen gegeven dat de toegevoegd notaris in een telefonisch overleg had verzocht om in de royementsvolmacht op te nemen dat de doorhalingen om niet zouden geschieden. De notaris heeft zich er niet van overtuigd of vergewist dat klager tijdens de mondelinge behandeling van het executie kort geding op 2 november 2023 uit vrije wil heeft ingestemd met het volledige royement om niet van de hypotheken, die gevestigd zijn bij akten van 16 september 2010 en 1 juli 2013. Dat had wel op zijn weg gelegen. Zeker nu de (toegevoegd) notaris wist dat klager in een eerder stadium enkel tegen een compensatie bereid was om namens klaagster over te gaan tot (gedeeltelijke) doorhaling van de hypotheekrechten.

De notaris heeft op basis van de op 2 november 2023 door klager getekende royementsvolmacht op 7 november 2023 de akte van doorhaling gepasseerd zonder klager over de inhoud van de akte en de (mogelijke) gevolgen daarvan te informeren. De notaris heeft zich er dus niet van kunnen overtuigen dat hetgeen in die akte is opgenomen ook inderdaad door klager is gewild en begrepen en heeft niet kunnen controleren of klagers daadwerkelijk het rechtsgevolg dat aan de voorliggende rechtshandeling is verbonden, hebben beoogd. Kortom: de notaris heeft zijn wilscontrolerende taak en Belehrungsplicht verzuimd.

Standpunt notaris

5.20. Dat klager de royementsvolmacht niet uit vrije wil zou hebben getekend tijdens de mondelinge behandeling van het executie kort geding blijkt niet uit het dossier. Uit de door klager getekende royementsvolmacht blijkt evenmin van enig voorbehoud, zodat de notaris gebruik kon maken van die volmacht.

Het klopt dat de notarissen ermee bekend waren dat klager in een eerder stadium compensatie wenste. De notarissen waren er echter ook mee bekend dat [vennootschap 2] een andere mening was toegedaan. Het was niet aan de notarissen om vast te stellen wie gelijk had. De notarissen gaan ervan uit dat dit onderwerp van gesprek is geweest tijdens het treffen van de minnelijke regeling, waarbij klager werd bijgestaan door twee advocaten, die zijn belangen hebben behartigd.

De notarissen betwisten dat op instigatie van de toegevoegd notaris in de royementsvolmacht is opgenomen dat doorhaling van de hypotheken om niet geschiedt. Zij heeft alleen aangegeven dat in de royementsvolmacht moest worden vermeld of doorhaling om niet of tegen betaling van een bedrag diende plaats te vinden. Het was aan partijen om hierover duidelijkheid te verschaffen.

Tenslotte benadrukken de notarissen dat de toegevoegd notaris niet bij de mondelinge behandeling van het executie kort geding aanwezig is geweest en dat zij geen kennis heeft genomen van wat daar is besproken.

De notarissen wijzen verder op de door hen overgelegde e-mail van klager aan zijn toenmalige advocaten van 3 november 2023 (bijlage 35 bij het antwoord), waarin onder andere staat vermeld:

"(...) Nogmaals mijn dank dat kwam er gisteren niet meer van. Ik denk dat we allemaal paf stonden.

Ik sta achter mijn besluit en dank jullie voor de steun. (...)"

Oordeel kamer

5.21. Vast staat dat de toegevoegd notaris niet aanwezig is geweest bij de mondelinge behandeling van het executie kort geding. Zij was niet betrokken bij het opstellen en ondertekenen van de royementsvolmacht en bovendien volgt uit het proces-verbaal van de zitting dat klager werd bijgestaan door twee advocaten. Volgens de notarissen heeft de toegevoegd notaris alleen aangegeven dat in de royementsvolmacht moest worden vermeld of doorhaling om niet of tegen betaling van een bedrag diende plaats te vinden. Dat is op zichzelf een goed advies, gelet op de discussie over de eerder door klagers ingediende aflosnota’s en de notaris mocht er vanuit gaan dat partijen hierover overleg hebben gevoerd. Bovendien is de op 2 november 2023 door klager getekende royementsvolmacht onherroepelijk. De notaris mocht deze volmacht dus gebruiken bij het passeren van de akte van doorhaling. De e-mails van klager van 3 en 6 november 2023 werpen geen ander licht op de zaak. Klachtonderdeel 5 zal daarom ongegrond worden verklaard.

6. De beslissing

De kamer:

klacht SHE/2025/5 jegens de toegevoegd notaris

6.1. verklaart de klacht ongegrond;

klacht SHE/2025/6 jegens de notaris

6.2. verklaart de klacht ongegrond;

Deze beslissing is gegeven door mr. S.H.L. Baggel, plaatsvervangend voorzitter, mr. C.T.M. Luijks, plaatsvervangend rechterlijk lid en mr. H.M.A. Albicher, notarieel lid.

Uitgesproken in het openbaar op 29 september 2025 door mr. S.H.L. Baggel, plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen deze beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van de aangetekende brief waarbij van deze beslissing kennis is gegeven - bij het gerechtshof in Amsterdam, postadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.