ECLI:NL:TGZRZWO:2025:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6681
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2025:51 |
---|---|
Datum uitspraak: | 11-04-2025 |
Datum publicatie: | 17-04-2025 |
Zaaknummer(s): | Z2023/6681 |
Onderwerp: | Geen of onvoldoende zorg |
Beslissingen: | Gegrond, geen maatregel |
Inhoudsindicatie: | Gedeeltelijk gegronde klacht (geen maatregel) van een patiënte tegen haar (voormalige) tandarts. De klacht gaat over de gang van zaken bij het verstrekken van het patiëntendossier, de kwaliteit van de verleende zorg en dossiervoering. Relevante aantekeningen zijn wel vastgelegd maar niet in het (hoofd)dossier van klaagster terecht gekomen en bij overdracht van het dossier ook niet aan klaagster verstrekt. De klacht is in zoverre gegrond. Verder kan niet worden geconcludeerd dat voorafgaand aan een endo aan element 25 op goede gronden kon worden afgeweken van het uitgangspunt dat een endostart in beginsel voorafgegaan moet worden door een röntgenfoto. Het college ziet af van het opleggen van een maatregel omdat in vergelijkbare kwesties al eerder (tuchtrechtelijke) beslissingen zijn gegeven en de tandarts zijn werkwijze hierna heeft aangepast. Het handelen van de tandarts ten aanzien van klaagster vond voor deze beslissingen plaats. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
ZWOLLE
Beslissing van 11 april 2025 op de klacht van:
A,
wonende in B,
klaagster,
gemachtigde: mr. L.H.E. Drenthe, advocaat te Amsterdam,
tegen
C,
tandarts,
werkzaam in B,
verweerder, hierna ook: de tandarts,
gemachtigde: mr. E.E. Schmitt-Hoogeterp, advocaat te Utrecht.
1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster is een voormalig patiënt van de tandarts. Zij klaagt onder meer
over de gang van zaken bij het verstrekken van haar patiëntendossier, de kwaliteit
van de door de tandarts verleende zorg en de dossiervoering.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is maar
legt geen maatregel op. Hierna licht het college dat toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 1 december 2023;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de per e-mail van 29 maart 2024 ontvangen digitale beeldvorming van de zijde van de tandarts;
- de repliek;
- de dupliek;
- de e-mail van 26 september 2024 met bijlage van mr. Drenthe;
- het proces-verbaal van het op 29 november 2024 gehouden mondelinge vooronderzoek.
2.2 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 7 maart 2025. De partijen
zijn verschenen. Zij werden bijgestaan door hun gemachtigden. De gemachtigden van
partijen hebben pleitnotities voorgelezen en aan het college en de andere partij overhandigd.
3. De feiten
3.1 Klaagster meldde zich begin 2016 als nieuwe patiënt bij de praktijk van de tandarts. Voordat op 26 februari 2016 het eerste (reguliere) consult zou hebben plaatsgevonden, kwam zij op 24 februari 2016 met pijnklachten bij de tandarts. Het element 43 werd endodontisch behandeld en voorzien van een tijdelijke endodontische afsluiting. De volgende dag maakte hij een kaakoverzichtsfoto, nadat twee solo-opnamen waren mislukt.
3.2 Op 28 februari 2016 meldde klaagster zich met klachten aan element 44 in de spoeddienst bij een collega-tandarts van een andere praktijk. Deze collega-tandarts liet een röntgenfoto maken. In zijn overdracht per e-mail van 29 februari 2016 noteerde deze: “Overbelasting 44 door niet dragen frame / tevens parodontale irritatie.” Op consult bij de (eigen) tandarts op 29 februari 2016 had klaagster nog veel pijn, voornamelijk aan element 44. De tandarts voerde een endostart uit en schreef een antibioticakuur voor. Op 21 maart 2016 werd de wortelkanaalbehandeling in beide elementen afgerond.
3.3 Een partieel orthopantomogram (kaakoverzichtsfoto) werd gemaakt op 1 april 2016. De tandarts noteerde dat daarop geen bijzonderheden te zien waren.
3.4 Vanwege een niet te herstellen breuk van de frameprothese van de onderkaak (elementen 35/36 en 45/46) gebruikte klaagster al langere tijd het frame niet meer.
Op 22 april 2016 werd besloten een nieuw frame te maken. Dit frame werd op 28 juli 2016 geleverd.
3.5 Op 31 mei 2016 werd een röntgenfoto van element 44 gemaakt. In verband met een daarop zichtbaar botdefect werd klaagster verwezen naar de kaakchirurg. Element 44 werd op 21 juni 2016 door de kaakchirurg getrokken.
3.6 Op 28 maart 2017 voerde de tandarts een endostart uit in element 25. In verband met een ontsteking schreef de tandarts de volgende dag een antibioticakuur voor.
Op 18 april 2017 werd de wortelkanaalbehandeling afgerond.
3.7 Vanwege het trekken van element 24 werd op 13 juni 2017 een glasvezelplakbrug (etsbrug) vervaardigd.
3.8 Klaagster meldde zich op 27 maart 2018 met een defect aan het (onder)frame. Na een discussie over voor wiens rekening de (herstel)kosten zouden komen, schreef klaagster zich uit bij de praktijk.
3.9 Na een verzoek van klaagster om haar medisch dossier te verstrekken, stuurde de tandartsenpraktijk per e-mail van 31 maart 2018 de patiëntenkaarten van klaagster en haar partner naar klaagster.
3.10 Bij brief van 31 januari 2022 verzocht klaagster om toezending aan haar van de technieknota van de plakbrug en de röntgenfoto’s.
3.11 In reactie op het verzoek van klaagster stuurde de functionaris gegevensbescherming van de praktijk van de tandarts bij brief van 4 februari 2022 een kopie van de röntgenfoto’s per (gewone) post naar klaagster. Zij schreef verder dat in het geval klaagster de röntgenfoto’s digitaal wilde ontvangen, klaagster toestemming moest geven voor het verzenden van medische stukken uit haar dossier. Tot slot schreef zij dat er geen technieknota voor de plakbrug was omdat deze door de tandarts zelf was gemaakt.
3.12 Bij e-mail van 28 april 2022 verzocht de raadsman van klaagster in een namens klaagster gestuurde e-mail aan de (toenmalige) raadsvrouw van de tandarts om toezending binnen tien dagen van alle röntgenfoto’s en alle tandtechnieknota’s aan de raadsman van klaagster.
3.13 In een e-mail van 29 april 2022 aan klaagster verzocht de functionaris gegevensbescherming van de praktijk klaagster aan te geven of het verzoek van de raadsman daadwerkelijk namens klaagster was gedaan. Zij verzocht klaagster het formulier “verzoek inzage/kopie/vernietiging dossier” in te vullen en ondertekend terug te sturen. Ook benoemde zij dat op 4 februari 2022 de röntgenfoto’s per post waren verzonden.
3.14 In een e-mail van 2 mei 2022 aan de raadsvrouw van de tandarts liet de raadsman van klaagster weten dat klaagster geen dossier per post had ontvangen en dat een machtiging ten aanzien van zijn bijstand niet noodzakelijk was.
3.15 Op 23 mei 2022 stuurde de raadsvrouw van de tandarts de röntgenfoto’s per e-mail naar de raadsman van klaagster. Over een verzoek om de loggegevens over te leggen stelde de raadsvrouw van de tandarts voor contact met de softwareleverancier af te wachten, zodat duidelijk werd op welke wijze een afschrift van de loggegevens kon worden verstrekt en/of inzage op de praktijk gewenst was.
3.16 In reactie op de e-mail van 23 mei 2022 van de raadsvrouw van de tandarts schreef de raadsman van klaagster dat ook als het frame in eigen beheer zou zijn gemaakt dit niet af deed aan het vereiste van het voorhanden hebben van een gespecificeerde nota. Ook benoemde hij dat het verslag van de kaakchirurg in de administratie voorhanden moest zijn. Hij verzocht de stukken binnen vijf dagen over te leggen. Het verslag van de kaakchirurg werd hierop toegezonden.
3.17 In een e-mail van 11 november 2022 schreef de raadsman van klaagster aan de raadsvrouw van de tandarts dat hij verzocht om een afschrift van een factuur. In de e-mail lichtte hij toe dat hij deze factuur ondanks verzoek niet van de praktijk van de tandarts had gekregen en dat hij daarom de leverancier had verzocht de factuur verstrekken. In de bijgevoegde e-mail aan de tandtechniekpraktijk stond dat het ging om een frame kunstgebit met de elementen 35, 36, 45 en 46. De raadsman van klaagster schreef geen andere mogelijkheid te zien dan een tuchtklacht in te dienen ter zake van de weigering de betreffende nota te verstrekken.
3.18 De raadsvrouw van de tandarts antwoordde per e-mail van 15 november 2022 dat haar cliënt de technieknota niet kon vinden, maar alleen de al eerder verstuurde factuur van het frame. Omdat de tandtechnieker failliet was, was het ook niet mogelijk de technieknota daar op te vragen. Ze benoemde ook dat de tandtechnieker die door de raadsman van klaagster was benaderd, niet de tandtechnieker was die destijds het frame had vervaardigd.
Een (slecht leesbare) kopie van de technieknota werd aan klaagster verstrekt op
16 november 2022. In het begeleidend schrijven aan klaagster werd toegelicht dat de administratie vanwege een lekkage vochtig en nat was geworden.
3.19 In een e-mail van 29 augustus 2023 verzocht de raadsman van klaagster om toezending aan de opvolgend tandarts van röntgenfoto’s die niet of alleen in papieren print waren verstrekt. Ook verzocht hij om het verstrekken van de technieknota van de plakbrug.
3.20 Op 7 september 2023 stuurde de tandarts per beveiligde e-mail aan klaagster de door haar raadsman opgevraagde röntgenfoto’s met het verzoek zelf zorg te dragen voor de overdracht aan de (opvolgend) tandarts. De raadsman van klaagster liet op 18 september 2023 per e-mail weten dat zijn cliënte de stukken niet kon openen. De daaropvolgende dag verzond de tandarts aan de opvolgend tandarts het patiëntendossier per e-mail, met de mededeling dat de raadsman van klaagster al in het bezit was van de röntgenfoto’s en facturen en dat hij ervan uitging dat deze stukken al door de raadsman van klaagster aan de opvolgend tandarts waren overgedragen. Per e-mail van 2 oktober 2023 werden de röntgenfoto’s doorgestuurd naar de opvolgende tandarts van klaagster.
3.21 Naast de patiëntenkaart van klaagster werd door de tandarts ten behoeve van de beoordeling van deze tuchtklacht nog een uitdraai met “notities tandarts” overgelegd. Daarin staat:
“C 24-02-2016 “patiënt meldt haar in de dienst van 24 februari 2016 tijdens de avonduren, heeft al een paar dagen last van een tand of kies duidelijk aanwijsbaar 43. Koude test ++, percussietest ++. 44 Koude test +, percussie test normaal. Foutmelding Romexis database, geen solo kunnen maken. Patiënt heeft haar ingeschreven – maar wordt nu wel als dienstpatiënt behandeld- en komt met haar partner op 26 februari 2016 om 8 uur. Klinisch beeld iets roodheid om element bij het buccale tandvlees. Met patiënt mogelijkheden besproken voor start endo en/of extractie en/of niets doen en afwachten, patiënte kiest voor behoud in afwachting van verdere behandelingen en plannen gaat akkoord met start endo element 43”
C, 21-03-2016; advies wel naar mondhygiëniste mocht mevrouw nog voor behoud willen gaan. Uitgelegd dat wij geen mondhygiënisten werkzaam hebben in de praktijk en dat mevrouw kan bellen met mondhygiënistenpraktijk D, mevrouw denkt hier over”
C, 04-07-2016; Met mevrouw bij eerst volgende consult weer MH oppakken
C, 13-03-2017; Mevrouw haar DPSI gemeten 3-. (3-, 3-, 3-, 3-, 3-, 3-). Dit al eerder met mevrouw besproken, mevrouw wenst geen behandeling
C, 19-02-2018; Advies wel naar mondhygiëniste mocht mevrouw nog voor behoud willen gaan. DPSI 3- (3-, 3-, 3-, 3-, 3-, 3-). Dit al eerder met mevrouw besproken, mevrouw wenst geen behandeling
C, 22-02-24;”
Ook werd een “tekstballon” bij het consult van 18 april 2017 overgelegd:
“C, 18-04-2017
Let op!!!
25 éénkanalige endo, niet volledig gevuld ivm calcificatie onderste kanaaldeel, patiënt geïnformeerd en uitleg gegeven.
Ballon niet verwijderen en zichtbaar laten.”
De “notities tandarts” en de notitie van 18 april 2017 zaten niet bij de eerder aan klaagster of de opvolgend tandarts verstrekte stukken.
4. De klacht en de reactie van de tandarts
4.1 Klaagster verwijt de tandarts:
- het per ongeregistreerde post verzenden van een kopie van het patiëntendossier dat nu spoorloos verdwenen is;
- het niet na verzoek van klaagster digitaal verstrekken van haar dossier aan de opvolgend tandarts;
- het overdragen van een incompleet dossier;
- het vervolgens weigeren de ontbrekende stukken binnen een redelijke termijn af te geven;
- slechts één van de twee technieknota’s te hebben verstrekt en dan ook nog in een slecht leesbare vorm;
- onvoldoende röntgenfoto’s te hebben gemaakt gedurende de behandelrelatie;
- gedurende de behandelrelatie geen enkele DPSI meting te hebben gedaan;
- gedurende de behandelrelatie geen enkele aandacht te hebben besteed aan de parodontale problemen aan het gebit van klaagster;
1. in februari 2016 in de 43 ten onrechte een wortelkanaalbehandeling te hebben uitgevoerd;
10. voorafgaand aan de endo aan element 43 in februari/maart 2016 geen röntgenfoto te hebben gemaakt;
- voorafgaand aan de endo aan element 44 en februari/maart 2016 geen röntgenfoto te hebben gemaakt;
50. in maart 2017 in de 25 een endo te hebben uitgevoerd zonder voorafgaand een röntgenfoto te maken;
1000. dat hij in maart 2017 in de 25 een endo heeft uitgevoerd waarbij een kanaal half is gevuld en het andere kanaal in het geheel niet is behandeld;
14. een epd software programma te gebruiken dat niet aan de wettelijke eisen voldoet, waardoor het patiëntendossier zelf niet aan de eisen voldoet;
- dat hij onvoldoende aantekeningen in het patiëntendossier heeft ingevoerd met als gevolg dat onvoldoende inzicht is in de waarnemingen, validatie daarvan en gekozen behandelwijzen;
- dat hij ondanks verzoek daartoe geen logginggegevens betreffende het patiëntendossier van patiënte heeft afgegeven.
4.2 De tandarts heeft het college verzocht klaagster (deels) niet-ontvankelijk te verklaren en de klacht dus niet inhoudelijk te behandelen. Voor het geval het college de klacht wel inhoudelijk gaat beoordelen, heeft de tandarts het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
Ontvankelijkheid
5.1 De tandarts voert aan dat klaagster niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard omdat sprake zou zijn van misbruik van recht. Het college is van oordeel dat daarvan onvoldoende is gebleken. Klaagster is patiënt geweest van de tandarts en klaagt over de door de tandarts tijdens deze tandarts-patiëntrelatie aan haar verleende zorg. Klaagster heeft ter zitting overtuigend naar voren gebracht volledig achter de ingediende klacht te staan. Gelet hierop is het college van oordeel dat van misbruik van recht door klaagster niet is gebleken.
5.2 De tandarts doet voorts een beroep op artikel 51 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). In dit artikel is bepaald dat niemand nog een keer kan worden berecht ter zake van handelen of nalaten waarover ten aanzien van deze persoon al een onherroepelijke tuchtrechtelijke eindbeslissing is genomen. Het college is van oordeel dat hiervan geen sprake is. In eerdere zaken zijn ten aanzien van de tandarts vergelijkbare klachtonderdelen voorgelegd en beoordeeld. Deze hadden echter betrekking op andere patiënten en daarmee op een ander feitencomplex. Dit betekent dat van een situatie als bedoeld in artikel 51 van de Wet BIG geen sprake is.
5.3 Het college zal de klacht daarom verder inhoudelijk bespreken. De criteria voor de beoordeling
5.4 De vraag is of de tandarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt. Verder geldt als uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.
Klachtonderdeel a) tot en met e) de gang van zaken rond het verstrekken van het dossier
5.5 Klachtonderdeel a) is ongegrond. Het per gewone post versturen van medische
gegevens zoals (delen uit) een medisch patiëntendossier is niet in strijd met (destijds)
bestaande wet- en regelgeving. Het college neemt overigens ook aan dat klaagster de
stukken inderdaad heeft ontvangen nu de raadsman van klaagster in zijn e-mail van
29 augustus 2023 refereert aan “alleen in papieren print” verstrekte röntgenfoto’s.
5.6 Klachtonderdeel c) is gedeeltelijk gegrond. Het college heeft dossiernotities ontvangen die niet eerder aan klaagster zijn verstrekt. Het gaat dan om de “notities tandarts” en de tekstballon bij de notitie over de wortelkanaalbehandeling in element 25. De tandarts heeft aangevoerd dat het hier gaat om persoonlijke werkaantekeningen. In de destijds geldende KNMT-richtlijn Patiëntendossier staat over persoonlijke werkaantekeningen:
“Soms leggen tandartsen en andere zorgverleners, naast de voor een goede zorgverlening noodzakelijke aantekeningen, ook werkaantekeningen vast. Persoonlijke werkaantekeningen zijn tijdelijke aantekeningen, die bedoeld zijn voor de eigen, voorlopige gedachtevorming en die bij de tandarts gerezen indrukken, vermoedens of vragen bevatten.
De aantekeningen zijn per definitie tijdelijk van aard en zijn niet bedoeld om onder ogen van anderen dan de tandarts te komen. Vanwege de aard van dit soort aantekeningen maken ze geen onderdeel uit van het dossier. [..].
De tandarts is zeer terughoudend met het vastleggen van persoonlijke werkaantekeningen in het patiëntendossier.”
5.7 De “notities tandarts” en de tekstballon bevatten de voor een goede zorgverlening noodzakelijke aantekeningen en geen persoonlijke aantekeningen zoals in de richtlijn beschreven. Het gaat namelijk om relevante notities over uitgevoerde diagnostiek, bevindingen en behandelingen die niet op de patiëntenkaart waren weergegeven. De tandarts heeft hierover - kort gezegd - verklaard dat hij de notities op een andere plek dan de patiëntenkaart opnam om te voorkomen dat lange stukken tekst de patiëntenkaart onoverzichtelijk zouden maken. De tandarts heeft er daarom voor gekozen de notities wel in Simplex, maar niet in de patiëntenkaart op te nemen. Notities als deze horen thuis in het dossier. Zij behoren ook tot het dossier waarover de patiënt (en met hem de opvolgend tandarts) na beëindiging van de behandelrelatie zou moeten kunnen beschikken. Vaststaat dat de tandarts deze aantekeningen niet aan klaagster heeft gestuurd toen zij verzocht om een afschrift van haar dossier en deze niet eerder dan bij zijn verweer op de tuchtklacht heeft overgelegd. De klacht dat de tandarts een incompleet dossier heeft overgedragen is in zoverre dan ook gegrond.
5.8 Klachtonderdeel c) is voor het overige ongegrond. Dit geldt ook voor de klachtonderdelen b) en d). Na het vertrek van klaagster en haar partner uit de praktijk zijn op haar verzoek op 31 maart 2018 per e-mail de patiëntenkaarten van klaagster en haar partner naar klaagster verzonden. De tandarts stelt dat de röntgenfoto’s dezelfde dag digitaal naar klaagster zijn verzonden, klaagster bestrijdt dit. Het college kan niet vaststellen of de röntgenfoto’s destijds al dan niet aan klaagster zijn verzonden en/of dat de tandarts kan worden verweten dat klaagster deze destijds niet heeft ontvangen. Dat de tandarts het dossier niet (tijdig) heeft verstrekt kan dus ook niet worden vastgesteld. Ook toen vanaf 31 januari 2022 verzoeken om verstrekking van de röntgenfoto’s aan achtereenvolgens klaagster, de raadsman van klaagster en aan de opvolgend tandarts werden ontvangen, is telkens binnen een redelijke termijn aan deze verzoeken voldaan. Eerst per post aan klaagster, later digitaal aan klaagster, haar raadsman en later de opvolgend tandarts. Geconcludeerd moet dan ook worden dat het verwijt dat de tandarts de röntgenfoto’s niet tijdig (digitaal) heeft verstrekt of dat het dossier op dit punt incompleet is gebleven niet slaagt. Het verwijt dat het dossier niet digitaal verstrekt werd aan de opvolgend tandarts slaagt evenmin. Hiervoor is al uiteengezet dat telkens werd voldaan aan de gedane verzoeken. Het eerste verzoek om stukken aan de opvolgend tandarts te verstrekken dateerde van 29 augustus 2023. De tandarts kan dan ook niet worden verweten dat hij het medisch dossier niet direct aan de opvolgend tandarts heeft verstrekt. Dat bij het aanvankelijke dossier van klaagster een brief van de kaakchirurg ontbrak, is te betreuren maar onvoldoende zwaarwegend voor het oordeel dat klachtonderdeel c) en/of d) op dit punt gegrond zijn. Uit de patiëntenkaart bleek duidelijk dat er een verslag moest zijn en dit verslag is na een daartoe strekkend verzoek van de raadsman van klaagster ook alsnog binnen redelijke termijn verstrekt.
5.9 Over de technieknota’s overweegt het college dat de tandarts niet kan worden
verweten geen technieknota van de etsbrug te hebben verstrekt. Zoals van de zijde
van de tandarts herhaaldelijk is uitgelegd bestond er geen technieknota van de etsbrug,
simpelweg omdat deze door de tandarts zelf was gemaakt. De technieknota voor het frame
is na het maken van het frame al aan klaagster gestuurd en hoefde niet bij het toezenden
van het dossier aan klaagster te worden bijgevoegd. De omstandigheid dat de tandarts
deze nota na het daartoe strekkende verzoek van de zijde van klaagster niet direct
(nogmaals) kon verstrekken is onvoldoende voor een gegrond tuchtrechtelijk verwijt.
De tandarts heeft uitgelegd dat dit het gevolg was van een lekkage waardoor de papieren
administratie deels beschadigd is geraakt. Zodra de (beschadigde) bon werd gevonden
is een kopie daarvan verstrekt. Het college ziet geen aanleiding aan deze uitleg van
de tandarts te twijfelen. Uit het voorgaande volgt dat klachtonderdeel c) ook op dit
punt ongegrond is en dat dit ook geldt voor klachtonderdeel e).
Klachtonderdeel f) het nemen van röntgenfoto’s tijdens de behandelrelatie
5.10 Of de tandarts voorafgaand aan de wortelkanaalbehandelingen in de 43, de
44 en de 25 een röntgenfoto had moeten maken is in afzonderlijke klachtonderdelen
aan de orde gesteld en zal bij de beoordeling van die klachtonderdelen worden besproken.
Dat ook in zijn algemeenheid te weinig röntgenfoto’s werden gemaakt is niet onderbouwd.
Er is geen algemene indicatie voor het periodiek laten maken van röntgenfoto’s en
gesteld noch gebleken is dat de tandarts het maken van een röntgenfoto achterwege
heeft gelaten op momenten dat daarvoor wel een duidelijke indicatie was.
Klachtonderdeel g) en h) DPSI- meting en aandacht voor paradontale problemen
5.11 Bij de beoordeling van deze klachtonderdelen stelt het college voorop dat de omstandigheid dat de “notities tandarts” pas later zijn toegezonden niet tot het oordeel kan leiden dat deze notities en het daarin beschreven handelen achteraf en in strijd met de waarheid zijn gemaakt. De notities worden allemaal voorafgegaan door een door Simplex gegenereerde datumregel. Dat het dossier achteraf is gemanipuleerd is niet gebleken. Het college neemt deze notities dan ook mee in haar overwegingen.
5.12 Het klachtonderdeel dat de tandarts geen enkele DPSI-meting heeft gedaan gedurende de behandeling slaagt niet. Uit de “notities tandarts” blijkt namelijk dat de tandarts op 13 maart 2017 een DPSI-meting heeft gedaan. Klachtonderdeel g) is daarom ongegrond. Ook is er voldoende aandacht geweest voor de parodontale status van het gebit van klaagster. Op 21 maart 2016 en op 13 maart 2017 is op de patiëntenkaart genoteerd “GMTW: geen bijzonderheden”. Ter zitting is door de tandarts toegelicht dat GMTW staat voor “Gehemelte, mondholte, tong en wangslijmvlies”. Er is dus ook aandacht geweest voor het totaal van de mond waartoe ook de parodontale situatie behoort. Daarnaast blijkt uit de patiëntenkaart dat op 21 maart 2016 een gebitsreiniging heeft plaatsgevonden en blijkt uit de “notities tandarts” dat klaagster meermaals geadviseerd is naar de mondhygiëniste te gaan. Dit leidt tot de conclusie dat ook klachtonderdeel h) ongegrond is.
Klachtonderdelen i) en j) endo element 43.
5.13 Het college is van oordeel dat een endostart in beginsel voorafgegaan moet worden door het maken en beoordelen van een röntgenfoto van het te behandelen element. Er kunnen echter redenen zijn om een uitzondering op dit uitgangspunt te maken. In zo’n geval zal goed gemotiveerd en gedocumenteerd moeten worden waarom het maken van een röntgenfoto achterwege kon worden gelaten. Onder verwijzing naar wat hiervoor onder 5.11 is overwogen neemt het college de “notities tandarts” ook mee in de beoordeling van de klachtonderdelen i) en j).
5.14 Voor wat betreft de endo in element 43 blijkt uit de “notities tandarts” dat klaagster pijn had aan element 43 en dat dit element koudegevoelig en percussiegevoelig was. Het naastliggende element 44 was op dat moment licht koudegevoelig en normaal percussiegevoelig. Voorts blijkt uit de “notities tandarts” dat vanwege een storing geen solo röntgenfoto kon worden gemaakt. Gelet op de eenduidige klinische bevindingen was er wel degelijk een indicatie voor een wortelkanaalbehandeling in element 43. Klachtonderdeel i) is daarmee ongegrond. De keuze om op dat moment zonder voorafgaande röntgenfoto een endostart in te zetten was gezien de duidelijke klinische bevindingen en de onmogelijkheid om solo röntgenfoto’s te maken in dit geval verdedigbaar. Dat betekent dat ook klachtonderdeel j) niet kan slagen.
Klachtonderdeel k) röntgenfoto voorafgaand aan endo element 44
5.15 Ook de klacht dat voorafgaand aan de wortelkanaalbehandeling in de 44 geen röntgenfoto is gemaakt is ongegrond. Klaagster meldde zich op 29 februari 2016 met klachten aan element 44. De tandarts beschikte op dat moment over een op de dag daarvoor door een tandarts in de spoeddienst gemaakte röntgenfoto en een op 25 februari 2016 door hemzelf gemaakte kaakoverzichtsfoto. Voor het laten maken van nóg een röntgenfoto was geen aanleiding.
Klachtonderdeel l) röntgenfoto voorafgaand aan endo element 25
5.16 Vervolgens is in maart 2017 een wortelkanaalbehandeling gedaan in element 25. De tandarts heeft voorafgaand aan deze behandeling geen röntgenfoto gemaakt. De tandarts heeft niet gemotiveerd en gedocumenteerd waarom van het maken van een röntgenfoto kon worden afgezien. Dat betekent dat niet kan worden geconcludeerd dat op goede gronden kon worden afgeweken van het uitgangspunt dat een endostart in beginsel voorafgegaan moet worden door het maken van een röntgenfoto. Klachtonderdeel l) is dan ook gegrond.
Klachtonderdeel m) uitvoering endo element 25
5.17 Wat hiervoor onder 5.11 is overwogen over de “notities tandarts” geldt ook voor de tekstballon bij het consult van 18 april 2017. Het college neemt deze dan ook mee bij de beoordeling van klachtonderdeel m). Uit deze notitie volgt dat het kanaal niet volledig kon worden gevuld als gevolg van calcificatie van het onderste kanaaldeel. Dat het niet volledig vullen van het kanaal het gevolg is van onzorgvuldig handelen van de tandarts is om die reden niet aannemelijk. Klachtonderdeel m) is daarmee ongegrond.
Klachtonderdeel n) gebruik softwareprogramma dat niet aan de wettelijke vereisten voldoet
5.18 Het door de tandarts gebruikte softwareprogramma is een gangbaar (tandheelkundig) softwareprogramma dat door een aanzienlijk deel van de tandartsen in Nederland wordt gebruikt. In die zin kan het worden aangemerkt als een algemeen gebruikelijk softwareprogramma. De tandarts mocht ervan uitgaan dat dit algemeen gebruikelijke softwareprogramma aan de wettelijke vereisten voldoet. Klaagster heeft niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van zodanige gebreken in het programma dat haar dossier om die reden niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet. De enkele omstandigheid dat de tandarts over het verstrekken/exporteren van de loggegevens contact moet opnemen met de softwareleverancier betekent niet dat de loggegevens in het geheel niet kunnen worden geëxporteerd en/of dat de wijze van logging niet voldoet aan de (destijds geldende) wettelijke vereisten. Klachtonderdeel n) is daarmee ongegrond.
Klachtonderdeel o) aantekeningen in het patiëntendossier
5.19 Dat laat onverlet dat de wijze van dossiervoering onjuist is (geweest). De tandarts heeft relevante bevindingen niet vastgelegd in de patiëntenkaart maar in een apart notitieveld. Zoals ook uit de beoordeling van klachtonderdeel c) volgt, zijn de relevante aantekeningen wel vastgelegd, maar uiteindelijk niet in het (hoofd)dossier van klaagster terecht gekomen en bij overdracht van het dossier ook niet aan klaagster verstrekt. In zoverre is ook klachtonderdeel o) gegrond.
Klachtonderdeel p) verstrekken loggegevens
5.20 Klachtonderdeel p) is ongegrond. Na het verzoek om de loggegevens heeft de raadsvrouw van de tandarts voorgesteld contact met de softwareleverancier af te wachten, zodat duidelijk werd op welke wijze een afschrift van de loggegevens kon worden verstrekt en/of inzage op de praktijk gewenst was. Hieruit blijkt de bereidheid van de tandarts loggegevens te verstrekken als hij deze van de softwareleverancier zou verkrijgen of wel inzage van de loggegevens op de praktijk te laten plaatsvinden. Als klaagster gebruik had gemaakt van de mogelijkheid de loggegevens in te zien op de praktijk van de tandarts had zij zich kunnen overtuigen van de data waarop de notities aan het dossier zijn toegevoegd en kunnen controleren of notities achteraf waren gewijzigd of toegevoegd. Klaagster heeft echter geen gebruik gemaakt van de geboden mogelijkheid. Gelet op het voorgaande kan niet worden geoordeeld dat van de zijde van de tandarts niet is voldaan aan de verplichting de patiënt inzage te geven in de loggegevens.
Slotsom
5.21 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klachtonderdelen l) en o) gegrond zijn, klachtonderdeel c) gedeeltelijk gegrond is (zoals overwogen onder 5.6 en 5.7) en de andere klachtonderdelen ongegrond.
Maatregel
5.22 Met de (gedeeltelijke) gegrondverklaring van de klachtonderdelen c), l) en o) komt de vraag aan de orde of en zo ja welke maatregel passend is. In haar beslissing van 26 oktober 2022 (ECLI:NL:TGZCTG:2022:168) heeft het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg al geoordeeld dat de door de tandarts gevolgde handelwijze waarbij tijdens consulten gemaakte aantekeningen later zijn toegevoegd aan het hoofddossier buitengewoon ongelukkig is. De door de tandarts gemaakte notities in de zaak van klaagster dateren van voor die beslissing. De tandarts heeft toegelicht zijn werkwijze mede naar aanleiding van die beslissing al te hebben aangepast en de relevante bevindingen en notities nu direct op de patiëntenkaart aan te tekenen. Over het vervaardigen van een röntgenfoto voorafgaand aan een endo zijn, na de door de tandarts verleende zorg aan klaagster, meerdere beslissingen gegeven waarin het algemene uitgangspunt van het voorafgaand aan een endo maken van een röntgenfoto aan de orde is geweest. De tandarts heeft aangegeven ook op dit punt zijn werkwijze te hebben aangepast en in zijn standaardprotocol te hebben opgenomen dat voor iedere endo een beginfoto wordt gemaakt. Om deze redenen ziet het college aanleiding af te zien van het opleggen van een maatregel.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart de klachtonderdelen l) en o) gegrond en klachtonderdeel c) gedeeltelijk gegrond, zoals overwogen onder 5.6 en 5.7;
- bepaalt dat aan de tandarts geen maatregel wordt opgelegd;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door W.P. Claus, voorzitter, J.C.J. Dute, lid-jurist, J.W. Prakken, F.S. Kroon en T. Xi, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M. Keukenmeester, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2025.
secretaris
voorzitter
Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
- Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.
Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
- Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
- Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.
U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg,
maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u
is verstuurd.
Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.