ECLI:NL:TGZRSHE:2025:16 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6595

ECLI: ECLI:NL:TGZRSHE:2025:16
Datum uitspraak: 05-02-2025
Datum publicatie: 05-02-2025
Zaaknummer(s): H2023/6595
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Bedrijfsarts wordt verweten dat hij heeft geëist dat klaagster met hem praat terwijl zij dit niet kon door PTSS. Advies bedrijfsarts zou hebben geleid tot een loonstop van de werkgever. College: eis om te praten met bedrijfsarts onder deze omstandigheden tuchtrechtelijk verwijtbaar. De bedrijfsarts had moeten onderzoeken welke andere mogelijkheden er waren. Waarschuwing. Publicatie. Klacht voor het overige ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE ’S-HERTOGENBOSCH


Beslissing van 5 februari 2025 op de klacht van:

[A],
wonende in [B],
klaagster,
gemachtigden: [C] en [D]

tegen

[E],
bedrijfsarts,
werkzaam in [F],
verweerder, hierna ook: de bedrijfsarts

1.
De zaak in het kort
1.1 Klaagster heeft een posttraumatische stressstoornis (hierna: PTSS) waardoor zij niet
kan praten, in ieder geval niet op de locatie van haar werk, waar de bedrijfsarts spreekuur houdt. Op deze locatie heeft klaagster een traumatische ervaring opgedaan tijdens haar werk. De partner van klaagster (hierna: (de) partner) heeft bij de bedrijfsarts aangegeven dat het contact via hem moet verlopen. De bedrijfsarts heeft hiermee ingestemd. In een later stadium heeft de bedrijfsarts echter toch onaangekondigd telefonisch contact opgenomen met klaagster, en dat zorgde voor extra stress bij haar.

1.2 Daarnaast verwijt klaagster de bedrijfsarts dat zijn advies tot een loonopschorting van de werkgever heeft geleid.

1.3 Het college komt tot het oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is. Hierna licht het college dat toe.

2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift, ontvangen op 13 november 2023;
- de brief van 28 november 2023 van de secretaris aan klaagster;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 9 april 2024;
- de aanvullende stukken ingediend door klaagster, ontvangen op 26 november 2024.

2.2 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 11 december 2024. Verweerder en de gemachtigden van klaagster zijn verschenen en zij hebben hun standpunten mondeling toegelicht.

3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klaagster is op 30 oktober 2022 uitgevallen op haar werk met psychische klachten
waardoor zij is gezien door de bedrijfsarts. Vervolgens is bij klaagster in juni 2023 de diagnose PTSS gesteld met indicatie voor EMDR behandeling. Op 3 augustus 2023 heeft de bedrijfsarts na een gesprek met klaagster een kopie gekregen van haar bericht aan haar manager. Hierin heeft klaagster aangegeven dat het contact voorlopig alleen via haar partner kan verlopen. Op 14 september 2023 heeft de bedrijfsarts de partner telefonisch gesproken. De partner heeft de bedrijfsarts kort verteld dat het nog niet goed gaat met klaagster. Op 19 oktober 2023 heeft de bedrijfsarts klaagster gebeld om te vragen hoe het met haar gaat. Zij wilde de bedrijfsarts niet te woord staan en heeft gezegd dat hij haar partner of advocaat moest bellen. Vervolgens heeft klaagster het gesprek beëindigd.

3.2 Op dat moment had klaagster de machtiging om informatie op te vragen bij de huisarts nog niet ondertekend. De bedrijfsarts heeft een verslag opgesteld en aangegeven dat hij geen oordeel kan geven over haar belastbaarheid/ inzetbaarheid met het advies aan de werkgever om een deskundigenoordeel aan te vragen bij het UWV om haar re-integratie inspanningen te laten toetsen. De bedrijfsarts is toen gestopt met de verzuimbegeleiding.

3.3
Op 28 oktober 2023 heeft klaagster een brief ontvangen van haar werkgever dat haar loon is gestopt.

4. De klacht en de reactie van de bedrijfsarts

4.1 Verweerder, de bedrijfsarts, wordt verweten:
a) dat hij eist dat klaagster met hem praat terwijl zij dit niet kan door haar PTSS;
b) dat zijn advies tot een loonstop van de werkgever heeft geleid.

4.2 De bedrijfsarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
5.1 De criteria voor de beoordeling
De vraag is of de bedrijfsarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende bedrijfsarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.

Klachtonderdeel a) het willen praten met klaagster terwijl zij dat door PTSS niet kan
5.2 De bedrijfsarts heeft aangegeven dat hij klaagster op 19 oktober 2023 heeft gebeld om informatie op te vragen en daarvoor is volgens hem rechtstreeks contact met klaagster nodig. Zonder met haar te praten en zonder haar te zien kan de bedrijfsarts geen advies uitbrengen aan de werkgever. De bedrijfsarts wil zijn werk kunnen doen. Op een gegeven moment was er geen andere mogelijkheid dan klaagster te bellen, aldus de bedrijfsarts.

5.3 Het college is van oordeel dat klachtonderdeel a) slaagt. Klaagster is ziek en heeft PTSS. Vast staat dat de bedrijfsarts na het gesprek op 3 augustus 2023 wist dat het contact met klaagster alleen via haar partner kan verlopen. Op 14 september 2023 heeft de partner de bedrijfsarts laten weten dat het nog niet goed gaat met klaagster. Dat de bedrijfsarts vervolgens wil weten hoe het met klaagster gaat is begrijpelijk, maar niet valt in te zien waarom daarom de afspraak om enkel contact te hebben via de partner is geschonden. Het had op de weg van de bedrijfsarts gelegen om deze afspraak, mede gelet op het ziektebeeld van klaagster, te respecteren en met alternatieven te komen. De bedrijfsarts had contact op kunnen nemen met de partner om zijn wens om klaagster persoonlijk te zien en te spreken te bespreken en vervolgens vorm te geven. Opties zijn beeldbellen in aanwezigheid van de partner of een huisbezoek in de aanwezigheid van partner. Het bedenken en bespreken van deze alternatieven mocht van de bedrijfsarts onder deze omstandigheden worden verwacht. Het college is van oordeel dat het rechtstreeks, onaangekondigd, telefonisch benaderen van klaagster op 19 oktober 2023 de bedrijfsarts tuchtrechtelijk kan worden verweten. Dit klachtonderdeel is daarom gegrond.

Klachtonderdeel b) het advies van de bedrijfsarts heeft geleid tot een loonstop
5.4 De bedrijfsarts heeft aangegeven dat de loonstop niet door hem is geadviseerd en geïnitieerd. Dit was een besluit van de werkgever. De werkgever heeft de bedrijfsarts hierover niet bevraagd. Het was nimmer de bedoeling van de bedrijfsarts dat klaagster benadeeld zou worden door het stoppen van haar loon. 5.5 Aan het tuchtrecht voor de gezondheidszorg ligt het beginsel van persoonlijke verwijtbaarheid ten grondslag. Het college is van oordeel dat de bedrijfsarts voldoende duidelijk heeft gemaakt dat hij niet persoonlijk betrokken is geweest bij het besluit van de werkgever om over te gaan tot een loonstop. Het telefonisch overleg op 19 oktober 2023 tussen verweerder en klaagster heeft hierop geen invloed gehad. De loonstop was een zelfstandige beslissing van de werkgever. Dit klachtonderdeel kan de bedrijfsarts daarom niet worden verweten, en is dus ongegrond.

Slotsom
5.6 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat klachtonderdeel a) gegrond is en klachtonderdeel b) ongegrond is.

Maatregel
5.7 Nu klachtonderdeel a) gegrond is, komt het college toe aan de vraag of en zo ja, welke maatregel aan de bedrijfsarts dient te worden opgelegd. Het valt de bedrijfsarts aan te rekenen dat hij niet, binnen zijn bevoegdheden, heeft gezocht naar andere opties om klaagster te kunnen spreken. Ter zitting heeft de bedrijfsarts niet laten blijken achteraf inzicht te hebben in waar zijn verantwoordelijkheden op dit gebied lagen. De bedrijfsarts is echter niet eerder tuchtrechtelijk veroordeeld. Het college is, rekening houdend met deze omstandigheden, van oordeel dat het opleggen van een waarschuwing passend en toereikend is. In het algemeen belang zal deze beslissing ter publicatie worden aangeboden aan het Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde. Dit algemeen belang is erin gelegen dat andere bedrijfsartsen mogelijk iets van deze zaak kunnen leren. De publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen of instanties herleidbare gegevens.

6. De beslissing
Het college:
- verklaart klachtonderdeel a) gegrond;
- legt verweerder de maatregel op van een waarschuwing;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan het Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde.

Deze beslissing is gegeven door J. Iding, voorzitter, T.N.E. Meyboom, lid-jurist, R.P. Dammer, P.E. Rodenburg, en
R.P.J. Ansem, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M. Karatepe, secretaris, en in het openbaar uitgesproken door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk op 5 februari 2025.