ECLI:NL:TGZRSHE:2025:110 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6781
| ECLI: | ECLI:NL:TGZRSHE:2025:110 |
|---|---|
| Datum uitspraak: | 08-10-2025 |
| Datum publicatie: | 08-10-2025 |
| Zaaknummer(s): | H2024/6781 |
| Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
| Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
| Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen tandarts/gnatholoog. Klager, die in een PI verblijft, verwijt de tandarts dat zij op de gemaakt kaakoverzichtsfoto (OPT) geen bijzonderheden heeft gezien en dat zij zonder toestemming van klager, informatie aan de PI heeft verstrekt. Omdat kraakbeen niet zichtbaar is op een OPT heeft verweerster op juiste gronden aan klager medegedeeld dat er geen bijzonderheden waren. KNMT-praktijkrichtlijn Horizontale verwijzing. In het geval de patiënt in een PI verblijft, is het gebruikelijk de terugkoppeling naar de medische dienst te sturen in plaats van naar de tandarts zelf. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE ’s-HERTOGENBOSCH
Beslissing in raadkamer van 8 oktober 2025 op de klacht van:
[A],
verblijvende in [B],
destijds verblijvende in [C],
klager,
tegen:
[D],
tandarts,
werkzaam in [E],
verweerster, hierna ook: de tandarts,
gemachtigde: mr. M.F. Mooibroek, werkzaam in Utrecht.
1.De zaak in het kort/Waar gaat de zaak over?
1.1 Verweerster is werkzaam als tandarts/gnatholoog in een Centrum voor Bijzondere
Tandheelkunde van een ziekenhuis. Klager, die in een penitentiaire inrichting (PI)
verblijft, is door een aan de PI verbonden tandarts naar verweerster verwezen voor
een consult in verband met kaakklachten. Verweerster heeft onderzoek verricht en een
kaakoverzichtsfoto (een orthopantomogram, hierna: OPT) gemaakt. Van haar bevindingen
heeft verweerster schriftelijk verslag uitgebracht aan de medische dienst van de PI.
Klager verwijt verweerster dat zij naar aanleiding van de OPT ten onrechte heeft benoemd
dat er geen bijzonderheden te zien waren en dat zij zonder toestemming of machtiging
van klager informatie aan de PI heeft verstrekt.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.
2.De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 4 januari 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen, ontvangen op 24 mei 2024;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 23 oktober 2024.
2.2
Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college
de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig
waren.
3.Wat is er gebeurd?
3.1 Bij brief van 13 oktober 2023 verwees de tandarts van de PI klager naar verweerster
voor een consult/OPT en mogelijke behandeling in verband met kaakklachten aan de rechterzijde.
Het consult vond plaats op 11 december 2023. Verweerster nam bij klager de anamnese
af, verrichtte lichamelijk onderzoek en maakte een OPT. Bij brief van 13 december
2023 koppelde verweerster haar bevindingen terug aan de medische dienst van de PI
(alle citaten voor zover van belang en letterlijk weergegeven):
“Anamnese
26 juni j.l. heeft er een incident plaatsgevonden waarbij patiënt een nekklem heeft
gehad. Er kwam veel druk op de kaak en boven de linker wenkbrauw had hij een wond.
In augustus is meneer bij de tandarts geweest met deze klachten. (…)
Aanvullend onderzoek OPT d.d. 11-12-2023: kaakgewrichten geen bijzonderheden
Conclusie
Er is sprake van gecombineerd myogene en artrogene (ADD+ rechts) temporomandibulaire
dysfunctie. De parafuncties spelen een rol bij het ontstaan/onderhouden van de klachten.
Beleid
(…)
Het advies aan de tandarts PI [plaatsnaam] om op korte termijn een occlusale opbeetplaat
te vervaardigen voor patiënt.
(…)”
4. De klacht en de reactie van verweerster
4.1 Klager verwijt verweerster dat zij:
a) tijdens het consult op 11 december 2023 een kaakoverzichtsfoto (OPT) heeft gemaakt
en eerst stellig heeft gezegd dat daarop geen bijzonderheden te zien waren, maar tijdens
de uitleg bleek toch dat het kraakbeenschijfje in het kaakgewricht was verschoven;
b) na het consult zonder toestemming of machtiging van klager informatie heeft verstrekt aan de inrichting waar klager verblijft.
4.2 Verweerster heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de tandarts-gnatholoog de zorg heeft verleend die van haar verwacht
mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts-gnatholoog.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de tandarts-gnatholoog geldende
beroepsnormen en andere professionele standaarden.
5.2 Het college oordeelt dat verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. uitleg
5.3 Klachtonderdeel a) onjuiste beoordeling van de OPT
Klager stelt dat verweerster eerst stellig heeft benoemd dat op de OPT geen bijzonderheden
te zien waren, maar tijdens de uitleg bleek dat het kraakbeenschijfje in het kaakgewricht
was verschoven.
5.4 Verweerster stelt zich op het standpunt dat zij op grond van een OPT geen uitspraken kan doen over de conditie of ligging van het kaakgewricht, omdat op een OPT geen kraakbeen in het kaakgewricht te zien is. Verweerster heeft op grond van anamnese en het klinisch onderzoek geconstateerd dat er sprake was van een anterieure discusverplaatsing met reductie.
5.5 Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond. Anders dan klager kennelijk meent,
is
(een) kraakbeen(schijfje) niet zichtbaar op een OPT. Op de foto was dan ook daadwerkelijk
geen aanwijzing voor een probleem in het kaakgebied van klager te zien. Verweerster
heeft dan ook op juiste gronden aan klager medegedeeld dat er op de OPT geen bijzonderheden
te zien waren. Naast het maken van een OPT heeft verweerster bij klager de anamnese
afgenomen en lichamelijk onderzoek verricht. Op grond van haar bevindingen uit dit
onderzoek heeft verweerster afgeleid wat er wel aan de hand was en dit aan klager
medegedeeld. Het college is van oordeel dat verweerster niet alleen deugdelijk onderzoek
heeft verricht, maar ook goede uitleg en adviezen aan klager heeft gegeven.
5.6 Voor zover klager heeft bedoeld te klagen dat verweerster geen relatie heeft gelegd
tussen haar bevindingen en de nekklem die klager heeft gehad, leidt dat niet tot een
ander oordeel. Het college kan die relatie ook niet vaststellen. Hetgeen verweerster
heeft geconstateerd, is een veel voorkomende aandoening, die ook voorkomt zonder nekklem.
Klachtonderdeel b) het zonder toestemming terugkoppelen van informatie aan de PI
5.7 Klager verwijt verweerster dat zij zonder zijn toestemming of machtiging informatie
aan de PI heeft verstrekt.
5.8 Verweerster heeft conform de KNMT-praktijkrichtlijn ‘Horizontale verwijzing’
(hierna: de richtlijn) schriftelijk verslag aan de medische dienst van de PI uitgebracht.
Zij heeft zich hierbij beperkt tot het vermelden van feitelijke informatie die was
gebaseerd op onder meer de anamnese van klager en die relevant was voor de beoordeling,
het beleid en het advies.
5.9 Het college oordeelt als volgt. In de richtlijn wordt ‘horizontale verwijzing’
gedefinieerd als het doorsturen van een patiënt naar een collega-tandarts voor een
diagnosestelling en/of behandeling op een bepaald deelgebied van de tandheelkunde.
In de richtlijn wordt ook de werkwijze beschreven. In deze werkwijze wordt benoemd
dat de eigen tandarts van de patiënt (de verwijzer) voor een verwijzing zorgt en dat
de tandarts naar wie verwezen is, schriftelijk verslag uitbrengt aan de verwijzer.
In het geval de patiënt in een PI verblijft, is het gebruikelijk de terugkoppeling
naar de medische dienst te sturen, in plaats van naar de tandarts zelf.
5.10
Verweerster kan dan ook niet worden verweten dat zij schriftelijk verslag aan de
medische dienst van de PI heeft uitgebracht. Verweerster heeft zich daarbij overigens
ervan vergewist dat zij alleen de noodzakelijke informatie had doorgegeven, hetgeen
een juiste handelwijze is.
Slotsom
5.11 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat beide onderdelen van de klacht kennelijk
ongegrond zijn.
6.
De beslissing
Het college:
-verklaart de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 8 oktober 2025 door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van
Meerwijk, voorzitter, T. Xi en C. Coppen, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid
van de secretaris. De secretaris is buiten staat de beslissing mede te ondertekenen.