ECLI:NL:TGZRAMS:2025:241 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8202

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2025:241
Datum uitspraak: 10-10-2025
Datum publicatie: 10-10-2025
Zaaknummer(s): A2025/8202
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij haar bij twee consultafspraken in de wachtkamer heeft genegeerd en niet heeft gereageerd toen klaagster contact zocht met de praktijk. De huisarts was bij één consult niet betrokken en bij het andere consult was sprake van een ongelukkig misverstand maar niet van bewust negeren. Het college kan verder ook niet vaststellen dat de huisarts klaagster heeft genegeerd.

A2025/8202
Beslissing van 10 oktober 2025


REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 10 oktober 2025 op de klacht van:

A,
wonende te B,
klaagster,

tegen

C,
huisarts,
werkzaam te B,
verweerder, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. M.J. de Groot, werkzaam te Hilversum.

1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster is ontevreden over de zorg van de huisarts. Zij verwijt de huisarts dat hij haar bij twee consultafspraken in de wachtkamer heeft genegeerd en dat hij zijn afspraken niet nakomt.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlage, ontvangen op 25 februari 2025;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 8 juli 2025.

2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.


3. De feiten
3.1 Klaagster en haar dochter waren patiënt bij de huisarts. Op 17 maart 2023 kwam klaagster voor haar dochter bij de huisartsenpraktijk van de huisarts. Nadat zij lang in de wachtkamer hebben gezeten en niet werden binnengeroepen, zijn zij weggegaan.

3.2 Op 2 november 2023 kwam klaagster samen met haar dochter bij de huisarts. De dochter van klaagster had klachten aan haar voet. De huisarts heeft de dochter gezien en om een breuk uit te laten sluiten voor een foto ingestuurd in het ziekenhuis.

3.3 Op 19 februari 2025 had klaagster voor haarzelf om 16.10 uur een afspraak bij de huisarts. Na bijna een uur werd zij nog niet geholpen en is zij naar huis gegaan.

4. De klacht en de reactie van de huisarts
4.1 Klaagster verwijt de huisarts dat hij:
a) haar heeft genegeerd in de wachtkamer in maart 2023 en februari 2025;
b) niet heeft gereageerd toen klaagster op 2 november 2023 na de afspraak in het ziekenhuis contact zocht.

4.2 De huisarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.

Klachtonderdeel a) Negeren in de wachtkamer

5.2 Klaagster noemt hier de twee momenten in maart 2023 en februari 2025 waarbij zij een afspraak had en niet geholpen werd. Zij zegt dat zij erg lang moest wachten in de wachtkamer en uiteindelijk is weggegaan.

Maart 2023

5.3 De huisarts noemt dat er in het systeem een afspraak stond op 17 maart 2023 bij een waarnemend huisarts maar dat klaagster niet is komen opdagen. De waarnemend huisarts heeft vervolgens op 21 maart 2023 gebeld naar klaagster. Hierna is er nog e-mailcorrespondentie gevoerd over de onvrede van klaagster. De huisarts was zelf niet aan het werk op die dagen vanwege een opname in het ziekenhuis.


5.4 Ondanks dat klaagster zegt dat zij de huisarts op 17 maart 2023 in de praktijk heeft gezien, is het voor het college voldoende duidelijk geworden dat de huisarts toen vanwege de ziekenhuisopname niet betrokken was bij deze gebeurtenissen. Een zorgverlener is alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor zijn of haar eigen handelen. Dit onderdeel van de klacht is daarmee ongegrond.

Februari 2025
5.5 Klaagster stelt dat zij op 19 februari 2025 een afspraak had, maar dat zij niet is binnengeroepen door de huisarts. Zij had zich niet aangemeld bij de balie toen zij binnenkwam, omdat er niemand aanwezig was, en er is ook niet tegen haar gezegd dat zij zich moest aanmelden.

5.6 De huisarts stelt dat klaagster zich niet gemeld heeft bij de assistente. Toen zij zich later alsnog meldde bij de balie, zijn aan haar excuses gemaakt en is haar iets te drinken aangeboden. Klaagster heeft er toen zelf voor gekozen om weg te gaan en de huisartsenpost te bezoeken.

5.7 Het college overweegt dat het vervelend is voor klaagster hoe de situatie in de wachtkamer is verlopen en dat zij zich genegeerd heeft gevoeld. Echter kan het college niet vaststellen dat de huisarts klaagster bewust genegeerd heeft. Er lijkt sprake te zijn van een ongelukkig misverstand omdat klaagster zich niet had aangemeld bij de assistente, blijkbaar ook niet nadat er wel weer een assistente bij de balie aanwezig was, en de huisarts wel met dat systeem werkt dat alleen aangemelde patiënten worden binnengeroepen. Het college vindt het begrijpelijk dat zo’n systeem wordt gebruikt, ook omdat de huisarts heeft toegelicht dat er in de wachtkamer ook patiënten zitten voor andere zorgverleners en dat het zo niet opvalt dat iemand op hem wacht. Nadat bekend werd dat klaagster al lang aan het wachten was, heeft de assistente geprobeerd de vervelende situatie op te lossen. Het college ziet daarmee geen grond voor een tuchtrechtelijk verwijt. Het klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel b) Niet reageren op 2 november 2023
5.8 Klaagster stelt dat toen haar dochter naar het ziekenhuis werd gestuurd voor een foto, de huisarts gezegd zou hebben dat zij naar de praktijk moest bellen na de afspraak in het ziekenhuis. Vervolgens heeft klaagster die middag de praktijk meerdere keren geprobeerd te bellen en te e-mailen maar de praktijk was niet bereikbaar.

5.9 De huisarts brengt naar voren dat als er sprake blijkt te zijn van een fractuur in het ziekenhuis, de patiënt daar geholpen wordt. Als er geen reden is tot directe behandeling in het ziekenhuis, mag de patiënt naar huis en wordt de uitslag binnen een paar dagen naar de aanvragende huisarts gestuurd. Op initiatief van de patiënt kan deze uitslag dan besproken worden. De praktijk belt niet zelf naar elke patiënt die foto’s heeft laten maken in het ziekenhuis.


5.10 Het college oordeelt dat het inderdaad gebruikelijk is dat bij een mogelijke breuk de behandelaar in het ziekenhuis de uitslag aan de patiënt mededeelt en zo nodig een vervolgbehandeling bepaalt. Het dossier maakt geen melding van de pogingen van klaagster om op 2 november 2023 contact met de huisarts te zoeken. Het college kan niet vaststellen dat de huisarts klaagster heeft genegeerd. Het is niet ongewoon dat de praktijk van een huisarts soms even, voor niet spoedeisende zaken, niet telefonisch bereikbaar is. Het klachtonderdeel is daarmee ongegrond.

Slotsom

5.11 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.

6. De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 10 oktober 2025 door G.F.H. Lycklama à Nijeholt, voorzitter, A. Wewerinke, M.C. Wolfs-Smits, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door E.A. Weiland, secretaris.