ECLI:NL:TGZRAMS:2025:236 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7958
| ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2025:236 |
|---|---|
| Datum uitspraak: | 07-10-2025 |
| Datum publicatie: | 07-10-2025 |
| Zaaknummer(s): | A2024/7958 |
| Onderwerp: | Onvoldoende informatie |
| Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
| Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager verwijt de psychiater onder meer dat zij verantwoordelijk is voor het zonder zijn toestemming binnentreden van een behandelteam. De psychiater heeft haar beslissing om een huisbezoek te laten plaatsvinden goed onderbouwd en gedocumenteerd en heeft de-escalerend gehandeld. De psychiater was niet aanwezig bij het huisbezoek, dus de klachtonderdelen die betrekking hebben op het huisbezoek zijn ook ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard. |
A2024/7958
Beslissing van 7 oktober 2025
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 7 oktober 2025 op de klacht van:
A,
wonende te B,
klager,
tegen
C,
psychiater,
werkzaam te B,
verweerster, hierna ook: psychiater
gemachtigde: mr. E.E. Schmitt-Hoogeterp, werkzaam te Utrecht.
1. De zaak in het kort
1.1 Klager is in 2019 verhuisd naar B en is door D naar E verwezen in verband met
zijn bipolaire stoornis. Deze diagnose is op zijn 16e gesteld. Na een intakegesprek
op 10 april 2019 met de psychiater is hij toegewezen aan een collega-behandelaar.
Op 7 mei 2019 heeft de vader van klager E gealarmeerd over de situatie van klager.
Uiteindelijk heeft in de middag van 7 mei 2019 een huisbezoek plaatsgevonden bij klager,
waar zijn vader en zijn vriend al aanwezig waren. Klager verwijt de psychiater als
(eind)verantwoordelijk zorgverlener dat een aantal zorgverleners zijn huis is binnengedrongen
zonder zijn toestemming, zonder contact vooraf en zonder aankondiging.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat klager ontvankelijk is, maar de klacht kennelijk ongegrond. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 24 december 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 23 mei 2025.
2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klager (geboren in 1987) is door D verwezen naar E vanwege zijn verhuizing naar
B. Op 10 april 2019 heeft klager een intakegesprek bij E met de psychiater, die daarvan
uitgebreid verslag heeft gedaan.
3.2 Het schriftelijk verslag van het intakegesprek vermeldt zijn voorgeschiedenis is en de relevante factoren in de behandeling van klager, waaronder het overlijden van een vriend, de suïcide van zijn broer vijf jaar geleden en het overlijden van zijn moeder op zijn 19e. De laatste hypomane episode van klager deed zich voor in de zomer/het najaar van 2018 bij een verhuizing, verandering van werk en slaapverstoring. Ook heeft hij depressieve episodes gekend. Verder is genoteerd dat is gesproken over suïcidaliteit, waarover klager op dat moment zegt dat dit helemaal niet aan de orde is, en over de band met zijn vader, die klager als niet hecht maar wel goed beschrijft. De zorgvraag betreft begeleiding bij zijn bipolaire stoornis en psychologische verwerking van levenservaringen. Klager geeft aan dat hij wenst een periode zonder lithium te functioneren. Hij is daar zelfstandig eens in mei 2018 mee gestopt waarna zich een manisch-psychotische episode voordeed. Op het moment van de intake heeft klager een stabiele stemming en wordt hij daarom op de wachtlijst gezet bij de polikliniek stemmingsstoornissen.
3.3 Op 7 mei 2019 neemt de vader van klager telefonisch contact op met de psychiater en uit zijn zorgen over klager. Volgens de vader gaat het sinds een week niet goed met klager; hij slaapt niet, is geagiteerd en prikkelbaar. In de nacht van 6 op 7 mei 2019 heeft klager zijn vader een whatsapp bericht gestuurd waarin de vader een toespeling op suïcide las. Ook heeft klager ’s nachts geprobeerd te bellen maar die oproep heeft de vader gemist. Toen hij de ochtend erop klager belde kreeg hij geen contact.
3.4 De psychiater krijgt door deze alarmering en de voorgeschiedenis van klager een vermoeden van een manisch-psychotische ontregeling. Dit geeft de psychiater indicatie voor een beoordeling, op de polikliniek of thuis. De psychiater probeert klager te bellen maar krijgt geen contact. Met de vader spreekt de psychiater af dat hij, en ook de vriend van klager, eerst naar klager toegaan. Zij noteert dat zij niet een onaangekondigd bezoek wil plannen omdat dat te intrusief is (alle citaten zover van belang en zakelijk weergegeven); “We besluiten nu niet direct een onaangekondigd huisbezoek te plannen, aangezien dit intrusief is, en er een goed alternatief is in het inzetten van vriend F en vader. Zij nemen opnieuw contacte met mij op als ze bij A zijn en hem hebben gesproken, om te kijken of hij te motiveren is voor een beoordleing op de H, of dat een huisbezoek moet volgen.” De psychiater maakt alvast een vooraankondiging bij de crisisdienst.
3.5 De vader belt de psychiater zodra hij bij klager is. Als de psychiater vraagt of zij klager kan spreken hoort zij klager op de achtergrond schreeuwen dat “hij met niemand wil praten en nergens naartoe gaat”. De psychiater vraagt vervolgens aan de crisisdienst om diezelfde dag een huisbezoek af te leggen. Zij heeft genoteerd dat zij een inschatting wil van het huidige beeld en van gevaar, van de mogelijkheden voor een interventies en dat zij een inschatting wil of noodzaak bestaat tot een inbewaringstelling. De vader is ervan op de hoogte dat de zorgverleners op bezoek komen.
3.6 Rond 13.30 uur op 7 mei 2019 vindt een huisbezoek plaats waarbij aanwezig zijn mevrouw I (AIOS psychiatrie), mevrouw J (ANIOS psychiatrie) en mevrouw K (verpleegkundige) (hierna gezamenlijk: de zorgverleners). De vader laat hen binnen. Als klager hen ziet binnenkomen loopt hij naar de slaapkamer en gooit de deur met kracht dicht. De zorgverleners gaan aan de eettafel zitten en proberen contact te maken met klager. Klager doet de deur even open en gooit een strip melatoninetabletten de woonkamer in. Even later komt hij de woonkamer in en schreeuwt dat ze weg moeten gaan. De zorgverleners zijn daarop, enkele minuten na binnenkomst, meteen vertrokken, samen met de vader en de vriend. Als ze buiten staan komt klager op sokken naar buiten en loopt langs hen. De zorgverleners doen nog een poging met hem in contact te komen maar dat lukt niet. De vriend vertelt op dat moment dat de laatste dagen van hun recente vakantie al onrustig waren. Klager sliep al slecht, was prikkelbaar en vermoedde dat zijn computer gehackt was.
3.7 De zorgverleners nemen buiten direct telefonisch contact op met de psychiater. In overleg wordt besloten de politie te informeren over het buiten rondlopen van klager waarbij wordt gezegd dat een beoordeling door de Spoedeisende Psychiatrie nodig is maar nog niet gelukt.
3.8 De verpleegkundige en de AIOS hebben nadien geprobeerd telefonisch contact met klager te krijgen. Daarna is de vader gebeld die aangaf dat klager weer thuis was. Klager riep op de achtergrond dat hij onder geen beding wilde spreken met E. De psychiater overlegt met de AIOS dat klager die avond nog een keer gebeld zal worden om hem ertoe te brengen slaapmedicatie te nemen dan wel een beoordeling te laten doen. De psychiater geeft de AIOS opdracht om ook de vader te bellen. De vader vertelt dat hij weer naar huis is gegaan, dat klager rustig en niet suïcidaal is en alleen thuis kon zijn.
3.9 In overleg met de psychiater heeft de AIOS met de vorige behandelaar van klager gebeld om een risico-inschatting te maken van het alleen thuis blijven. Daarna, rond 15.00 uur 7 mei 2019, heeft de psychiater met de AIOS overleg gehad over het huisbezoek en het vervolgbeleid. Klager zal die avond gebeld worden en bij niet opnemen zal de vader gebeld worden. De psychiater heeft om 15.45 uur genoteerd: “(…) gezien vermoede decompensatie aanhoudende indicatie voor beoordeling vandaag of morgen, en inzetten SEP interventie gezien bij vader nu gezakte aanwijzingen voor suicidaliteit en als zeer intrusief ervaren bemoeienis vandaag is inzet met overmacht/politie nu niet proportioneel. B//bellen in de avond en streven toe te leiden naar zorg, geen onaangekondigd huisbezoek of inzet politie tenzij er aanwijzingen voor gevaar ontstaan die inzet van overmacht rechtvaardigen.”
3.10 Na het huisbezoek is de nodige nazorg gegeven. Met de vader is gebeld en er is geprobeerd in contact te komen met klager. Op 8 mei 2019 blijkt klager in een verwarde toestand in een herberg in L te zijn waarna de E de politie belt die klager naar de crisisbeoordelingskamer brengt. Op 9 mei 2019 wordt klager onderzocht en wordt hij behandeld voor de manisch-psychotische ontregeling. Tot op heden is klager in zorg bij E.
4. De klacht en de reactie van de psychiater
4.1 Klager acht de psychiater verantwoordelijk voor:
a) het binnentreden door de AIOS, de ANIOS en de verpleegkundige zonder zijn toestemming,
zonder enig voorafgaand contact en zonder inlichtingen over hun komst, waardoor hij
als psychiatrisch patiënt niet betrokken is geweest en waardoor primair zijn privacy
en subsidiair zijn huisrecht is geschonden.
b) het feit dat de zorgverleners niet hebben uitgelegd wie zij waren en waarvoor
zij kwamen.
c) het feit dat de zorgverleners een medisch onderzoek hebben verricht zonder inlichtingen
en zonder toestemming.
d) het feit dat de zorgverleners geen maatregelen hebben getroffen om de veiligheid
van henzelf, zijn vader en zijn vriend en hemzelf te waarborgen.
e) het feit dat door bovengenoemde verwijten de zorgverleners niet de-escalerend
hebben gehandeld.
4.2 De psychiater heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de psychiater de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende psychiater.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de psychiater geldende beroepsnormen
en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen
handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt. Verder geldt het
uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun
eigen handelen.
5.2 Het college oordeelt dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
5.3 Klager heeft samengevat aangevoerd dat hij zich door het zonder uitnodiging en zonder aankondiging binnentreden van zijn woning door de zorgverleners in een onveilige psychologische situatie gebracht voelde. Ook is hij vervolgens zonder zijn toestemming medisch onderzocht in het bijzijn van zijn vader en zijn vriend. Dit binnentreden zonder toestemming en het handelen tijdens het bezoek zijn in strijd met de Beroepscode Psychiatrie en de Zorgstandaard Acute Psychiatrie. Daarbij zijn zijn recht op privacy en woonrecht geschonden. Dit incident heeft hem (psychologische) schade berokkend. Binnentreden was niet nodig geweest en had voorafgegaan moeten worden door overleg met hem. Het is voor klager onduidelijk met welke concrete redenen de zorgverleners meenden buitenproportioneel te moeten handelen door zijn woning binnen te dringen.
5.4 De psychiater voert als verweer dat zij op basis van het telefoontje van de vader
een vermoeden van een manisch-psychotische ontregeling bij een patiënt met een bipolaire
1 stoornis kreeg. Zij had daarvoor de volgende indicaties: de gediagnostiseerde bipolaire
stoornis, typische symptomen van een manische ontregeling (niet slapen, prikkelbaar,
geagiteerd), de aanwezigheid van luxerende omstandigheden (verhuizing, ander ritme,
vakantieomstandigheden). Daarbij komt dat naasten de symptomen meestal eerder herkennen
dan de patiënt en dat de vader meende een suïcidale uitlating van klager te hebben
gelezen. Ook speelde dat klager had geuit te willen stoppen met lithium.
Het college is van oordeel dat de psychiater de indicatie voor een beoordeling met
het voorgaande goed heeft onderbouwd.
5.5 De beslissing tot een huisbezoek door de crisisdienst heeft zij, zo voert de psychiater aan, pas genomen nadat het alternatief, namelijk dat de vader en de vriend naar klager zouden toegaan om hoogte te krijgen van de toestand van klager en hem vrijwillig naar de polikliniek te krijgen, niet slaagde. Klager bleek namelijk niet bereid om vrijwillig voor een beoordeling naar de polikliniek te komen. Vanwege het verhoogde risico op suïcidaliteit en de zorg daarover van de vader besloot de psychiater tot een huisbezoek door de crisisdienst. Het college is van oordeel dat de psychiater deze beslissing weloverwogen en na het proberen van een minder ingrijpend alternatief heeft gemaakt. Zij stelt goed te begrijpen dat klager het huisbezoek als intimiderend heeft ervaren en dat dit mogelijk minder was geweest als hij ervan op de hoogte was gesteld. Daarover zegt zij dat zij klager wel wilde informeren maar dat klager de telefoon niet opnam, reden waarom zij de vader heeft gevraagd klager hierover te informeren. Zij meende dat de vader, zoals zij hem had verzocht, klager zou inlichten over het aanstaande huisbezoek. Dat heeft de vader niet gedaan. Het college acht de handelwijze van de psychiater in de gegeven omstandigheden niet in strijd met de vereiste zorgvuldigheid.
5.6 Het verwijt onder b, c, d en e betreft het handelen van de zorgverleners tijdens het bezoek aan de woning van klager. De psychiater was daarbij niet aanwezig. Klager houdt de psychiater daarvoor niettemin (eind)verantwoordelijk omdat het bezoek plaatsvond met een AIOS onder verantwoordelijkheid van de psychiater. Klager heeft echter niet toegelicht welk verwijt de psychiater in haar rol van supervisor wordt gemaakt ten aanzien van het handelen van de AIOS. Het college stelt vast dat er zowel voor als na het huisbezoek regelmatig telefonisch contact plaatsvond tussen de psychiater en de AIOS. Niet gesteld of gebleken is dat de psychiater daarbij instructies heeft gegeven die een schending opleveren van de voor haar geldende beroepsnorm. Deze klachtonderdelen zijn dan ook ongegrond.
5.7 Het verwijt van klager dat de psychiater niets concreets in het medisch dossier heeft genoteerd over welke alarmerende signalen het huisbezoek rechtvaardigden, wordt verworpen. Het college is van oordeel dat de psychiater, zoals blijkt uit de overgelegde delen uit het medisch dossier, uitvoerig en inzichtelijk heeft genoteerd welke alarmerende signalen bestonden vlak voor het huisbezoek. Gecombineerd met het verslag van het intake-gesprek acht het college de documentatie zorgvuldig en onderbouwend.
5.8 Geconcludeerd kan worden dat de psychiater haar beslissing om een huisbezoek te laten plaatsvinden goed onderbouwd en gedocumenteerd heeft en de-escalerend heeft gehandeld door eerst te proberen telefonisch contact te krijgen met klager, dan de vader en de vriend van klager naar zijn huis te laten gaan om klager te bewegen vrijwillig naar de polikliniek te gaan, om vervolgens tot een huisbezoek te beslissen, waarbij zij de vader heeft gevraagd klager in te lichten over het aanstaande huisbezoek. Zodoende is stapsgewijs van een minder ingrijpend telefonisch contact naar het meest ingrijpende instrument van een huisbezoek toegewerkt.
Slotsom
5.9 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht tegen de
psychiater kennelijk ongegrond zijn.
6. De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 7 oktober 2025 door J.F. Aalders, voorzitter, A.M.
van Hemert en A.C.M. Kleinsman, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door S. Verdaasdonk,
secretaris.