ECLI:NL:TGZRAMS:2025:224 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7797

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2025:224
Datum uitspraak: 26-09-2025
Datum publicatie: 26-09-2025
Zaaknummer(s): A2024/7797
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen anesthesioloog over eenmalig contact tijdens afwezigheid van behandelend collega (zaaknummer A2024/7796). Klaagster stelt in dat gesprek niet ingestemd te hebben met Pulsed Radio Frequency behandeling, die later heeft plaatsgevonden, maar inhoud dossier wijst op het tegendeel. Onjuistheid in verslag over meegeven folder niet verwijtbaar, omdat klaagster de folder al eerder had ontvangen. Het (aanzienlijk) later toezenden van verslag aan huisarts van klager is onwenselijk, maar niet verwijtbaar. Kennelijk ongegrond.

A2024/7797

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing in raadkamer van 26 september 2025 op de klacht van:

A,
wonende te B, klaagster,
gemachtigde: mr. A.H.M. de Jonge, werkzaam te Amsterdam,

tegen

C,
anesthesioloog,
werkzaam te B,
verweerster, hierna ook: de anesthesioloog,

gemachtigde: mr. A.C. de Die, werkzaam te Amsterdam.

1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster heeft op 23 augustus 2023 een PRF behandeling (Pulsed Radio Frequency behandeling,
een pijnbehandeling waarbij een zenuw met behulp van een naald en elektrische stroom wordt
behandeld) ondergaan bij een collega van de anesthesioloog (zaaknummer A2024/7796). Klaagster
verwijt de anesthesioloog dat zij in haar verslag van het met klaagster gevoerde telefoongesprek
van 1 augustus 2023 ten onrechte heeft vermeld dat klaagster voor de PRF behandeling haar informed
consent heeft gegeven en dat een folder is meegegeven. Ook verwijt klaagster haar dat zij dat
verslag pas op 29 augustus 2023 aan het medisch dossier heeft toegevoegd.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent
dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht
niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen.
Daarna licht het college de beslissing toe.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 29 oktober 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de e-mail met bijlagen van 12 maart 2025 van de gemachtigde van klaagster;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 20 maart 2025;
- de brief van de gemachtigde van klaagster van 17 april 2025;

- de brief van de gemachtigde van de anesthesioloog van 7 mei 2025.

2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak
beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. De feiten
3.1 Klaagster is in augustus 2022 door een neuroloog in het ziekenhuis waar ook de anesthesioloog
werkzaam is, doorverwezen naar een collega van de anesthesioloog (hierna: de collega) voor een PRF
behandeling. De collega heeft klaagster op 21 december 2022 gezien. In zijn verslag van dat consult
schreef hij onder meer (alle citaten worden letterlijk weergegeven, inclusief eventuele type- en
schrijffouten):
“Anamnese: Sinds jaren, dagelijks pijnklachten met iuitstraling naar de arm waarvoor eerder
meerdere behandelingen in [naam kliniek]. NRS wisselend van 7-10. Heeft daarnaast klachten van een
oculaire migraine en klachten die ook wel eens ervaren worden tijdens het wakker worden. Er is geen
sprake meer van uitstralende radiculaire klachten in de arm.
(…)
Behandeling tot nu toe: Meerdere interventies waaronder occipitaalblokakdes (…)
Conclusie: chronische gesensitiseerde cervicogene pijnklachten in het occipitaaltraject bdz
Besproken: dat de pijnklachten passen bij een beeld van occipitaalneuralgie waarbij er sprake lijkt
te zijn van een belangrijke component met centrale sensitisatie van het trigeminocervicale complex.
Om de afferente (toevoerende) signaaltransductie (doorgifte) van de occipitaalregio te verminderen
kan een PRF van zenuwwortel ganglion (DRG) C3 overwogen worden.
Gezien haar eerdere ervaringen bij een pijncentrum elders heeft zij enig vertrouwen verloren in de
pijnzorg.
In eerste instantie is een goede pijneducatie/voorlichting van essentieel belang om de uitkomst van
de geplande behandeling te versterken.
Patiënt is geïnformeerd over de procedure, risico’s en bijwerkingen (bloeding, infectie,
zenuwletsel en mogelijk tijdelijk meer pijn en minder kracht na de behandeling). Patiënt heeft een
informatiefolder meegekregen. Patiënt gaat akkoord met de behandeling.
Poliklinische controle 6-8 weken na de behandeling. Beleid:
1. Pijneductie
2. PRF-DRG C3 bdz in twee tempi”

3.2 De neuroloog heeft in vervolg op een telefonisch consult met klaagster van 25 juli 2023 het
volgende verslag gemaakt:
“Reden van telefonisch consult:
1. Toename nekpijn
2. Retinale migraine
3. duizeligheid

Beloop:
Pte is voor het laatst in augustus 2022 door mij beoordeeld ivm nekpijn bij een onderliggende HNP
C6-7. Is vervolgens ook op de pijnpoli gezien waar een plan gemaakt is voor een PRF van C3, echter
is dit nooit uitgevoerd omdat de klachten toen beter gingen. De bekende pijnklachten nemen recent
weer toe. Heeft veel pijn vooral achterzijde hoofd. We hebben besproken het traject bij de pijnpoli
alsnog in te zetten.
(…) Conclusie:
1. Bekende nekklachten uitstralend naar het achterhoofd (…)
Beleid:
Ad 1 contact pijnpoli om behandeling als eerder voorgesteld alsnog op te pakken”

3.3 Op 29 juli 2023 heeft klaagster een vragenlijst ingevuld en opgestuurd naar de pijnpoli,
waarbij zij op de vraag:
“Welke vraag of vragen zou u graag beantwoord willen hebben tijdens uw afspraak?”
heeft geantwoord:
“Zie brief neuroloog voor [de collega]. PRF gewenst. Dr [eerste letter naam collega] blijkt op vak
te zijn. Second opinion bij [naam kliniek]. Is botox geschikt? Graag pijnmedicatie bespreken en
spoediger inzetten prf”

3.4 Op 1 augustus 2023 heeft de anesthesioloog bij afwezigheid van haar collega telefonisch
contact gehad met klaagster. In het verslag van dit telefoongesprek staat onder meer:
“Anamnese:
Heeft verschrikkelijke pijnen. Bekende nekklachten uitstralend naar het achterhoofd bdz. Heeft
vragen over botoxbehandelingen, verwijzingen naar andere pijnpoli’s en lidocaine cremes. Ten einde
raad. NRS 10. (…)
Kan absoluut niet tegen corticosteroiden!
Heeft een psychische kwetsbaarheid en metabolisme problemen, dus is hier vreselijk van ontregeld
geweest.
Heeft wel over voorstel [collega] nagedacht, wil dit toch proberen na haar vakantie. (…)
Beleid:
PRF-DRG C3 bdz in twee tempi bij [de collega]
Patiënt is geïnformeerd over de procedure, risico’s en bijwerkingen (bloeding, infectie,
zenuwletsel en mogelijk tijdelijk meer pijn en minder kracht na de behandeling). Patiënt heeft een
informatiefolder meegekregen. Patiënt gaat akkoord met de behandeling.
Poliklinische controle 6-8 weken na de behandeling.”

3.5 Klaagster heeft de collega van de anesthesioloog per e-mail op 17 augustus 2023 onder meer het
volgende bericht:
“Ik sta nu in oktober voor twee PRF behandelingen bij u ingepland. (…)

Mijn vraag luidt: de pijn en druk in mijn hoofd is momenteel niet te verdragen. Ik ga 6 september
op vakantie. Is er een mogelijkheid dat u voor mijn vakantie een pijnstiller inspuit. Ik ben vorig
jaar met krukken op vakantie gegaan en nu ga ik dus met helse pijn. Ik weet dat u bomvol zit, maar
ziet u misschien tot een mogelijkheid om mij te helpen? (…)”

3.6 In vervolg op de e-mail van klaagster zijn de behandelafspraken vervroegd en heeft de eerste
behandeling plaatsgevonden op 23 augustus 2023.

3.7 De anesthesioloog heeft het verslag van het telefonisch consult van 1 augustus 2023 op 29
augustus 2023 aan de huisarts van klaagster gezonden.

4. De overwegingen van het college

De criteria voor de beoordeling
4.1 De vraag is of de anesthesioloog de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden.
De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende anesthesioloog. Bij de beoordeling
wordt rekening gehouden met de voor de anesthesioloog geldende beroepsnormen en andere
professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd
genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.

De beoordeling
4.2 Vaststaat dat de anesthesioloog klaagster slechts eenmaal heeft gesproken en wel op 1
augustus 2023. Klaagsters standpunt komt erop neer dat zij in dat gesprek niet heeft ingestemd met
een PRF behandeling. Het college volgt klaagster daarin niet. Klaagster heeft immers in haar
vragenformulier van 29 juli 2023 – dat aanleiding is geweest voor het telefoongesprek met de
anesthesioloog – onder verwijzing naar de rapportage van haar behandelend neuroloog aangegeven dat
PRF gewenst was en spoediger moest worden ingezet. Vervolgens is klaagster, conform haar in het
verslag van de anesthesioloog neergelegde wens, voor de PFR behandelingen ingepland in oktober
2023, na haar vakantie. Bovendien heeft klaagster in haar e-mail van 17 augustus 2023 niet gesteld
dat de PRF behandelingen waarvoor zij in oktober was ingepland niet mochten plaatsvinden, maar
heeft zij in die e-mail slechts gevraagd of zij met het oog op haar vakantiereis eerder kon worden
geholpen. Het college kan niet vaststellen dat het verslag van de anesthesioloog op dit punt
onjuist is.

4.3 Wel is ten onrechte in het verslag vermeld dat aan klaagster een folder is gegeven. De
anesthesioloog heeft dat erkend en aangegeven dat zij de brief van haar collega van 21 december
2022 als uitgangspunt voor haar verslag heeft genomen, waarbij ten onrechte de zinsnede over de
folder is blijven staan. Dat betekent echter niet dat klaagster van (belangrijke) informatie over
de behandeling verstoken is gebleven, nu zij de betreffende folder al van de collega had ontvangen
en bovendien eerdere PRF behandelingen had ondergaan. Daarom acht het college deze onjuistheid in
het verslag niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

4.4 Het is voor het college niet duidelijk of het verslag van de anesthesioloog al wel op 1
augustus 2023 in het medisch dossier is opgenomen en alleen de huisartsenbrief pas op 29 augustus
2023 is verzonden, of dat ook het verslag pas op 29 augustus 2023 aan het dossier is toegevoegd. In
beide gevallen is sprake van een onwenselijke situatie die zo mogelijk moet worden voorkomen. Het
college is evenwel van oordeel dat het ook hier niet gaat om een zodanige tekortkoming dat die
leidt tot tuchtrechtelijke verwijtbaarheid.

4.5 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

5. De beslissing

De klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 26 september 2025 door G.F.H. Lycklama à Nijeholt, voorzitter, A.P.
den Exter, lid-jurist, C. Keijzer, R.J. Stolker en M.E.M.M. Bos,
leden-beroepsgenoten, bijgestaan door N.A.M. Sinjorgo, secretaris.