ECLI:NL:TGZRAMS:2025:176 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7752
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2025:176 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-07-2025 |
Datum publicatie: | 15-07-2025 |
Zaaknummer(s): | A2024/7752 |
Onderwerp: | Onvoldoende informatie |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Het college kan op basis van het dossier niet vaststellen dat de verpleegkundig specialist aan klager informatie over zijn plaatsing op de crisisafdeling en de verplichte medicatie heeft onthouden. Klacht kennelijk ongegrond. |
A2024/7752
Beslissing van 15 juli 2025
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 15 juli 2025 op de klacht van:
A,
verblijvende in B,
klager,
gemachtigde: C,
tegen
D,
verpleegkundig specialist geestelijke gezondheidszorg,
werkzaam in E,
verweerster, hierna ook: de verpleegkundig specialist,
gemachtigde: mr. H.B.M. Vrieling, werkzaam in Utrecht.
1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klager verbleef in de periode van 30 maart 2024 tot en met 19 juni 2024 en van
1 juli 2024 tot en met 26 augustus 2024 op de crisisafdeling van het Penitentiair
Psychiatrisch Centrum (PPC) van de Penitentiaire Inrichting te E. De verpleegkundig
specialist is op die afdeling werkzaam als behandelcoördinator.
1.2 Klager verwijt de verpleegkundig specialist dat zij hem informatie heeft onthouden over zijn plaatsing op de crisisafdeling en de verplichte medicatie die hem is voorgeschreven. Meer specifiek heeft de verpleegkundig specialist volgens klager geweigerd om inzage in en uitleg over zijn behandelplan en andere rapportages en verklaringen te geven. Daarnaast heeft de verpleegkundig specialist volgens hem geen informatie verstrekt over de andere betrokken behandelaars.
1.3 De verpleegkundig specialist is van mening dat haar geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt en verzoekt het college om de klacht ongegrond te verklaren.
1.4 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift, ontvangen op 22 oktober 2024;
- de machtiging van klager voor het voeren van de procedure;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 8 mei 2025.
3. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
3.1 De vraag is of de verpleegkundig specialist de zorg heeft verleend die van haar
verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende
verpleegkundig specialist. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor
de verpleegkundig specialist geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.
Beoordeling van de klacht – heeft de verpleegkundig specialist klager informatie
onthouden?
3.2 Klager heeft toegelicht dat hij van mening is dat hij niet thuishoort op de crisisafdeling en dat hij meerdere keren heeft gevraagd om opheldering te geven over de plaatsing en de mogelijk onjuiste diagnose en behandeling, maar dat hij deze informatie niet kreeg. Daarnaast stelt hij dat de namen van de betrokken zorgverleners niet aan hem kenbaar zijn gemaakt, ondanks meerdere verzoeken daartoe.
3.3 De verpleegkundig specialist betwist dat zij geen informatie heeft verstrekt aan klager. Zij stelt dat zij aan klager het behandelplan heeft uitgereikt, maar dat klager dit plan niet wilde bespreken. Daarnaast stelt zij dat klager haar nooit heeft gevraagd om de namen van de andere betrokken behandelaars te geven.
3.4 Het college kan op basis van het dossier niet vaststellen dat de verpleegkundig specialist aan klager informatie heeft onthouden. Uit de voortgangsrapportage in het dossier volgt dat de verpleegkundig specialist op 17 mei 2024 het behandelplan aan klager heeft overhandigd en heeft aangeboden om het behandelplan te bespreken, maar dat klager dit heeft geweigerd. Uit het dossier blijkt niet dat klager op een ander moment heeft gevraagd om informatie over de behandeling of plaatsing op de crisisafdeling. Ook blijkt uit het dossier niet dat klager de namen van de betrokken zorgverleners heeft opgevraagd.
3.5 Klager stelt verder dat hij nooit de mogelijkheid heeft gekregen om een klacht in te dienen over een maatregel die hij voorafgaand aan zijn detentie opgelegd heeft gekregen. Voor zover klager dit de verpleegkundig specialist verwijt, overweegt het college als volgt. De verpleegkundig specialist heeft naar voren gebracht dat een dergelijke wens haar niet heeft bereikt en dat zij niet betrokken was bij de behandeling van klager voorafgaand aan zijn detentie. Het college kan uit het dossier niet opmaken dat klager gedurende zijn behandeling in het PPC kenbaar heeft gemaakt dat hij een klacht wilde indienen. Het college kan daarom niet vaststellen dat de verpleegkundig specialist klager heeft belemmerd bij het indienen van een klacht.
Slotsom
3.6 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is. Dit
laat onverlet dat klager recht heeft op informatie over zijn behandeling en dat hij
(alsnog) zijn dossier kan opvragen.
4. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 15 juli 2025 door W.A.H. Melissen, voorzitter, M.P.
Sombroek-van Doorm, lid-jurist, I. Bonte, W.J. van der Meer en J.H. Hunink, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door L.B.M. van ‘t Nedereind, secretaris.