ECLI:NL:TGZRAMS:2025:123 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7243

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2025:123
Datum uitspraak: 09-05-2025
Datum publicatie: 09-05-2025
Zaaknummer(s): A2024/7243
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, geen maatregel
Inhoudsindicatie: Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster is na een operatie aan haar linker enkel onder behandeling geweest bij de fysiotherapeut. Bij de eerste behandelafspraak heeft klaagster meegedeeld dat zij ook last had van haar nek/schouder. De fysiotherapeut heeft klaagster behandeld door middel van dry needling. Het college is van oordeel dat de fysiotherapeut ten onrechte een screening en risico evaluatie van de nekklachten achterwege heeft gelaten. Dat de nekklachten volgens klaagster verband hielden met de klachten aan haar linker enkel maakt niet dat een screening en risico evaluatie achterwege had kunnen blijven. Het college verwijst naar de KNGF-richtlijn Nekpijn. Dit geldt temeer nu de fysiotherapeut direct heeft gekozen voor een grondige dry needling behandeling. Dit klachtonderdeel is gegrond, de overige klachten zijn ongegrond. Geen maatregel opgelegd.

A2024/7243
Beslissing van 9 mei 2025

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing van 9 mei 2025 op de klacht van:

A,
wonende in B,
klaagster,

tegen

C,
fysiotherapeut,
werkzaam in B,
verweerder, hierna ook: de fysiotherapeut.

1. De zaak in het kort
1.1 Klaagster is na een operatie aan haar linker enkel (een enkelbandreconstructie) in verband met haar revalidatie onder behandeling geweest bij de fysiotherapeut. Klaagster heeft klachten over de behandeling door de fysiotherapeut.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht deels gegrond is. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 23 mei 2024;
- een afschrift van het medisch dossier van de huisarts van klaagster, ontvangen op
31 juli 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 23 oktober 2024;
- het aanvullend verweerschrift, ontvangen op 17 januari 2025;
- een brief van klaagster met een bijlage, ontvangen op 17 maart 2025;
- een emailbericht van klaagster van 28 maart 2025.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.


2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 28 maart 2025. De fysiotherapeut is verschenen. Klaagster was afwezig met bericht van verhindering. De fysiotherapeut heeft zijn standpunten mondeling toegelicht en heeft vragen van het college beantwoord.

3. De feiten
3.1 Klaagster, geboren in 1994, is na een operatie aan haar linker enkel en na verwijzing voor behandeling bij de fysiotherapeut gekomen. Klaagster is eerst onder behandeling van een andere fysiotherapeut geweest.

3.2 Op donderdag 29 februari 2024 heeft een intakegesprek van klaagster bij de fysiotherapeut plaatsgevonden. De fysiotherapeut heeft toen de enkel van klaagster onderzocht.

3.3 Op maandag 11 maart 2024 stond een nieuwe afspraak gepland. Klaagster is toen op de praktijk van de fysiotherapeut verschenen. Na enige tijd wachten werd aan klaagster meegedeeld dat de afspraak niet in de agenda van de fysiotherapeut stond en niet kon doorgaan. Er is toen een nieuwe afspraak gepland voor donderdag 14 maart 2024.

3.4 Op donderdag 14 maart 2024 is klaagster opnieuw bij de fysiotherapeut geweest. Klaagster heeft toen meegedeeld dat zij ook last had van haar nek/schouder. De fysiotherapeut heeft toen zowel de hamstring/kuit links als de linkerzijde van de nek/schouder behandeld door middel van dry needling. In het medisch dossier is met betrekking tot deze afspraak onder meer genoteerd: “(…)
(…)Subjectief Na vorige sessie minder last van onderste en bovenste sprong gewrichts Links. Ook voelt de kuit beter aan.
Nu ervaart mw alleen nog last van de linker trapezius + Verminderde mobiliteit tijdens het draaien van het hoofd, voornamelijk naar links kijken.
(…)Plan In overleg met mevrouw behandeling Li zijde schgoudergordel/nek en hamstring/kuit links middels dryneedling. Dit omdat mevrouw waarschijnlijk sinds het ongeval met haar enkel een verkeerde houding heeft aangenomen.
- Nek/Schoudergordel + Occipitaal Links.
- Hamstring Links DN + Bodygun.
- Linker kuit – DN.”

3.5 Op maandag 18 maart 2024 is klaagster voor een volgende behandeling bij de fysiotherapeut geweest. In het medisch dossier is met betrekking tot deze afspraak onder meer genoteerd:
“(…) Start van Oefentherapie:
Training waarbij we kijken wat er qua druk en kracht al toegevoegd kan worden aan het revalidatie schema.
- Squats met ball (…)
- Hamstring Curl 12,5 kg
- Leg extension (…)
- Step Down (…)
- Balans op 1 been (…).”

3.6 Vervolgens zijn vervolgafspraken ingepland voor maandag 25 maart 2024 en woensdag 3 april 2024.

3.7 Bij emailbericht van 24 maart 2024 heeft klaagster aan de praktijk van de fysiotherapeut onder meer het volgende bericht:
“Ik wil deze afspraak afzeggen, ik heb na de afspraak van 14 (…) een forse toename gekregen van mijn nekklachten. (…). Ik vind het daarnaast ook niet fijn dat mijn nek is gemanipuleerd, zonder enig overleg of instructies vooraf. Ik ga morgen elders naar een therapeut om te kijken wat de oorzaak is dat mijn klachten zo zijn toegenomen, ik zal jullie daarover op de hoogte houden.”

3.8 Bij emailbericht van 1 april 2024 heeft klaagster onder meer het volgende aan de praktijk van de fysiotherapeut bericht:
“We zijn nu ruim 2,5 week verder en ik heb nog steeds echt ontzettend veel pijnklachten aan de linker kant van mijn nek waarvoor ik “behandeld” ben. Ik baal er echt ontzettend van (…) dat ik na zo lange tijd er nog zoveel last van heb en daarom stil sta in mijn revalidatie. Ik wil daarom absoluut ook stoppen met dit traject bij jullie. (…).”

3.9 De fysiotherapeut heeft klaagster op 2 april 2024 een whatsapp-bericht gestuurd met de vraag of het mogelijk is om even met elkaar te bellen. Klaagster heeft daarop geantwoord dat zij de volgende dag in de middag bereikbaar is. Op 3 april 2024 heeft klaagster per whatsapp-bericht aan de fysiotherapeut laten weten geen behoefte meer te hebben aan contact. De fysiotherapeut heeft daarop klaagster die middag nog tweemaal (tevergeefs) getracht telefonisch te bereiken.

3.10 Op 12 april 2024 is klaagster gezien door een neuroloog van het D te B (hierna: D).

3.11 Op 16 april 2024 is bij klaagster in het D een CT-scan van de hersenen gemaakt en een CTA van de hals- en hersenvaten.

3.12 In een brief van 19 april 2024 van het D aan de huisarts van klaagster is onder meer vermeld:
“(…).
Nieuw aanvullend onderzoek:
CT-hersenen en CTA hals- en hersenvaten d.d. 16-4-2024: Geen zichtbaar infarct (posterieure circulatie), geen zichtbare (vertebralis) dissectie.
Conclusie: nekpijn, visusklachten en tintelingen in linker gelaatshelft (…) na manipulatie van de nek. Geen objectiveerbare afwijkingen bij neurologisch onderzoek. Geen afwijkingen op CT-hersenen een geen aanwijzingen voor een dissectie van de halsvaten DD myogene klachten.
Beleid:
Bovenstaande werd met patiënt besproken.
Uitleg en geruststelling.
Expectatief beleid. Einde consult.”

4. De klacht en de reactie van de fysiotherapeut
4.1 Klaagster verwijt de fysiotherapeut dat hij:
a) zonder uitleg en zonder haar toestemming manipulaties heeft uitgevoerd aan haar nek/schouder en aan haar linker enkel;
b) geen screening en risico evaluatie heeft gedaan met betrekking tot de nekklachten van klaagster;
c) doorgegaan is met de dry needling behandeling van de nek van klaagster terwijl klaagster te kennen had gegeven dat zij last had van oorpijn en oorsuizen;
d) elke afspraak 20 minuten te laat of helemaal niet kwam;
e) contact met klaagster is blijven zoeken terwijl klaagster te kennen had gegeven geen contact meer te willen.

4.2 De fysiotherapeut heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

4.3 Het college gaat hierna verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de fysiotherapeut de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende fysiotherapeut. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.

Klachtonderdeel a) manipulaties zonder uitleg en toestemming

5.2 De fysiotherapeut heeft ontkend dat hij manipulaties heeft uitgevoerd aan de nek/schouder en/of de linker enkel van klaagster. De fysiotherapeut heeft toegelicht dat hij aan de enkel milde tractie en massage technieken heeft toegepast en de enkel heeft gestretcht en doorbewogen. Dit alles om de enkel mobieler te krijgen. Wat betreft de schouder/nek heeft de fysiotherapeut uiteengezet dat hij op 14 maart 2024 na de dry needling behandeling de rotatie van de nek heeft onderzocht en klaagster heeft gevraagd haar nek naar rechts te draaien. Manipulaties heeft hij echter niet gedaan.


5.3 Het college heeft niet kunnen vaststellen dat de fysiotherapeut de nek/schouder en/of de linker enkel van klaagster heeft gemanipuleerd. Uit het medisch dossier van klaagster blijkt dit niet. De fysiotherapeut heeft ter zitting de aan de nek/schouder en de linker enkel van klaagster toegepaste behandelingen toegelicht en ook uit die toelichting is niet gebleken dat door de fysiotherapeut manipulaties zijn uitgevoerd. Klaagster is niet ter zitting verschenen om haar beleving van de behandelingen aan het college uit te leggen. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel b) screening en risico evaluatie van de nek/schouderklachten
5.4 De fysiotherapeut heeft toegelicht dat hij een screening en risico evaluatie van de nekklachten niet nodig vond, omdat deze klachten (volgens klaagster) verband hielden met haar enkelproblematiek. Klaagster had door de enkelklachten een afwijkend looppatroon ontwikkeld.

5.5 Het college is van oordeel dat de fysiotherapeut ten onrechte een screening en risico evaluatie van de nekklachten van klaagster achterwege heeft gelaten. Klaagster was verwezen voor fysiotherapeutische behandeling na een operatie aan haar linker enkel. De nekklachten van klaagster waren nieuw. Voor deze klachten bestond geen verwijzing. Dat deze klachten volgens klaagster verband hielden met de klachten aan haar linker enkel maakt niet dat een screening en risico evaluatie achterwege had kunnen blijven. Het college verwijst in dit kader naar de KNGF-richtlijn Nekpijn van 1 november 2016, waarin het te volgen diagnostisch proces is omschreven. De fysiotherapeut had bij klaagster moeten doorvragen over de nekklachten en moeten screenen aan de hand van de voor deze aandoening bekende rode vlaggen. De fysiotherapeut had voorts moeten bespreken of en welke alternatieve behandelmethoden mogelijk waren. Dit geldt temeer nu de fysiotherapeut direct heeft gekozen voor een, zoals hij ter zitting verklaarde, grondige dry needling behandeling. Dit klachtonderdeel is gegrond.

Klachtonderdeel c) doorgaan met dry needling ondanks klachten
5.6 De fysiotherapeut heeft ontkend dat klaagster tijdens de dry needling behandeling aan de nek te kennen heeft gegeven dat zij last had van oorpijn en oorsuizen en dat hij desondanks is doorgegaan met de behandeling. Volgens de fysiotherapeut heeft klaagster tijdens de behandeling geen klachten of pijn geuit en heeft hij tijdens de behandeling meermaals gevraagd of klaagster zich goed voelde. Het college heeft niet kunnen vaststellen dat de fysiotherapeut onzorgvuldig heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel d) te laat of niet op een afspraak verschijnen
5.7 De fysiotherapeut heeft toegelicht dat het kan voorkomen dat een patiënt even moet wachten omdat andere behandelingen wat uitlopen. Dat klaagster iedere keer 20 minuten heeft moeten wachten, is volgens de fysiotherapeut echter niet juist. Het college heeft niet kunnen vaststellen dat klaagster steeds onaanvaardbaar lang heeft moeten wachten. De afspraak van 11 maart 2024 was abusievelijk niet juist in de agenda van de fysiotherapeut genoteerd, maar er is toen op korte termijn een nieuwe afspraak gepland (te weten op
14 maart 2024). Tuchtrechtelijk verwijtbaar is dit niet. Het klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel e) contact met klaagster is blijven zoeken
5.8 Nadat klaagster op 3 april 2024 per whatsapp-bericht aan de fysiotherapeut had laten weten geen behoefte meer te hebben aan contact, heeft de fysiotherapeut diezelfde dag nog tweemaal geprobeerd klaagster telefonisch te bereiken en daarna niet meer. Dit kan niet worden aangemerkt als ongewenst contact blijven zoeken. Dit klachtonderdeel is eveneens ongegrond.

Slotsom
5.9 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat klachtonderdeel b) gegrond is en de andere klachtonderdelen ongegrond.

Maatregel
5.10 De fysiotherapeut heeft ter zitting inzicht getoond in zijn handelen. Hij heeft erkend dat hij de nekklachten beter had kunnen uitvragen en een screening met betrekking tot deze nieuwe klachten had moeten doen. De fysiotherapeut heeft van deze zaak geleerd en past nu in vergelijkbare gevallen altijd een screening toe. De fysiotherapeut had na de behandeling met klaagster willen overleggen over haar onvrede over de behandeling, maar klaagster stond daarvoor niet open. Klaagster is niet ter zitting verschenen om haar klachten toe te lichten. Dit alles overwegend ziet het college aanleiding om geen maatregel aan de fysiotherapeut op te leggen.

Publicatie
5.11 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen belang is erin gelegen dat andere fysiotherapeuten mogelijk iets van deze zaak kunnen leren. De publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen of instanties herleidbare gegevens.

6. De beslissing
Het college:
- verklaart klachtonderdeel b) gegrond;
- bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift FysioPraxis.


Deze beslissing is gegeven door W.A.H. Melissen, voorzitter, K.M. Volker, lid-jurist,
W. Langoor, M.J.F. Vuister en S.E. Dekker, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M.A. Valé, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2025.