ECLI:NL:TGZCTG:2025:19 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2356

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2025:19
Datum uitspraak: 03-02-2025
Datum publicatie: 03-02-2025
Zaaknummer(s): C2024/2356
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, berisping
Inhoudsindicatie: Gegronde klacht tegen een plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft bij klaagster een borstvergroting uitgevoerd. Voorafgaand aan de operatie is klaagster geadviseerd door een consulente over de door haar gewenste borstvergroting. Tijdens dit gesprek is klaagster geïnformeerd over de mogelijkheden en zijn door de consulente foto’s van klaagster met ontbloot bovenlijf gemaakt. Na de operatie is klaagster voor nacontroles gezien door de consulente. Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij heeft geweigerd haar medisch dossier te verstrekken, dat hij de nacontroles door een ondeskundig persoon heeft laten uitvoeren en dat hij de consulente de gelegenheid heeft gegeven foto’s van klaagster met ontbloot bovenlijf te maken en deze openbaar te maken. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht van klaagster over de nacontroles gegrond en legt aan de plastisch chirurg daarvoor de maatregel van berisping op. De plastisch chirurg heeft tegen dit oordeel beroep ingesteld en klaagster heeft incidenteel beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat ook de klacht over het verstrekken van het medisch dossier en de foto’s (gedeeltelijk) gegrond zijn. De maatregel van berisping blijft in stand.


C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2024/2356 van:
A., plastisch chirurg, (destijds) werkzaam te B.,
appellant, tevens verweerder in incidenteel beroep, beklaagde in eerste aanleg,
gemachtigde: mr. drs. M.C. Hoogendam, advocaat te Leusden,
tegen
C., wonende te D.,
verweerster in beroep, tevens incidenteel appellante, klaagster in eerste aanleg,
gemachtigde: mr. F. Westerberg, advocaat te Hoorn.
1. De kern van de zaak
De plastisch chirurg heeft bij klaagster een borstvergroting uitgevoerd. Voorafgaand aan de operatie is klaagster geadviseerd door een consulente over de door haar gewenste borstvergroting. Tijdens dit gesprek is klaagster geïnformeerd over de mogelijkheden en zijn door de consulente foto’s van klaagster met ontbloot bovenlijf gemaakt. Na de operatie is klaagster voor nacontroles gezien door de consulente. Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij heeft geweigerd haar medisch dossier te verstrekken, dat hij de nacontroles door een ondeskundig persoon heeft laten uitvoeren en dat hij de consulente de gelegenheid heeft gegeven foto’s van klaagster met ontbloot bovenlijf te maken en deze openbaar te maken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het klachtonderdeel over de nacontroles gegrond verklaard en aan de plastisch chirurg daarvoor de maatregel van berisping opgelegd. De plastisch chirurg heeft tegen dit oordeel beroep ingesteld en klaagster heeft op haar beurt incidenteel beroep ingesteld tegen de ongegronde klachtonderdelen. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat ook de klachten over het medisch dossier en over de foto’s (gedeeltelijk) gegrond zijn. De maatregel van berisping blijft in stand.
2. Verloop van de procedure
2.1 Klaagster heeft op 23 juni 2023 bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Amsterdam een klacht ingediend tegen de plastisch chirurg. Bij beslissing van 5 januari 2024 met nummer A2023/5769, heeft dat college klachtonderdeel b) gegrond verklaard, aan de plastisch chirurg de maatregel van berisping opgelegd en de klacht voor het overige ongegrond verklaard. De beslissing van het Regionaal Tuchtcollege is als bijlage toegevoegd aan deze beslissing.
2.2 De plastisch chirurg heeft op tijd beroep ingesteld tegen deze beslissing. Klaagster heeft een verweerschrift in beroep ingediend en daarin incidenteel beroep ingesteld. De plastisch chirurg heeft daarop gereageerd met een verweerschrift in incidenteel beroep.
2.3 De zaak is op de zitting van het Centraal Tuchtcollege van 11 december 2024 behandeld. Klaagster was op de zitting aanwezig, bijgestaan door mr. Westerberg. De plastisch chirurg was ook aanwezig, bijgestaan door mr. Hoogendam. Partijen hebben vragen van het Centraal Tuchtcollege beantwoord en hun standpunten nader toegelicht. Mr. Westerberg en mr. Hoogendam hebben daarbij gebruik gemaakt van spreekaantekeningen die zij aan de wederpartij en het Centraal Tuchtcollege hebben overhandigd.
3. De feiten
3.1 Klaagster heeft op 24 juli 2022 een eerste gesprek gevoerd bij E. (hierna: E.) over een door haar gewenste borstvergroting. Dit gesprek vond plaats met de eigenaresse van E. die daar tevens werkzaam was als consulente (hierna: de consulente). Tijdens dit gesprek is klaagster geïnformeerd over de mogelijkheden en zijn door de consulente met een iPad foto’s van klaagster met ontbloot bovenlichaam gemaakt.
3.2 De plastisch chirurg, destijds werkzaam bij E., heeft vervolgens op
1 augustus 2022 met klaagster over haar wensen gesproken. Daarbij is afgesproken dat klaagster op 9 augustus 2022 door hem zou worden geopereerd. Deze operatie heeft plaatsgevonden zoals gepland.
3.3 Na de operatie is klaagster op 21 augustus 2022 en 4 september 2022 voor nacontroles gezien door de consulente. Op 4 september 2022 zijn daarbij opnieuw foto’s van klaagster met ontbloot bovenlichaam gemaakt.
3.4 Klaagster zag de plastisch chirurg op 19 september 2022. Tijdens die nacontrole heeft hij wat resten van intracutane hechtingen verwijderd.
3.5 De plastisch chirurg heeft klaagster vervolgens gezien op 22 februari 2023. De plastisch chirurg heeft klaagster toen onderzocht in verband met door haar gemelde lichamelijke klachten en heeft toen nog enkele resten van hechtingen verwijderd. De plastisch chirurg heeft haar in verband met de blijvende klachten geadviseerd een echo of MRI te laten maken. Tijdens dit gesprek gaf klaagster ook aan op verschillende onderdelen rond de behandeling ontevreden te zijn. Ook is er gesproken over het door en namens klaagster opgevraagde medisch dossier van klaagster. Na dit gesprek is tussen partijen geen contact meer geweest.
4. De klacht
Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij:
a) heeft geweigerd haar medisch dossier te verstrekken;
b) de nacontroles door een ondeskundig persoon heeft laten uitvoeren en
c) de consulente de gelegenheid heeft gegeven foto’s van klaagster met ontbloot bovenlijf te maken en deze openbaar te maken.
5. Het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege
5.1 Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel b) gegrond verklaard, aan de plastisch chirurg de maatregel van berisping opgelegd en klachtonderdelen a) en c) ongegrond verklaard. Over het verstrekken van het medisch dossier (klachtonderdeel a) heeft het Regionaal Tuchtcollege geoordeeld dat het niet exact kan vaststellen wat de gang van zaken is geweest met betrekking tot het opvragen van klaagsters medisch dossier. Vaststaat dat klaagster (s raadsman) meerdere malen heeft verzocht om haar medisch dossier, maar niet kan worden vastgesteld dat de plastisch chirurg, zoals klaagster stelt, heeft geweigerd een afschrift te verstrekken. Klachtonderdeel a is daarom ongegrond. Over de nacontroles (klachtonderdeel b) heeft het Regionaal Tuchtcollege geoordeeld dat de plastisch chirurg de nacontroles heeft laten uitvoeren door iemand die geen medische opleiding heeft gevolgd en voor de door haar uitgevoerde nacontroles dan ook niet bevoegd was. Tot slot heeft het Regionaal Tuchtcollege over de foto’s (klachtonderdeel c) geoordeeld dat het niet aannemelijk voor komt dat de foto’s zonder toestemming van klaagster zijn gemaakt. Verder heeft het college hierover vastgesteld dat partijen verdeeld zijn over de vraag of de bedoelde foto’s al dan niet zijn geplaatst op de Instagrampagina en website van E. Als ervan uit wordt gegaan dat de lezing van klaagster de juiste is en de foto’s openbaar zijn gemaakt, kan het college niet vaststellen dat de plastisch chirurg daarbij betrokken is geweest of op enige wijze verantwoordelijk voor dient te worden gehouden.
5.2 Voor de volledige beslissing en de overwegingen van het Regionaal Tuchtcollege verwijst het Centraal Tuchtcollege naar de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege in de bijlage.


6. Het oordeel van het Centraal Tuchtcollege
6.1 Het Centraal Tuchtcollege bespreekt hierna de beide beroepen. De conclusie is dat het Regionaal Tuchtcollege klachtonderdeel b) terecht gegrond heeft verklaard, en dat ook klachtonderdelen a) en c) (gedeeltelijk) gegrond zijn. Het Centraal Tuchtcollege is tot slot van oordeel dat de maatregel van berisping passend is en daarom in stand blijft.
Omvang van het beroep
6.2 De plastisch chirurg wil met zijn beroep bereiken dat het Centraal Tuchtcollege de klacht alsnog in het geheel ongegrond verklaart.
6.3 Klaagster heeft verweer gevoerd en tevens incidenteel beroep ingesteld. Zij is van mening dat het beroep van de plastisch chirurg moet worden verworpen en dat klachtonderdelen a) en c) alsnog gegrond verklaard moeten worden. De plastisch chirurg heeft het Centraal Tuchtcollege verzocht om het incidenteel beroep van klaagster te verwerpen.
6.4 Door beide beroepen moet het Centraal Tuchtcollege de hele klacht opnieuw beoordelen.
Toetsingskader
6.5 Bij de tuchtrechtelijke beoordeling van het handelen van de plastisch chirurg gaat het om de vraag of hij de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelend plastisch chirurg. Daarbij wordt gekeken naar wat in zijn beroepsgroep de norm of standaard is.
Inhoudelijke beoordeling
6.6 Het Centraal Tuchtcollege zal eerst het beroep van de plastisch chirurg ten aanzien van klachtonderdeel b) behandelen. Daarna komen klachtonderdelen a) en c) aan de orde.
Klachtonderdeel b): nacontroles door de consulente
6.7 Met klachtonderdeel b) verwijt klaagster de plastisch chirurg dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door de nacontroles uit te laten voeren door een niet bevoegde en niet bekwame consulente. Het Centraal Tuchtcollege komt wat betreft dit klachtonderdeel tot dezelfde constateringen als het Regionaal Tuchtcollege in de beslissing hierover onder overweging 5.7 tot en met 5.11 heeft overwogen. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met die overwegingen van het Regionaal Tuchtcollege en neemt deze hier over. Het beroepschrift en verweerschrift, en de toelichting van partijen op de zitting geven het Centraal Tuchtcollege wel aanleiding tot enkele aanvullende opmerkingen.
6.8 De borstvergroting die klaagster heeft ondergaan is een ingrijpende electieve operatie, waarvan de plastisch chirurg heeft gezegd dat er in het kader van nazorg sprake is van intensieve controles. Deze nacontroles houden meer in dan alleen (oppervlakkige) wondverzorging, zoals het verwisselen van verband. Daaronder valt naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege ook het maken van een medische inschatting of het herstel van de patiënt naar behoren verloopt en of sprake is van complicaties die nadien kunnen optreden. Vaststaat dat de eerste twee nacontroles uitsluitend door de consulente zijn gedaan. Zij heeft daarbij moeten inschatten of het herstel voldoende voorspoedig verliep en/of het nodig was om een aanwezige arts of verpleegkundige in consult te roepen. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat dit soort postoperatieve controles en wondverzorging door bevoegd en bekwaam personeel dient te worden uitgevoerd. De plastisch chirurg heeft in dat kader gesteld dat een medische opleiding volgens hem voor dit type controles niet noodzakelijk is en dat hij het verantwoord achtte om deze nacontroles door de consulente uit te laten voeren. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft hij op een ‘Formulier-Bekwaamheidsverklaring’ gewezen, waarin is vermeld dat hij de consulente op
25 november 2017 heeft getoetst en gesuperviseerd bij het uitvoeren van enkele risicovolle handelingen, en haar voldoende bekwaam heeft geacht om deze handelingen zelfstandig uit te voeren. Verder heeft de plastisch chirurg in beroep nog naar voren gebracht dat hij mocht afgaan op de ruime ervaring van de consulente.
Het Centraal Tuchtcollege overweegt hierover dat vaststaat dat de consulente geen medische opleiding heeft gevolgd en dat zij daarmee niet zelfstandig bevoegd was tot het verrichten van de nacontroles. Dat de consulente, zoals de plastisch chirurg heeft gezegd, een of meer trainingsmiddagen wondverzorging heeft gevolgd, maakt dat niet anders. Ook in beroep heeft de plastisch chirurg namelijk geen certificaat overgelegd waaruit zou blijken dat de consulente enige erkende medische opleiding heeft gedaan. Dat om de genoemde diploma’s wel is gevraagd door de plastisch chirurg maar niet aan hem zijn overhandigd, doet niet af aan dit oordeel. Wat betreft de bekwaamheid merkt het Centraal Tuchtcollege nog op dat een cursusmiddag door de plastisch chirurg zelf gegeven en nadien door de kliniek zelf geautoriseerd, onvoldoende is om de bekwaamheid van de consulente vast te kunnen stellen. Daar komt bij dat het formulier dat is verstrekt na deze cursus sinds 2017 niet is gereviseerd. Gelet op bovenstaande omstandigheden had de plastisch chirurg niet zonder meer mogen aannemen dat de consulente bekwaam was om postoperatieve controles te verrichten. Alles overziend is ook het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de plastisch chirurg tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door de postoperatieve controles over te laten aan iemand die daartoe niet zelfstandig bevoegd en bekwaam was. Het beroep van de plastisch chirurg zal daarom worden verworpen.
Klachtonderdeel a): opvragen en verstrekken van het medisch dossier
6.9 Klaagster verwijt de plastisch chirurg met dit klachtonderdeel dat hij ten onrechte (haar raadsman) haar medisch dossier niet heeft verstrekt. Bij brieven van
31 januari 2023 en 23 februari 2023 heeft haar raadsman het medisch dossier van klaagster opgevraagd. Ook heeft klaagster het verzoek bij de plastisch chirurg aan de orde gesteld tijdens het gesprek op 22 februari 2023. De plastisch chirurg stelt dat het schriftelijke verzoek van 31 januari 2023 hem niet heeft bereikt maar dat klaagster deze brief bij zich had tijdens het gesprek op 22 februari 2023. Omdat bij die brief geen machtiging was gevoegd, heeft hij klaagster uitgelegd dat zij een machtigingsformulier diende in te vullen en dat formulier vervolgens moest indienen bij de administratie van de E. die dergelijke verzoeken afhandelt. Ook de brief van
23 februari 2023 heeft de plastisch chirurg niet bereikt. De plastisch chirurg heeft verder naar voren gebracht dat verzoeken tot afgifte van het medisch dossier buiten de artsen om worden afgehandeld.
6.10 Uit de stukken en wat op de zitting is besproken, stelt het Centraal Tuchtcollege vast dat klaagster zelf geen schriftelijke aanvraag om een afschrift van haar medisch dossier heeft gedaan. Bij brief van 31 januari 2023 is voor het eerst door haar raadsman schriftelijk om het medisch dossier gevraagd. Deze brief was gericht aan de plastisch chirurg maar aanvankelijk gestuurd naar een ander ziekenhuis waar de plastisch chirurg aan is verbonden. Een dag later is het schriftelijke verzoek herhaald aan het adres van de E. Het Centraal Tuchtcollege stelt verder vast dat tijdens het consult van 22 februari 2023 klaagster het verzoek van 31 januari 2023 aan de orde heeft gesteld en dat zij het verzoek om een afschrift van haar medisch dossier heeft herhaald. De plastisch chirurg heeft verklaard dat hij klaagster op dat moment geen afschrift van het medisch dossier kon geven, omdat zij geen machtigingsformulier had ingevuld. Het Centraal Tuchtcollege overweegt hierover dat het mogelijk is dat de eerste brief de plastisch chirurg niet heeft bereikt, maar dat de plastisch chirurg vanaf 22 februari 2023 niet adequaat heeft gehandeld in reactie op het verzoek om het medisch dossier. Klaagster heeft namelijk op die datum persoonlijk aan de plastisch chirurg om een afschrift van haar medisch dossier gevraagd. Een machtigingsformulier of tussenkomst van een andere arts was op dat moment geen voorwaarde om aan klaagster een afschrift van haar eigen medisch dossier te kunnen verstrekken. Bij brief van 23 februari 2023 heeft de raadsman van klaagster het verzoek herhaald. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege heeft de plastisch chirurg niet adequaat gereageerd door op 22 februari 2023 alleen naar het beleid van de E. te verwijzen en ook niet meer te reageren op het verzoek van
23 februari 2023. Een patiënt heeft recht op inzage in, en een afschrift van zijn medisch dossier. Aan een verzoek om inzage of afschrift moet binnen één maand na ontvangst van het verzoek worden voldaan. Deze termijn mag met twee maanden worden verlengd als het bijvoorbeeld om een ingewikkeld verzoek gaat. De organisatie van de werkzaamheden in een kliniek behoort dusdanig te zijn afgestemd, dat op dergelijke verzoeken tijdig en adequaat wordt gereageerd. De plastisch chirurg die in 2023 reeds jaren in de kliniek werkzaam was, kan dan ook voor de organisatie van die werkzaamheden in de kliniek mede verantwoordelijk worden gehouden. De omstandigheid dat verzoeken om inzage en afgifte van medische dossiers door de administratieve ondersteuning werden afgehandeld, is geen grond om de plastisch chirurg niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk te houden. Dit geldt temeer nu klaagster op 22 februari 2023 rechtstreeks aan de plastisch chirurg het verzoek om haar medisch dossier heeft gericht en hij in ieder geval vanaf die datum van het verzoek op de hoogte was. Alles overziend is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de plastisch chirurg onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld nadat hem bekend werd dat klaagster een afschrift van haar medisch dossier verzocht. Het incidenteel beroep van klaagster slaagt op dit punt.
Klachtonderdeel c): het maken en openbaar maken van de foto’s
6.11 Met klachtonderdeel c) verwijt klaagster de plastisch chirurg dat hij de consulente de gelegenheid heeft gegeven om foto’s van klaagster met een ontbloot bovenlijf te maken en deze openbaar te maken. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat het bij cosmetische chirurgie als in de onderhavige zaak gebruikelijk is om voorafgaand aan de operatie en daarna een foto met ontbloot bovenlijf te maken. Deze foto’s worden gemaakt ten behoeve van de behandeling en worden in het medisch dossier geplaatst. In het behandelprotocol dat klaagster voorafgaand aan de operatie heeft ontvangen, staat vermeld dat de consulente gestandaardiseerde 2 dimensionale foto’s maakt en deze opslaat in het digitale dossier van de patiënt. Dat de plastisch chirurg het maken van de foto’s voor het medisch dossier aan de consulente heeft overgelaten, acht het Centraal Tuchtcollege niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht dat de plastisch chirurg de consulente de gelegenheid heeft gegeven om foto’s te maken dan ook terecht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege merkt hierbij wel zijdelings nog op dat het onduidelijk is gebleven waarom er ten behoeve van het medisch dossier foto’s van klaagster met ontbloot bovenlijf zijn genomen waarop haar gezicht volledig in beeld is.
6.12 Op basis van de door klaagster in beroep overgelegde bewijsstukken en haar verklaring staat het voor het Centraal Tuchtcollege vast dat de foto’s van klaagster met ontbloot bovenlijf zijn geplaatst op de Instagram pagina van de kliniek en dat deze zijn verwijderd nadat klaagster hierover contact had gezocht met de kliniek. Het dossier bevat geen enkele aanwijzing dat de publicatie van de foto’s met toestemming van klaagster heeft plaatsgevonden. De plastisch chirurg heeft aangevoerd dat als het Centraal Tuchtcollege zou oordelen dat aannemelijk is dat de foto’s openbaar zijn gemaakt, hem dit niet tuchtrechtelijk verweten kan worden omdat hij hier niet bij betrokken is geweest. Het Centraal Tuchtcollege volgt de plastisch chirurg hierin niet en is van oordeel dat de wijze waarop met foto’s die ten behoeve van de behandeling en in het medisch dossier worden opgenomen zijn gemaakt, onder zijn verantwoordelijkheid vallen. Het Centraal Tuchtcollege overweegt daartoe het volgende.
6.13 Uit de stukken en de verklaring van de plastisch chirurg op de zitting volgt dat de foto’s op een iPad worden gemaakt en deze in het elektronisch patiëntendossier worden geladen. De foto’s zijn daarmee onderdeel van het medisch dossier. Op het niveau van de zorgaanbieder vergt dat een duidelijk beleid, onder meer waar het gaat om het veilig opslaan van de foto’s en om te borgen wat precies met de foto’s gebeurt nadat deze zijn gemaakt. Ontbreekt dergelijk beleid, dan schept dat onduidelijkheid naar zowel de patiënt als de behandelend arts van de patiënt. Dit geldt temeer nu de plastisch chirurg heeft verklaard dat hij niet weet wat er met de foto’s gebeurt, nadat deze zijn gemaakt door de consulent. Ook heeft hij verklaard niet op de hoogte te zijn van eventuele afspraken die de consulente met klaagster heeft gemaakt ten aanzien van het maken van foto’s voor niet-medische doeleinden, bijvoorbeeld commerciële doeleinden voor de kliniek. Het Centraal Tuchtcollege leidt uit het dossier en de behandeling ter zitting af dat het binnen de kliniek ontbrak aan een duidelijk en consequent uitgevoerd beleid met betrekking tot het omgaan met pre- en postoperatieve foto’s, en dat het mogelijk was dat foto’s die ten behoeve van het medisch dossier werden gemaakt door de kliniek (in beginsel met instemming van de patiënt) ook gebruikt werden voor commerciële doeleinden zonder dat de plastisch chirurg hiervan op de hoogte was. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat onder omstandigheden van individuele zorgverleners mag worden verwacht dat zij binnen de instelling waar zij werkzaam zijn stappen zetten om beleidslacunes die hen belemmeren in het realiseren van hun verantwoordelijkheden aan te kaarten. Van een dergelijke situatie is naar de mening van het Centraal Tuchtcollege in deze zaak sprake. Als regiebehandelaar was de plastisch chirurg verantwoordelijk voor het medisch dossier en de geheimhouding van de inhoud hiervan. Deze verantwoordelijkheid houdt onder meer in dat als hij een onderdeel van de behandeling overlaat aan de consulente, in dit geval het maken van foto’s, hij zich ervan vergewist dat er sprake is van een deugdelijk werkproces zodat privacy gevoelige informatie zoals foto’s niet buiten het medisch dossier terecht kunnen komen. Dat de foto’s door de consulente zijn gemaakt en op de Instagram pagina zijn geplaatst en niet door de plastisch chirurg, doet niet af aan deze tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid. Bij dit oordeel betrekt het Centraal Tuchtcollege ook de omstandigheid dat de plastisch chirurg op de hoogte was van de commerciële kant van de kliniek. Juist in die gevallen waarin zorgverleners verbonden zijn aan een commerciële kliniek, dienen zij zich ervan te vergewissen of en hoe de commerciële activiteiten van invloed zijn op hun werkzaamheden en bijhorende verantwoordelijkheden als behandelaar. Het tweede deel van klachtonderdeel c) acht het Centraal Tuchtcollege gegrond.
Conclusie en Maatregel
6.14 Het voorgaande betekent dat klachtonderdeel a) en klachtonderdeel c) gedeeltelijk gegrond zijn, en dat het incidenteel beroep van klaagster deels slaagt.
Wat betreft het verwijtbare handelen dat door het Regionaal Tuchtcollege in klachtonderdeel b) gegrond is verklaard en waarvoor door dat College een berisping is opgelegd, is ook het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat dat handelen zodanig verwijtbaar was dat een berisping op zijn plaats is. Omdat het Centraal Tuchtcollege in beroep ook nog klachtonderdeel a) en klachtonderdeel c) gedeeltelijk gegrond acht, is het de vraag of aan de plastisch chirurg een zwaardere maatregel dan een berisping moet worden opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat in het onderhavige geval nog kan worden volstaan met een berisping. Bij dit oordeel weegt het Centraal Tuchtcollege mee dat de plastisch chirurg niet in de patiëntenzorg is tekortgeschoten, dat de gestelde tekortkomingen deels op beleidsniveau lagen en dat hij niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld.
Publicatie
6.15 Onderhavige casus onderstreept het belang voor zorgverleners om zich goed op de hoogte te stellen van het beleid rondom eventuele commerciële activiteiten van de instelling waarin zij werken. De verantwoordelijkheid van een behandelaar strekt verder dan uitsluitend de ingreep waarvoor de patiënt zich tot de instelling wendt. Zorgverleners dienen zich er ook van te vergewissen dat de praktijkvoering rondom zaken als het opvragen van medische dossiers en gebruik van foto’s voor zowel medische als commerciële doeleinden, goed zijn geregeld. In de gevallen waarin de commerciële activiteiten worden weggehouden bij de zorgverlener, behoort het wel tot diens professie om hier in voldoende mate van op de hoogte te zijn. Om redenen ontleend aan het algemeen belang zal het college daarom bepalen dat deze beslissing zonder vermelding van namen en andere herleidbare gegevens zal worden aangeboden aan het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Gezondheidszorg Jurisprudentie en Medisch Contact.
7. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
in het principaal beroep:
verwerpt het beroep;
in het incidenteel beroep:
vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor zover klachtonderdelen a) en c) ongegrond zijn verklaart;
en doet voor dat deel opnieuw recht:
verklaart klachtonderdeel a) alsnog gegrond en verklaart klachtonderdeel c) alsnog gegrond zoals onder 6.11 is weergegeven;
bepaalt dat de maatregel van berisping in stand blijft;
bepaalt dat deze beslissing zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens zal worden bekendgemaakt in de Staatscourant en ter publicatie zal worden aangeboden aan Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Gezondheidszorg Jurisprudentie en Medisch Contact verzoek tot plaatsing.
Deze beslissing is gegeven door Z.J. Oosting, voorzitter,
T. Dompeling en A.R.O. Mooy, leden-juristen en R.L. Huisinga en W.P. Zuidema, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door E. van der Linde, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 3 februari 2025.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM

Beslissing van 5 januari 2024 op de klacht van:

C., wonende te D.,
klaagster,
gemachtigde: mr. F. Westerberg, werkzaam te Hoorn,

tegen

A., plastisch chirurg, werkzaam te B.
verweerder, hierna ook: de plastisch chirurg,
gemachtigde: mr. M.C. Hoogendam, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand.

2. Waar gaat de zaak over?
2.1 De plastisch chirurg heeft bij klaagster een borstvergroting uitgevoerd. Klaagster vindt dat de plastisch chirurg na deze operatie onjuist en onzorgvuldig heeft gehandeld. De plastisch chirurg vindt dat hij zorgvuldig heeft gehandeld. Het college komt tot het oordeel dat de plastisch chirurg tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hierna licht het college dat toe.

3. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 23 juni 2023;
- het verweerschrift met een bijlage;
- de brief van de plastisch chirurg van 11 september 2023 met bijlagen;
- de brief van de plastisch chirurg van 3 november 2023 met bijlagen;
- de brief van de gemachtigde van klaagster van 6 november 2023 met een bijlage;
- de brief van de gemachtigde van klaagster van 14 november 2023.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 24 november 2023. De plastisch chirurg en zijn gemachtigde zijn verschenen. De plastisch chirurg heeft een getuige, mevrouw F., meegenomen, die op zijn verzoek als getuige is gehoord. Klaagster en haar gemachtigde waren afwezig met bericht van verhindering.

4. Wat is er gebeurd?
3.1 Klaagster heeft op 24 juli 2022 een eerste gesprek gevoerd bij E. (hierna: E.) over een door haar gewenste borstvergroting. Dit gesprek vond plaats met de eigenaresse van E. die daar tevens werkzaam is als consulente (hierna: de consulente). Tijdens dit gesprek is klaagster geïnformeerd over de mogelijkheden en zijn door de consulente foto’s van klaagster met ontbloot bovenlichaam gemaakt.

3.2 De plastisch chirurg, destijds werkzaam bij E., heeft vervolgens op 1 augustus 2022 met klaagster over haar wensen gesproken. Daarbij is afgesproken dat klaagster op 9 augustus 2022 door hem zou worden geopereerd. Deze operatie heeft plaatsgevonden zoals gepland.

3.3 Na de operatie is klaagster op 21 augustus 2022 en 4 september 2022 voor nacontroles gezien door de consulente. Op 4 september 2022 zijn daarbij opnieuw foto’s van klaagster met ontbloot bovenlichaam gemaakt.

3.4 Klaagster zag de plastisch chirurg op 19 september 2022. Tijdens die nacontrole heeft hij wat resten van intracutane hechtingen verwijderd.

3.5 De plastisch chirurg heeft klaagster vervolgens gezien op 22 februari 2023. De plastisch chirurg heeft klaagster toen onderzocht in verband met door haar gemelde lichamelijke klachten en heeft toen nog enkele hechtingen verwijderd. De plastisch chirurg heeft haar in verband met de blijvende klachten geadviseerd een echo of MRI te laten maken. Tijdens dit gesprek gaf klaagster ook aan op verschillende onderdelen rond de behandeling ontevreden te zijn. Ook is er gesproken over het door en namens klaagster opgevraagde medisch dossier van klaagster. Na dit gesprek is tussen partijen geen contact meer geweest.

5. De klacht en de reactie van de plastisch chirurg
4.1 Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij
a) heeft geweigerd haar (raadsman) haar medisch dossier te verstrekken,
b) de nacontroles door een ondeskundig persoon heeft laten uitvoeren en
c) de consulente de gelegenheid heeft gegeven foto’s van klaagster met ontbloot bovenlijf te maken en deze openbaar te maken.

4.2 De plastisch chirurg heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

6. De overwegingen van het college
6.1 De vraag is of de plastisch chirurg de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende plastisch chirurg. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.

Klachtonderdeel a) het niet verstrekken van het medisch dossier
6.2 Klaagster voert aan dat haar raadsman met zijn brieven van 31 januari 2023 en 23 februari 2023 een afschrift van haar medisch dossier heeft opgevraagd. Ook heeft zij het verzoek bij de plastisch chirurg aan de orde gesteld tijdens het gesprek op 22 februari 2023.

6.3 De plastisch chirurg stelt dat het schriftelijke verzoek van 31 januari 2023 hem niet heeft bereikt maar dat klaagster deze brief bij zich had tijdens het gesprek op 22 februari 2023. Hij heeft haar toen, mede omdat er bij de brief van 31 januari 2023 geen machtiging was gevoegd, uitgelegd op welke wijze zij een afschrift van haar dossier zou kunnen verkrijgen. De brief van 23 februari 2023 heeft hem evenmin bereikt. Tenslotte wijst de plastisch chirurg op een e-mail van klaagster van 29 januari 2023 waarin zij aangeeft alle documenten al eerder ontvangen te hebben maar die niet meer te kunnen vinden.

6.4 Het college kan niet exact vaststellen wat de gang van zaken is geweest met betrekking tot het opvragen van klaagsters medisch dossier. Uit het dossier blijkt wel dat klaagsters raadsman meerdere malen heeft verzocht om een afschrift daarvan. Of bij die verzoeken ook daadwerkelijk een machtiging was gevoegd kan evenwel niet worden vastgesteld. De plastisch chirurg zegt die machtiging niet te hebben gezien, en bij de door klaagster als bijlagen bij haar klaagschrift overgelegde verzoeken van de raadsman, is die machtiging niet gevoegd. Ook kan het college niet zonder meer vaststellen dat klaagster haar medisch dossier al eerder ontving. Anders dan de plastisch chirurg lijkt te stellen, kan dat niet zonder meer worden afgeleid uit het e-mail bericht van klaagster van 29 januari 2023. Dat e-mailbericht lijkt betrekking te hebben op stukken die klaagster meekreeg na de operatie, maar niet op haar medisch dossier.

6.5 Het college concludeert uit het vorenstaande dan ook dat vaststaat dat klaagster(s raadsman) meerdere malen heeft verzocht om haar medisch dossier, maar dat niet kan worden vastgesteld dat de plastisch chirurg, zoals klaagster stelt, heeft geweigerd een afschrift te verstrekken. Dit klachtonderdeel wordt dan ook ongegrond verklaard.

Klachtonderdeel b) de nacontroles
6.6 Klaagster stelt dat de plastisch chirurg tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door de nacontroles uit te laten voeren door een niet bevoegde en niet bekwame consulente.

6.7 De plastisch chirurg stelt dat de eerste nacontroles zijn gedaan door de consulente in een verlengde arm constructie. Dat gebeurt bij E. al jaren op deze wijze en dat gebeurde ook al jaren voordat hij daar kwam werken. De consulente is daarvoor geautoriseerd en heeft daartoe lessen wondzorg gevolgd. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft hij een ‘Formulier – Bekwaamheidsverklaring’ overgelegd waarin is vermeld dat hij de consulente op 25 november 2017 heeft getoetst en gesuperviseerd bij het uitvoeren van enkele risicovolle handelingen, en haar voldoende bekwaam heeft geacht om deze handelingen zelfstandig uit te voeren. Verder is de consulente, op verzoek van de plastisch chirurg, ter terechtzitting bij het college als getuige gehoord. Zij heeft daarbij verklaard dat zij in het verleden een certificaat wondverzorging heeft gehaald.

6.8 Het college overweegt over de bevoegdheid van de consulente als volgt. Ter terechtzitting bij het college heeft de consulente als getuige verklaard dat zij in het verleden een certificaat wondverzorging heeft gehaald. Bij de door de plastisch chirurg overgelegde stukken is een dergelijk certificaat evenwel niet overgelegd en de consulente heeft desgevraagd aan het college niets naders kunnen toelichten over wanneer of bij welke organisatie dat certificaat behaald zou zijn. Het college gaat aan die verklaring van de getuige dan ook voorbij en gaat ervan uit dat de consulente geen erkende medische opleiding heeft gedaan voor de door haar uitgevoerde controles.

6.9 Daarmee stelt het college vast dat de plastisch chirurg de nacontroles heeft laten uitvoeren door iemand die geen medische opleiding heeft gevolgd en voor de door haar uitgevoerde nacontroles dan ook niet bevoegd was. Naar het oordeel van het college heeft de plastisch chirurg daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Bij elke medische ingreep, maar zeker bij een medische ingreep als de plastisch chirurg bij klaagster heeft uitgevoerd, dient de nazorg en daarmee de nacontroles door de chirurg zelf of door bevoegd en bekwaam personeel te worden uitgevoerd. De plastisch chirurg is op dat punt tuchtrechtelijk verwijtbaar tekortgeschoten door die nacontroles over te laten aan iemand die daarvoor niet was opgeleid en derhalve onbevoegd was.

6.10 Voor zover er ter terechtzitting nog op is gewezen dat er altijd (een verpleegkundige of) een arts beschikbaar was indien de consulente naar aanleiding van haar bevindingen supervisie bij de nacontroles gewenst achtte, kan dat het oordeel van het college niet anders maken. Ook voor het nemen van een gewogen beslissing op de vraag óf supervisie is gewenst, is immers een relevante medische opleiding vereist. Het is dan ook moeilijk te begrijpen dat de controles niet werden verricht door de blijkbaar aanwezige bevoegde en bekwame arts of verpleegkundige. Het vorenstaande betekent dan ook dat dit klachtonderdeel gegrond zal worden verklaard.

6.11 Hoewel de vraag naar de bekwaamheid van de consulente niet relevant is voor de vraag naar haar bevoegdheid, overweegt het college over het door de plastisch chirurg overgelegde ‘Formulier – Bekwaamheidsverklaring’ nog het volgende. Het formulier is opgemaakt naar aanleiding van een – zo is door de plastisch chirurg ter terechtzitting nader toegelicht - door de consulente gevolgde interne door hem zelf gegeven voorlichting en is nadien door de consulente zelf (in haar hoedanigheid van eigenaresse van E.) geautoriseerd. Verder blijkt dat het formulier is opgemaakt in 2017 maar daarna, ondanks het in het formulier vermelde voornemen tot jaarlijkse revisie, - zo heeft de plastisch chirurg ter terechtzitting verder toegelicht - nimmer aan revisie onderworpen. Gelet op al deze omstandigheden kan het college aan het overgelegde formulier dan ook niet de waarde toekennen die de plastisch chirurg daar blijkbaar aan toedicht.

Klachtonderdeel c) het maken en openbaar maken van foto’s
6.12 Klaagster stelt dat zij op 7 september 2022 ontdekte dat er foto’s van haar van ‘voor en na de operatie’ waren geplaatst op de Instagrampagina van E. Nadat zij E. had gesommeerd deze te verwijderen, is dat gebeurd. Een dag later ontdekte klaagster dat er foto’s van haar op de website van E. stonden. Nadat zij ook daarover contact had opgenomen zijn ook deze foto’s verwijderd. Volgens klaagster heeft de plastisch chirurg tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de consulente gelegenheid te geven om zonder toestemming van klaagster foto’s van haar te maken en deze openbaar te maken.

6.13 De plastisch chirurg voert aan dat het binnen de plastische, en specifiek de cosmetische chirurgie standaardprocedure is om foto’s te maken. Verder stelt hij dat het hem niet bekend is of er foto’s van klaagster zijn gepubliceerd, maar dat hij daarbij in ieder geval geen betrokkenheid heeft gehad. Hij heeft hierover wel navraag bij de consulente gedaan, maar zij heeft hem geantwoord dat er nimmer foto’s van klaagster online zijn geplaatst. Tenslotte wijst de plastisch chirurg erop dat hij verantwoordelijk is voor de medische zorg en dat de consulente/directeur dat is voor andere taken waaronder de website, PR, financiën en social media en dat hij daarvoor dan ook niet verantwoordelijk kan worden gehouden.

6.14 Met de plastisch chirurg ziet het college, in het licht van de bij klaagster uitgevoerde ingreep, het nut van het maken van foto’s. Dat deze foto’s zonder toestemming van klaagster zijn gemaakt komt het college (die de foto’s in het dossier heeft aangetroffen en gezien) gelet op de compositie van de foto’s, niet aannemelijk voor. Voor zover dit klachtonderdeel daarop ziet, zal het dan ook ongegrond worden verklaard.

6.15 Het college stelt verder vast dat partijen verdeeld zijn over de vraag of de bedoelde foto’s al dan niet zijn geplaatst op de Instagrampagina en de website van E. Het college zal de vraag welke lezing de juiste is, in het middel laten. Zelfs áls ervan uit wordt gegaan dat de lezing van klaagster de juiste is en de foto’s openbaar zijn gemaakt, kan het college immers niet vaststellen dat de plastisch chirurg daarbij betrokken is geweest of op enige wijze verantwoordelijk voor dient te worden gehouden. Ook voor zover het klachtonderdeel daarop ziet, zal het derhalve ongegrond worden verklaard.

Slotsom
6.16 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat klachtonderdeel b) gegrond is en de klachtonderdelen a) en c) ongegrond.

Maatregel
6.17 Nu klachtonderdeel b) gegrond wordt verklaard ligt de vraag voor of een maatregel dient te worden opgelegd, en zo ja welke. Het college overweegt daarover als volgt.

6.18 De plastisch chirurg heeft de nacontroles van een door hem uitgevoerde ingrijpende chirurgische ingreep overgelaten aan een niet daarvoor opgeleide en daarmee onbevoegde consulente. Zoals de plastisch chirurg ter terechtzitting heeft toegelicht was die gang van zaken reeds voordat hij bij E. kwam werken, maar ook gedurende de jaren dat hij daar werkte, gebruikelijk. Voor zover hij daarmee heeft bedoeld te zeggen dat dat zijn handelen minder verwijtbaar maakt, kan het college dat niet onderschrijven. De plastisch chirurg heeft als professioneel zorgverlener terzake een eigen verantwoordelijkheid, ook als hij ergens nieuw in dienst treedt. De omstandigheid dat hij zich daarbij aan een (blijkbaar) bestaande gang van zaken heeft geconformeerd, maakt zijn handelen niet minder tuchtrechtelijk verwijtbaar.

6.19 Het college acht de blijkbaar al jaren bestaande gang van zaken zeer zorgwekkend. Patiënten mogen erop rekenen dat zij door voldoende opgeleid en bevoegd medisch personeel worden behandeld en onderzocht. Bij E. is het blijkbaar al jaren gebruik dat dat anders is. Extra zorgwekkend acht het college de omstandigheid dat de plastisch chirurg ter zitting duidelijk heeft gemaakt nauwelijks in te zien dat deze handelswijze onjuist is.

6.20 Gelet op het vorenstaande is het college van oordeel dat het passend en geboden is de plastisch chirurg de maatregel van een berispring op te leggen.

Publicatie
6.21 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen belang is erin gelegen dat andere zorgverleners en zorginstellingen mogelijk iets kunnen leren van wat hiervoor is overwogen en beslist. De publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen of instanties herleidbare gegevens.

7. De beslissing
Het college:
- verklaart klachtonderdeel b) gegrond;
- legt de plastisch chirurg de maatregel op van een berisping;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift Medisch Contact.

Deze beslissing is gegeven door A. van Maanen, voorzitter, L.W.M. Creemers, lid-jurist,
R.A. Christiano, J.F.M. Heuff-Macaré van Maurik en J.W.D. de Waard, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door E.A. Weiland, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2024.

secretaris voorzitter

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.
Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.