ECLI:NL:TGZCTG:2025:159 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2835 Verzet

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2025:159
Datum uitspraak: 22-09-2025
Datum publicatie: 06-10-2025
Zaaknummer(s): C2025/2835 Verzet
Onderwerp: Onheuse bejegening
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: .

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in het verzet onder nummer C2025/2835 van:
A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,
hierna: klager,
tegen
C., KNO-arts, werkzaam in B., verweerder in beide instanties,
hierna: de kno-arts, gemachtigde: mr. M.F. Mooibroek.
1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klager is onder behandeling geweest bij de zorginstelling waar de kno-arts als bestuurder aan verbonden is. Naar aanleiding van de wijze van communiceren van klager en van uitingen van klager op diverse sociale media heeft verweerder op 15 mei 2023 per aangetekende brief een officiële waarschuwing aan klager verstuurd. De envelop is retour gekomen met de vermelding “niet afgehaald”, waarna de brief op 9 juni 2023 per gewone post en via het bij de zorginstelling bekende e-mailadres van klager nogmaals is verstuurd. De waarschuwing hield in dat klager, mits hij geen acute zorg nodig had, de toegang tot de zorginstelling zou worden ontzegd wanneer hij zich voor 1 juni 2025 wederom schuldig zou maken aan schending van de gedragsregels van de zorginstelling. Op 28 mei 2024 is klager bij brief aan de waarschuwing herinnerd, omdat de zorginstelling had opgemerkt dat klager wederom uitingen over met naam vermelde medewerkers van de zorgmedewerkers op sociale media had geplaatst.
1.2 Klager verwijt de arts via schofferende gedragingen valse beschuldigingen over klager te hebben geuit.
1.3 De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het verweten handelen niet onder de eerste of de tweede tuchtnorm valt.
1.4 De voorzitter van het Centraal Tuchtcollege heeft bij beslissing van 23 juli 2025 het beroep van klager afgewezen. Tegen deze beslissing heeft klager verzet aangetekend.
1.5 Het verzet is behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 22 september 2025. Klager is tijdens deze zitting niet verschenen. Namens de kno-arts was zijn gemachtigde aanwezig.
1.6 Het Centraal Tuchtcollege heeft na afloop van de mondelinge behandeling op 22 september 2025 de zaak in raadkamer beoordeeld en in het openbaar mondeling uitspraak gedaan. Wat hierna volgt is een schriftelijke uitwerking van die uitspraak.
2. Beoordeling van het verzet
2.1 De voorzitter van het Centraal Tuchtcollege heeft in de beslissing van 23 juli 2025 het beroep van klager afgewezen, omdat de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege op goede gronden tot haar oordeel is gekomen.
2.2 Het Centraal Tuchtcollege heeft hierover in de beslissing van 23 juli 2025, voor zover hier van belang, het volgende overwogen:
“2.3 Het staat niet ter discussie dat de eerste tuchtnorm niet van toepassing is. De arts is niet rechtstreeks betrokken geweest bij de medische behandeling van klager. Verder staat vast dat de klacht zich richt op het handelen van de arts in zijn rol van bestuurder.
2.4 De voorzitter is van oordeel dat de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege terecht heeft overwogen dat een gedraging van een bestuurder onder de tweede tuchtnorm kan vallen als deze gedraging weliswaar niet is begaan binnen een behandelrelatie maar wel een gevaar voor de patiënt kan opleveren of het vertrouwen in de beroepsuitoefening ernstig kan schaden. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft op goede gronden geoordeeld dat het in de hoedanigheid van bestuurder van het ziekenhuis versturen van twee waarschuwingen aan klager niet als zodanig kan worden aangemerkt. De voorzitter is net als de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege van oordeel dat de klacht niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat het Centraal Tuchtcollege de klacht niet inhoudelijk kan beoordelen.”
2.3 Klager is het met deze beslissing niet eens. Klager heeft in zijn verzetschrift zijn beroepsgronden herhaald en nog eens nader toegelicht. Klager is tijdens de behandeling van het verzet op 22 september 2025 niet verschenen.
2.4 De bespreking van het verzetschrift in raadkamer na de mondelinge behandeling op 22 september 2025 heeft het Centraal Tuchtcollege niet geleid tot het vaststellen van andere feiten of tot andere beschouwingen en beslissingen dan de voorzitter van het Centraal Tuchtcollege in de beslissing van 23 juli 2025. Klager heeft in zijn verzetschrift onvoldoende concrete en steekhoudende argumenten aangevoerd die moeten leiden tot het oordeel dat de beslissing van 23 juli 2025 niet in stand kan blijven.
2.5 Het voorgaande leidt tot het oordeel dat het verzetschrift ongegrond zal worden verklaard.
3. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg: verklaart het verzet ongegrond.
Deze beslissing is genomen door E.J. Daalder, voorzitter,
R.A. Boon en H. de Hek, leden-juristen, en D. Coppoolse en B.J.P. Vis-Janssens de Varebeke,
leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M. van Esveld, secretaris.

Uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 september 2025.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.