ECLI:NL:TGZCTG:2025:157 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2733 Verzet
| ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2025:157 |
|---|---|
| Datum uitspraak: | 06-10-2025 |
| Datum publicatie: | 06-10-2025 |
| Zaaknummer(s): | C2025/2733 Verzet |
| Onderwerp: | Onvoldoende informatie |
| Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
| Inhoudsindicatie: | . |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2025/2733 van:
A., wonende in B., appellant, klager in eerste aanleg,
hierna: klager,
tegen
C., huisarts, werkzaam in B., verweerder in beide instanties,
hierna: de huisarts.
1. Verloop van de procedure
1.1 Klager heeft op 23 januari 2024 bij het Regionaal Tuchtcollege te ’s Hertogenbosch
tegen de huisarts een klacht ingediend. Bij beslissing van 8 januari 2025, onder nummer
H2024/6847, heeft dat college de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond
verklaard.
1.2 Klager is op tijd in beroep gekomen tegen deze beslissing. De voorzitter
van het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager bij beslissing van 15 mei
2025 afgewezen. Die beslissing is als bijlage toegevoegd aan deze beslissing. Tegen
deze beslissing heeft klager verzet aangetekend.
1.3 Het verzet is op de zitting van 18 augustus 2025 behandeld. Klager was daarbij
aanwezig en heeft zijn standpunt nader toegelicht. De spreekaantekeningen van klager
zijn aan het dossier toegevoegd. De huisarts is met bericht niet verschenen.
2. Beoordeling van het verzet
2.1 De voorzitter van het Centraal Tuchtcollege heeft in de beslissing van 15
mei 2025 het beroep van klager afgewezen, omdat het beroep niet zal leiden tot een
andere beslissing dan die van het Regionaal Tuchtcollege. De voorzitter heeft hierover
overwogen:
“1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klager heeft al jarenlang problemen met zijn buren. De huisarts is hiervan
op de hoogte. Klager verwijt de huisarts dat hij tijdens een telefonisch consult naar
aanleiding van zijn slaapproblemen tegen klager heeft gezegd “dan toch maar verhuizen”.
Verder klaagt hij erover dat de huisarts niet heeft gereageerd op de klacht die hij
per e-mail had ingediend.
1.2 Klager heeft op 23 januari 2024 bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
in ‘s-Hertogenbosch een klacht ingediend tegen de huisarts. Klager verwijt de huisarts:
a) dat hij tijdens het telefoongesprek op 19 december 2023 een zeer domme reactie
heeft gegeven doordat hij niet wist wat er speelde tussen klager en zijn buurman,
ondanks dat klager de huisarts daarover heeft geïnformeerd;
b) dat hij niet heeft gereageerd op de klacht die klager op 19 december 2023 per
e-mail bij de huisarts heeft ingediend.
<…>
Klachtonderdeel a
2.2 De voorzitter van het Centraal Tuchtcollege stelt net als het Regionaal Tuchtcollege
voorop dat verwijten over inhoud en wijze van (mondelinge) communicatie zich moeilijk
laten beoordelen nu er geen derden bij het gesprek aanwezig waren. Het is spijtig
dat klager zich niet gehoord heeft gevoeld door de huisarts en de opmerking van de
huisarts over verhuizen als een zeer domme opmerking heeft ervaren. Het telefonische
consult had betrekking op de slaapproblemen van klager die het gevolg waren van het
al sinds 2012 bestaande probleem met zijn buren en tijdens het gesprek kwam ook de
rechtszaak die klager had verloren aan de orde. Dat de huisarts in dat kader de optie
van verhuizen noemde, acht de voorzitter van het Centraal Tuchtcollege niet tuchtrechtelijk
verwijtbaar.
De voorzitter is van oordeel dat het Regionaal Tuchtcollege op juiste wijze heeft
beslist en neemt deze beslissing en de motivering die hieraan ten grondslag ligt volledig
over.
Klachtonderdeel b
2.3 De voorzitter overweegt dat het Regionaal Tuchtcollege terecht heeft overwogen
dat de e mail van 19 december een mededeling betrof en dat er voor de huisarts op
dat moment geen aanleiding bestond om op die mededeling te reageren. Het Regionaal
Tuchtcollege heeft dit klachtonderdeel dan ook terecht ongegrond verklaard. De voorzitter
merkt hierbij op dat de huisarts wel heeft gereageerd op het verzoek dat klager een
dag later aan hem stuurde.”
2.2 Klager is het niet eens met deze beslissing. Hij voert in zijn verzetschrift
aan dat hij niet over één opmerking, maar over drie door de huisarts in het telefoongesprek
van 19 december 2023 gemaakte opmerkingen heeft geklaagd. Klager licht daarbij nogmaals
uitgebreid toe waarom hij deze opmerkingen als zeer dom heeft ervaren. Hij wijst erop
dat hij op 28 november 2023 een vijf pagina’s tellend verslag aan de huisarts heeft
gestuurd, waarin hij heeft uiteengezet dat hij onder geen enkele voorwaarde zou verhuizen.
Volgens klager heeft de huisarts niet weersproken dat hij de opmerkingen heeft gemaakt,
maar heeft hij ze onschuldig genoemd. Verder voert klager in zijn verzetschrift aan
dat het feit dat de huisarts niet op zijn e mail van 19 december 2023 heeft gereageerd
betekent dat hij – de huisarts – niet over de drie opmerkingen wil overleggen.
2.3 Het Centraal Tuchtcollege heeft oog voor de moeilijke situatie waarin klager
zich door de problemen met zijn buren bevindt. De behandeling van het verzet heeft
naar het oordeel van dit college echter geen ander licht op de zaak heeft geworpen.
Dit college is het eens met de overwegingen en het oordeel van de voorzitter van het
Centraal Tuchtcollege over de beide klachtonderdelen. Verwijten over de inhoud en
wijze van mondelinge communicatie laten zich inderdaad moeilijk beoordelen, omdat
daarbij ook van belang is hoe de dingen gezegd zijn en in welke context. Dat is niet
goed over te brengen aan derden die er niet bij waren (waaronder het Centraal Tuchtcollege).
Dat geldt niet alleen voor de opmerking over verhuizen, maar net zozeer voor de andere
twee door klager bedoelde opmerkingen. Uit hetgeen klager naar voren heeft gebracht
over de drie opmerkingen blijkt op geen enkele wijze dat de huisarts klager niet correct
heeft behandeld en de grenzen van het betamelijke heeft overschreden. De voorzitter
heeft voorts terecht overwogen dat er geen aanleiding bestond voor de huisarts om
op de e-mail van klager van 19 december 2023 te reageren.
2.4 De conclusie is dat de voorzitter van het Centraal Tuchtcollege terecht heeft
geoordeeld dat het beroep van klager niet leidt tot een andere beslissing dan die
van het Regionaal Tuchtcollege en het beroep van klager terecht heeft afgewezen.
2.5 Het voorgaande leidt tot het oordeel dat het verzet ongegrond is.
3. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg: verklaart het verzet ongegrond.
Deze beslissing is genomen door E.J. Daalder, voorzitter, L.F. Gerretsen-Visser
en H.K.N. Vos, leden-juristen, en B.F.M. Blok en M.A. Noordzij, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door E.D. Boer, secretaris. Uitgesproken ter openbare terechtzitting van
6 oktober 2025.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.