ECLI:NL:TGZCTG:2025:151 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2705
| ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2025:151 |
|---|---|
| Datum uitspraak: | 22-09-2025 |
| Datum publicatie: | 22-09-2025 |
| Zaaknummer(s): | C2025/2705 |
| Onderwerp: | Onvoldoende informatie |
| Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
| Inhoudsindicatie: | Klacht tegen een chirurg. Klaagster is van juni 2020 tot en met mei 2021 in verband met borstkanker in behandeling geweest in het ziekenhuis waar de chirurg werkzaam is. de chirurg heeft klaagster eind januari 2021 geopereerd. Begin februari 2021 heeft een nabespreking plaatsgevonden. De chirurg heeft klaagster medegedeeld dat zij – in samenspraak met het multidisciplinaire behandelteam – radiotherapie en chemotherapie adviseerde, waarna klaagster is verwezen naar de radiotherapeut en de internist. Klaagster verwijt de chirurg dat zij haar chemotherapie heeft geadviseerd, terwijl dat niet bij klaagsters persoonlijkheid past. Klaagster meent dat zij onvoldoende is geïnformeerd over de gevolgen van de chemotherapie. Over haar twijfels was geen gesprek mogelijk en haar vragen werden afgekapt. Klaagster verwijt de chirurg ook dat het medisch dossier fouten bevat. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2025/2705 van:
A. wonende te B.,
appellante, klaagster in eerste aanleg,
hierna: klaagster,
tegen
C. werkzaam te D.,
verweerster in beide instanties,
hierna: de chirurg
gemachtigde: D.M. Pot, werkzaam te Amsterdam.
1. Kern van de zaak
1.1 Klaagster is van juni 2020 tot en met mei 2021 in verband met borstkanker
in behandeling geweest in het ziekenhuis waar de chirurg werkzaam is. De chirurg heeft
klaagster op 22 januari 2021 geopereerd. Op 4 februari 2021 heeft een nabespreking
plaatsgevonden. De chirurg heeft klaagster medegedeeld dat zij – in samenspraak met
het multidisciplinaire behandelteam – radiotherapie en chemotherapie adviseerde, waarna
klaagster is verwezen naar de radiotherapeut en de internist.
1.2 Het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam heeft de klacht kennelijk ongegrond
verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het met deze beslissing eens.
2. Verloop van de procedure
2.1 Klaagster heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege
te Amsterdam met nummer A2024/7051 (ECLI:NL:TGZRAMS:2024:280). De beslissing van het Regionaal Tuchtcollege is als bijlage toegevoegd aan deze
beslissing.
2.2 Het Centraal Tuchtcollege heeft kennisgenomen van het beroepschrift en het
verweerschrift.
2.3 De zaak is op de zitting van 25 augustus 2025 behandeld. Tijdens deze zitting
waren aanwezig klaagster en de chirurg, bijgestaan door haar gemachtigde. Partijen
hebben vragen van het college beantwoord en hun standpunten nader toegelicht. De spreekaantekeningen
van klaagster zijn aan het dossier toegevoegd.
3. Feiten
Het Centraal Tuchtcollege gaat bij de beoordeling van het beroep uit van de feiten
zoals weergegeven in overweging ‘3. De feiten’ van de beslissing van het Regionaal
Tuchtcollege. Deze weergave is in beroep niet of in elk geval onvoldoende, bestreden.
4. Beoordeling van het beroep
Waar gaat het in beroep over
4.1 Klaagster is het niet eens met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege.
Het beroep heeft tot doel dat de klacht in volle omvang wordt beoordeeld en alsnog
gegrond wordt verklaard.
4.2 De chirurg heeft in beroep gemotiveerd verweer gevoerd en verzoekt het beroep
te verwerpen.
Inhoudelijke beoordeling
4.3 Op basis van de stukken en de mondelinge toelichting daarop komt het Centraal
Tuchtcollege tot het oordeel dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht terecht ongegrond
heeft verklaard. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat de behandeling van de zaak
in beroep geen aanleiding geeft tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van
het Regionaal Tuchtcollege en neemt datgeen wat het Regionaal Tuchtcollege onder ‘4.
De overwegingen van het college’ heeft overwogen hier over. Daarmee sluit het Centraal
Tuchtcollege aan bij het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de chirurg niet
tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
Conclusie
4.4 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het beroep van klaagster moet worden
verworpen.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is genomen door R. Prakke-Nieuwenhuizen, voorzitter,
A.S. Gratama en J.M.T. van der Hoeven-Oud, leden-juristen, en R.H.H. Bemelmans en
R.B.M. van Tongeren, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M. van Esveld, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 22 september 2025.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.