ECLI:NL:TGDKG:2025:88 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/761236 / DW RK 24/434 EdV/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2025:88
Datum uitspraak: 17-09-2025
Datum publicatie: 17-09-2025
Zaaknummer(s): C/13/761236 / DW RK 24/434 EdV/WdJ
Onderwerp:
  • Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
  • Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft aangifte gedaan van onttrekking van een voertuig dat niet op naam van klaagster staat. De gerechtsdeurwaarder heeft de fout erkend en excuses en schadevergoeding aangeboden. Klacht gegrond, maatregel van waarschuwing in dit geval passend en geboden.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 17 september 2025 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/761236 / DW RK 24/434 EdV/WdJ ingesteld door:

[ ],vertegenwoordigd door [ ],

gevestigd te [ ],

klaagster,

gemachtigde: [ ],

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: [ ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 12 december 2024, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de

gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 19 februari 2025, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 25 juni 2025, heeft de gerechtsdeurwaarder nadere producties toegestuurd. Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 4 juli 2025, heeft de gemachtigde van klaagster

aanvullende producties overgelegd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 23 juli 2025 alwaar [ ] en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 17 september 2025.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

- De gerechtsdeurwaarder is belast met vier vorderingen op klaagster, te weten twee dwangbevelen betreffende werknemer [ ] en twee dwangbevelen jegens [ ].

- Klaagster en de gerechtsdeurwaarder hebben veelvuldig met elkaar gecorrespondeerd over de vorderingen ten aanzien van [ ].

- Bij brief van 21 februari 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder de verkoop van de in beslag genomen Mercedes-Benz tegen 30 maart 2023 aangezegd. Het voertuig werd echter op die datum niet aangetroffen.

- Op 22 juni 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder aangifte gedaan van onttrekking van het voertuig, maar daarbij een onjuist kenteken vermeld. Als gevolg hiervan heeft de politie ten onrechte de motorfiets die niet aan de debiteur toebehoorde van de weg gehaald.

- Bij e-mail van 23 februari 2024 heeft de gerechtsdeurwaarder excuses en tevens een bedrag van € 1.000 schadevergoeding aangeboden voor de gang van zaken met betrekking tot de verkeerde aangifte.

- Bij brief van 13 november 2023 heeft de gemachtigde van klaagster aan de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat de vordering onterecht is en is tevens om een bedrag van € 5.000 aan schadevergoeding verzocht.

3. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat:

a: het zeer onredelijk en onterecht is dat de gerechtsdeurwaarder niet op de onderbouwde stellingen van klaagster ingaat;

b: er onterecht beslag is gelegd op voertuigen, zelfs op een voertuig dat op naam van de holding [ ] staat.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor of een medewerker van dat kantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

5.2 Klachtonderdeel a betreft een klacht ten aanzien van de tenuitvoerlegging van aan de gerechtsdeurwaarder ter hand gestelde executoriale titels en de verdere tenuitvoerlegging daarvan. Bij een geschil met betrekking tot de (verdere) tenuitvoerlegging van een executoriale titel geeft artikel 438 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering een algemene regeling. Krachtens deze bepaling dienen geschillen met betrekking tot de executie voorgelegd te worden aan de bevoegde rechter. Het tuchtrecht biedt daarvoor niet de geëigende weg.

5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b wordt het volgende overwogen. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat bij de aangifte van onttrekking van een voertuig aan een executoriaal beslag een onjuist kenteken is vermeld. Uit de door klaagster overgelegde brief van de RDW van 24 oktober 2023 blijkt dat de gerechtsdeurwaarder aangifte van onttrekking heeft gedaan voor een voertuig dat op naam staat van [ ]. Niet gebleken dan wel aangetoond is dat het betreffende voertuig op het moment van de aangifte op naam van klaagster stond. Nu de holding wel op hetzelfde adres als klaagster is gevestigd, lijkt het erop dat de gerechtsdeurwaarder niet op de naam van klaagster, maar op het adres van klaagster navraag heeft gedaan bij de RDW.

5.4 De kamer verklaart de klacht gelet op het doen van aangifte van onttrekking van een onjuist voertuig en de gevolgen die dat kan hebben, gegrond. De foutieve aangifte en de consequenties die dat kan hebben en ook daadwerkelijk heeft gehad voor klager zou op zichzelf de maatregel van berisping rechtvaardigen. Nu de gerechtsdeurwaarder de fout heeft erkend en excuses en schadevergoeding heeft aangeboden, acht de kamer de maatregel van waarschuwing in dit geval passend en geboden. Bij deze stand van zaken ziet de kamer geen aanleiding om de gerechtsdeurwaarder te veroordelen in de kosten van de procedure. Omdat de klacht (gedeeltelijk) gegrond is, dient de gerechtsdeurwaarder wel aan klaagster het betaalde griffierecht te vergoeden, alsmede de door klaagster gemaakte (forfaitair vast te stellen) kosten.

5.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart klachtonderdeel a ongegrond.
  • verklaart klachtonderdeel b gegrond;
  • legt aan de gerechtsdeurwaarder ten aanzien van het gegronde deel van de klacht de maatregel van waarschuwing op;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de proceskosten van klaagster, begroot op
    € 50, te betalen nadat de beslissing onherroepelijk is geworden;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster het betaalde griffierecht

ad € 50 vergoedt, nadat de beslissing onherroepelijk is geworden.

Aldus gegeven door mr. A.E. de Vos, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. M.C.M. Hamer en mr. H.A. Roos, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 september 2025, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.