ECLI:NL:TGDKG:2025:87 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/759608 / DW RK 24/396 EdV/WdJ
| ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2025:87 |
|---|---|
| Datum uitspraak: | 17-09-2025 |
| Datum publicatie: | 17-09-2025 |
| Zaaknummer(s): | C/13/759608 / DW RK 24/396 EdV/WdJ |
| Onderwerp: | Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw) |
| Beslissingen: | |
| Inhoudsindicatie: | Klacht gegrond, maatregel van waarschuwing opgelegd. Er is niet altijd op e-mailberichten van klager gereageerd. Ook is geen bewijs van de laatste stuitingshandeling verstrekt, ondanks verzoeken hiertoe. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 17 september 2025 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/759608 / DW RK 24/396 EdV/WdJ ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
1. Ontstaan en loop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 14 november 2024, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 12 februari 2025, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 23 juli 2025 alwaar klager is verschenen. De gerechtsdeurwaarder is, met kennisgeving, niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op
17 september 2025.
2. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- De gerechtsdeurwaarder is belast met een notariële akte van 27 februari 2004 ten laste van klager.
- Bij exploot van 18 maart 2024 is de notariële akte van 27 februari 2004 aan klager betekend met hernieuwd bevel aan de inhoud te voldoen.
- Bij e-mail van 25 april 2024 is namens klager verzocht om een specificatie waaruit blijkt op welke wijze de rente is berekend en een specificatie van de bedragen die reeds zijn afgelost.
- Bij e-mail van 7 mei 2024 is het verzoek om een specificatie gerappelleerd.
- Op 14 mei 2024 is telefonisch doorgegeven dat het verzoek van klager is voorgelegd aan de opdrachtgever en dat de gerechtsdeurwaarder in afwachting van een reactie is.
- Bij e-mail van 2 juli 2024 is namens klager opnieuw verwezen naar eerdere verzoeken om een specificatie en is tevens een beroep op verjaring gedaan.
- Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij e-mail van 5 juli 2024 gereageerd.
- Bij e-mail van 9 juli 2024 is namens klager nogmaals verzocht om een specificatie waaruit blijkt op welke wijze de rente is berekend en tevens om schriftelijk bewijs waaruit blijkt wanneer de laatste stuitingshandeling heeft plaatsgevonden.
- Bij e-mail van 24 juli 2024 heeft de gerechtsdeurwaarder een specificatie van de berekening van de rente en aflossing van de vordering verstrekt. Tevens is (nogmaals) aangegeven dat de opdrachtgever van mening is dat er geen sprake is van verjaring.
- Bij e-mail van 24 juli 2024 is namens klager nogmaals verzocht om schriftelijk bewijs waaruit blijkt wanneer de laatste stuitingshandeling heeft plaatsgevonden. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder niet gereageerd.
3. De klacht
Klager beklaagt zich er samengevat over dat:
a: er niet dan wel niet tijdig op e-mailberichten van klager is gereageerd;
b: er ondanks meerdere verzoeken geen bewijs is overgelegd dat de vordering is gestuit.
4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
5. De beoordeling van de klacht
5.1 Gerechtsdeurwaarders zijn op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar ders wet aan tuchtrechtspraak onderworpen voor handelen of nalaten in strijd met deze wet en voor handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. In deze beslissing wordt beoordeeld of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
5.2 Uit de klacht alsmede de overgelegde producties kan niet worden opgemaakt tegen welke gerechtsdeurwaarder de klacht is ingediend dan wel welke gerechtsdeurwaarder de beklaagde handeling heeft verricht. Daarom wordt de in de aanhef vermelde gerechtsdeurwaarder, werkzaam en verantwoordelijk bij het kantoor waar het dossier van klager in behandeling is, aangemerkt als beklaagde.
5.3 Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij e-mails en brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn, te weten rond twee weken, beantwoordt. Hieraan heeft de gerechtsdeurwaarder niet altijd voldaan. Bij e-mail van 25 april 2024 is namens klager verzocht om een specificatie, welk verzoek bij e-mail van 7 mei 2024 is gerappelleerd. Nadat de sociaal raadvrouw op 14 mei 2024 telefonisch had gevraagd naar de stand van zaken, is haar doorgegeven dat de gerechtsdeurwaarder in afwachting is van een reactie van de opdrachtgever. Nu niet binnen twee weken op de e-mail van 25 april 2024 is gereageerd, is dit deel van de klacht terecht voorgesteld. Het had op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen om de sociaal raadvrouw tijdig op de hoogte te stellen dat haar verzoek om een specificatie was doorgestuurd naar de opdrachtgever.
5.4 Bij e-mail van 2 juli 2024 heeft de sociaal raadsvrouw verwezen naar haar eerdere verzoeken om een specificatie en heeft zij tevens een beroep op verjaring gedaan. Hierop is bij e-mail van 7 juli 2024 aangegeven dat de gerechtsdeurwaarder nog steeds in afwachting is van de opdrachtgever. Bij e-mail van 9 juli 2024 heeft de sociaal raadsvrouw haar verzoeken om een specificatie nogmaals gerappelleerd. Pas op 24 juli 2024 is de gevraagde specificatie aan klager verzonden. Weliswaar is er langere tijd verstreken tussen de verzoeken van klager en de reactie van de gerechtsdeurwaarder van 24 juli 2024, maar naar het oordeel van de kamer kan het de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten dat de opdrachtgever zo lang heeft gewacht met het verstrekken van de gevraagde specificatie.
5.5 De kamer stelt voorop dat geschillen met betrekking tot verjaringsperikelen op grond van het bepaalde in artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dienen te worden voorgelegd aan de bevoegde voorzieningenrechter. De kamer overweegt echter ook dat het wel op de weg van de gerechtsdeurwaarder had gelegen om op de verzoeken die namens klager zijn gedaan om schriftelijk bewijs van de laatste stuitingshandeling te reageren. De gerechtsdeurwaarder heeft geen bewijs van de laatste stuitingshandeling verstrekt en heeft ook niet meer gereageerd op het laatste verzoek van de sociaal raadvrouw van 24 juli 2024 hiertoe. In het verweerschrift is evenmin bewijs van de laatste stuitingshandeling dan wel een reden gegeven voor het uitblijven van het gevraagde bewijs. Dit klachtonderdeel is terecht voorgesteld.
5.6 De kamer verklaart de klacht gelet op wat hiervoor onder 5.3 en 5.5 is overwogen gegrond en acht de maatregel van waarschuwing in dit geval passend en geboden. Bij die stand van zaken ziet de kamer geen aanleiding om de gerechtsdeurwaarder te veroordelen in de kosten van de procedure. Omdat de klacht gegrond is, dient de gerechtsdeurwaarder wel aan klager het betaalde griffierecht te vergoeden, alsmede de door klager gemaakte (forfaitair vast te stellen) kosten.
5.7 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van waarschuwing op;
- veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de proceskosten van klager, begroot op
€ 50, te betalen nadat de beslissing onherroepelijk is geworden; - bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht
ad € 50 vergoedt, nadat de beslissing onherroepelijk is geworden.
Aldus gegeven door mr. A.E. de Vos, plaatsvervangend-voorzitter,
mr. M.C.M. Hamer en mr. H.A. Roos, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 september 2025, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.