ECLI:NL:TGDKG:2025:86 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/757285 / DW RK 24/343 EdV/WdJ
| ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2025:86 |
|---|---|
| Datum uitspraak: | 17-09-2025 |
| Datum publicatie: | 17-09-2025 |
| Zaaknummer(s): | C/13/757285 / DW RK 24/343 EdV/WdJ |
| Onderwerp: |
|
| Beslissingen: | |
| Inhoudsindicatie: | Klacht ongegrond. Klager beklaagt zich over de in rekening gebrachte kosten en het niet reageren op zijn e-mails. Het is weliswaar niet correct om de toegezegde specificaties niet conform afspraak aan klager te verstrekken, maar klager is in dit geval niet in zijn belangen is geschaad. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 17 september 2025 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/757285 / DW RK 24/343 EdV/WdJ ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
1. Ontstaan en loop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 29 september 2024, heeft klager een klacht ingediend tegen (een medewerkster van het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 28 november 2024, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 23 juli 2025 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder, bijgestaan door een collega-gerechtsdeurwaarder, zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 17 september 2025.
2. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- De gerechtsdeurwaarder is belast met meerdere vorderingen op klager.
- Bij e-mail van 16 januari 2024 heeft klager aangegeven het niet eens te zijn met (de inhoud van) de brieven van de gerechtsdeurwaarder en de explootkosten. Klager heeft deze e-mail bij e-mail van 1 februari 2024 gerappelleerd.
- Bij e-mail van 2 februari 2024 is een toelichting aan klager gegeven.
- Klager heeft bij e-mail van 2 februari 2024 aangegeven dat hij door het gelegde loonbeslag al twee maanden onder de beslagvrije voet komt en dat het gerechtsdeurwaarderskantoor maar moet regelen dat er in het derde dossier uitstel komt. . Klager heeft deze e-mail bij e-mail van 28 februari 2024 gerappelleerd.
- Hierop is klager bij e-mail van 28 februari 2024 verwezen naar de eerdere
e-mail van 2 februari 2024.
- Bij e-mails van 1 en 4 maart 2024 is aan klager een overzicht van de openstaande vorderingen verstrekt.
- Bij e-mail van 27 maart 2024 heeft klager aangegeven het niet eens te zijn met de extra kosten en heeft hij aangegeven alleen de hoofdsom te willen betalen. Hierop is klager op diezelfde dag verwezen naar de eerdere e-mail van 4 maart 2024.
- Bij e-mail van 22 april 2024 is aan klager een overzicht van de openstaande vorderingen verstrekt.
- Bij e-mail van 23 april 2024 heeft klager aangegeven dat hij iedere maand voor de vijfde dag van de maand een overzicht wil ontvangen met de door de gerechtsdeurwaarder ontvangen bedragen en hoe deze zijn afgeboekt op de lopende dossiers. Hierop heeft klager op diezelfde dag een reactie ontvangen.
- Bij e-mail van 1 mei 2024 heeft klager verzocht om duidelijkheid over welke bedragen de gerechtsdeurwaarder wanneer heeft ontvangen en hoe de ontvangen bedragen zijn verrekend met de lopende dossiers.
- Bij e-mail van 3 mei 2024 is klager voor wat betreft de afdrachten verwezen naar zijn loonstroken en naar de aan klager verzonden overzichten om te zien welke bedragen op welke dossiers in mindering zijn gebracht.
- Bij e-mail van 25 mei 2024 heeft klager opnieuw aangegeven dat hij van iedere betaling die de werkgever van klager aan de gerechtsdeurwaarder heeft gedaan, wil weten hoe de gerechtsdeurwaarder deze betalingen heeft verdeeld over de lopende dossiers.
- Bij brief van 21 augustus 2024 heeft klager een klacht bij de gerechtsdeurwaarder ingediend. Hierop is bij e-mail van 4 september 2024 gereageerd.
3. De klacht
Klager beklaagt zich er samengevat over dat:
a: de gerechtsdeurwaarder voor verschillende dossiers van dezelfde opdrachtgever kosten maakt en zelfs een extra dossier en kosten toevoegt terwijl er al loonbeslag is gelegd voor dezelfde opdrachtgever;
b: de gerechtsdeurwaarder geen, te laat, of pas na meerdere herinneringen informatie over het dossier en betalingen van klager geeft.
4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
5. De beoordeling van de klacht
5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen medewerkers van een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
5.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a stelt de kamer voorop dat op een gerechtsdeurwaarder een ministerieplicht rust indien hem wordt verzocht een titel ten uitvoer te leggen. Uit de overgelegde producties blijkt dat er op verschillende momenten vorderingen in handen van de gerechtsdeurwaarder zijn gegeven. Het wettelijk systeem schrijft voor dat voor elke nieuwe vordering een nieuw dossier wordt aangemaakt en dat het betreffende dwangbevel aan de schuldenaar wordt betekend alvorens beslag te kan worden gelegd. Klager is steeds voorafgaand aan het betekenen van een dwangbevel in de gelegenheid gesteld de vordering te voldoen zonder betekeningskosten. Nadat betaling dan wel een reactie uitbleef, is het betreffende dwangbevel aan klager betekend. De door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten berusten op de door de overheid vastgestelde en in het Besluit tarieven ambtshandeling gerechtsdeurwaarders (Btag) neergelegde tarieven. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder andere of hogere kosten in rekening heeft gebracht. Ook is niet gebleken dan wel aannemelijk gemaakt dat de gerechtsdeurwaarder onnodige kosten in rekening heeft gebracht. Een tuchtrechtelijk verwijt kan de gerechtsdeurwaarder op dit klachtonderdeel niet gemaakt worden.
5.3.1 Ten aanzien van klachtonderdeel b stelt de kamer voorop dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij e-mails met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn, te weten rond twee weken, beantwoordt. Uit de overgelegde producties en het verhandeld ter zitting is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder steeds direct op de vele e-mails van klager heeft gereageerd. De gerechtsdeurwaarder heeft echter pas op 2 februari 2024 op de e-mail van klager van 16 januari 2024 gereageerd, nadat klager zijn e-mail had gerappelleerd. Verder heeft de gerechtsdeurwaarder, na rappel van klager, pas op
28 februari 2024 gereageerd op de e-mail van klager van 2 februari 2024. De kamer acht het begrijpelijk dat de gerechtsdeurwaarder in de e-mails van klager van
16 januari 2024 en 2 februari 2024, gelet op de formulering ervan, geen verzoeken om een reactie heeft gelezen. Nadat klager zijn e-mails had gerappelleerd en bleek dat klager zijn e-mails had bedoeld als verzoeken, is gelijk op zijn e-mails gereageerd. Een tuchtrechtelijk verwijt kan de gerechtsdeurwaarder op dit klachtonderdeel daarom evenmin worden gemaakt.
5.3.2 Niet betwist is dat de gerechtsdeurwaarder heeft toegezegd dat hij klager iedere maand een overzicht van de vorderingen zou verstrekken, waarbij ook een specificatie zou worden verstrekt van de wijze waarop het door de werkgever van klager ingehouden bedrag is afgeboekt op de vorderingen. Gebleken is dat klager het gevraagde overzicht enkele malen niet conform die toezegging heeft ontvangen, maar pas nadat hij hierom had verzocht. De gerechtsdeurwaarder heeft aangegeven dat het samenstellen van een dergelijke specificatie ongebruikelijk is en dat niet alle medewerkers van het gerechtsdeurwaarderskantoor van de afspraak met klager op de hoogte waren. De kamer overweegt dat het weliswaar niet correct is om de toegezegde specificaties niet conform afspraak aan klager te verstrekken, maar dat klager in dit geval niet in zijn belangen is geschaad. Klager kon immers ook zelf berekenen welke bedragen door de gerechtsdeurwaarder zijn ontvangen en hoe die waren verdeeld over de verschillende dossiers. Dit deel van de klacht acht de kamer daarom niet dermate ernstig dat de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijt moet worden gemaakt.
5.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. A.E. de Vos, plaatsvervangend-voorzitter,
mr. M.C.M. Hamer en mr. H.A. Roos, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 september 2025, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.