ECLI:NL:TGDKG:2025:85 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/760617 / DW RK 24/420 EdV/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2025:85
Datum uitspraak: 17-09-2025
Datum publicatie: 17-09-2025
Zaaknummer(s): C/13/760617 / DW RK 24/420 EdV/WdJ
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht ongegrond. Er is geen sprake van uitoefenen van een oneigenlijke druk.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 17 september 2025 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/760617 / DW RK 24/420 EdV/WdJ ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

gemachtigde: [ ] (sociaal raadsman),

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: [ ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 4 december 2024, heeft de gemachtigde van klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 26 februari 2025, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 23 juli 2025 alwaar de gemachtigde van klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 17 september 2025.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

- De gerechtsdeurwaarder is sinds 23 augustus 2023 belast met een vordering van [ ] (hierna: [ ]) op klager.

- Klager is meermalen in de gelegenheid gesteld de vordering te voldoen.

- Bij brief van 31 oktober 2024 is klager gesommeerd tot betaling van het verschuldigde bedrag over te gaan, teneinde een faillissementsaanvraag te voorkomen. In de brief is opgenomen dat klager voor het juiste saldo contact dient op te nemen met de gerechtsdeurwaarder.

3. De klacht

Klager beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder op 31 oktober 2024 een buitengewoon intimiderende brief aan hem heeft geschreven. Klager is een jonge kwetsbare man zonder vaste woonplek. In de brief wordt het faillissement aangekondigd zonder dat staat beschreven om welk bedrag het gaat. Ook wordt niet gesproken over een steunvordering. Het betreft een vordering van de [ ] van ongeveer € 200, waarvoor nog geen vonnis is gewezen. De gerechtsdeurwaarder stelt in de brief dat klager het beheer over zijn vermogen verliest en doet daarmee dus voorkomen alsof het faillissement al is uitgesproken. De gerechtsdeurwaarder oefent druk uit door maatregelen aan te kondigen die voor het beoogde doel in redelijkheid niet worden getroffen.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

5.2 De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder heeft in het verweerschrift en ter zitting toegelicht dat een medewerker van het kantoor het betreffende briefsjabloon heeft gebruikt, terwijl dat niet de bedoeling is in het incassotraject. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat de brief voor wat het betreft het taalgebruik en begrijpelijkheid een moderniseringsslag behoeft. Het betreffende sjabloon is inmiddels uit het systeem verwijderd totdat deze inhoudelijk is aangepast naar de huidige maatstaven. De kamer adviseert de gerechtsdeurwaarder in dat verband om natuurlijke personen in de aan te passen brief te wijzen op de mogelijkheid zich tot schuldhulpverlening te wenden voor hulp bij schulden.

5.3 De kamer overweegt dat de opdrachtgever de gerechtsdeurwaarder heeft verzocht om een faillissementsaanvraag aan te zeggen, omdat klager meermalen heeft toegezegd te gaan betalen zonder tot betaling over te gaan en klager de vordering niet heeft betwist. Met de brief is geen sprake van het uitoefenen van een oneigenlijke druk, nu in die brief geen maatregelen zijn aangekondigd die niet kunnen worden genomen. De hoogte van de vordering maakt niet dat geen faillissement mag worden aangevraagd. De toonzetting van de brief van 31 oktober 2024 had weliswaar iets anders gemogen, maar dit maakt niet dat een dergelijke brief niet verzonden had mogen worden.

5.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.E. de Vos, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. M.C.M. Hamer en mr. H.A. Roos, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 september 2025, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.