ECLI:NL:TGDKG:2025:22 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/744664 / DW RK 24/17 MK/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2025:22
Datum uitspraak: 12-03-2025
Datum publicatie: 17-03-2025
Zaaknummer(s): C/13/744664 / DW RK 24/17 MK/WdJ
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster beklaagt zich er over dat zij de brief van de gerechtsdeurwaarder niet aangekondigd heeft gezien in haar PostNL app en zij niet kon weten dat de gerechtsdeurwaarder aan de deur is geweest. Verder stelt klaagster dat de gerechtsdeurwaarder tijdens kantooruren telefonisch niet bereikbaar is en niet tijdig op e-mailberichten reageert. Ook beklaagt klaagster zich erover dat zij de gestelde vordering heeft betaald onder dwang en de gerechtsdeurwaarder het bedrag ten onrechte aan de opdrachtgever heeft doorgestort. Klacht voor wat betreft het niet tijdig reageren op e-mailberichten gegrond, klacht voor het overige ongegrond. Maatregel van waarschuwing opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 maart 2025 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/744664 / DW RK 24/17 MK/WdJ ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klaagster,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 4 januari 2024, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 6 maart 2024, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij e-mail van 29 mei 2024 met bijlagen heeft klaagster haar klacht aangevuld. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 29 januari 2025 alwaar klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 12 maart 2025.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

- De gerechtsdeurwaarder is belast geweest met een vordering van [ ] (hierna:

[ ] of [ ]) op klaagster.

- Bij brief van 13 november 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster verzocht tot betaling van de openstaande vordering over te gaan.

- Bij brief van 20 november 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster namens de opdrachtgever geïnformeerd dat er niet teveel in rekening is gebracht en is klaagster in de gelegenheid gesteld de vordering te voldoen om verdere incassomaatregelen te voorkomen.

- Bij e-mail van 23 november 2023 heeft klaagster de vordering betwist en verzocht om een (telefonische of teams) afspraak met de gerechtsdeurwaarder.

- Op 27 november 2023 heeft klaagster de volledige hoofdsom betaald op de derdengeldenrekening van de gerechtsdeurwaarder.

- Bij e-mail van 7 december 2023 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder herinnerd aan haar e-mail van 23 november 2023 en meegedeeld dat zij het verschuldigde bedrag had voldaan ter zekerstelling en niet ter doorbetaling.

- Bij e-mail van 29 december 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster medegedeeld dat de zaak na de betaling van klaagster is afgerekend en klaagster naar de opdrachtgever verwezen.

- Bij e-mail van 2 januari 2024 heeft klaagster een klacht bij de gerechtsdeurwaarder ingediend. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder op diezelfde dag gereageerd.

3. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat:

a: zij er vanuit mocht gaan dat ze te maken had met een gerechtsdeurwaarder die gedurende het incassotraject de belangen van zowel de opdrachtgever als de schuldenaar voor ogen heeft, terwijl de gerechtsdeurwaarder partijdig was voor de opdrachtgever;

b: de gerechtsdeurwaarder post anoniem en ongefrankeerd in de brievenbus heeft bezorgd, en niet per reguliere- of aangetekende post, waardoor klaagster niet kon weten dat er iemand aan de deur was geweest;

c: de gerechtsdeurwaarder – ondanks de vele pogingen van klaagster om hem te bereiken – de telefoon niet opnam tijdens werkuren en niet binnen veertien dagen op e-mails van klaagster heeft gereageerd;

d: de gerechtsdeurwaarder het volledige factuurbedrag aan de opdrachtgever heeft doorgestort, terwijl klaagster had aangetoond dat zij niet meer het hele bedrag verschuldigd was en had besloten een procedure op te starten;

e: de gerechtsdeurwaarder geen antwoord op vragen van klaagster heeft gegeven;

f: de gerechtsdeurwaarder stelt dat klaagster vrijwillig heeft betaald, terwijl sprake was van betaling onder dwang.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

5.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de kamer dat deze niet nader onderbouwde stelling onvoldoende is om tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder vast te stellen. De gerechtsdeurwaarder heeft opdracht van [ ] gekregen om een vordering op klaagster te incasseren. Een tuchtrechtelijk verwijt kan de gerechtsdeurwaarder hier niet gemaakt worden.

5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder de brieven van 13 en 20 november 2023 per FalkPost aan klaagster heeft verzonden. Het klopt dan ook dat klaagster de brieven niet aangekondigd heeft gezien op haar app van PostNL. Dat is niet tuchtrechtelijk laakbaar; er bestaat geen plicht om via PostNL te verzenden.

5.4.1 Ten aanzien van het eerste deel van klachtonderdeel c stelt de gerechtsdeurwaarder dat zijn kantoor tijdens kantooruren telefonisch gewoon bereikbaar is. De kamer ziet geen reden om hieraan te twijfelen. Bovendien had klaagster de gerechtsdeurwaarder, als zij hem telefonisch niet kon bereiken, een bericht van die strekking kunnen sturen met het verzoek om haar terug te bellen. Tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder kan op dit deel van de klacht niet worden vastgesteld.

5.4.2 Ten aanzien van het tweede deel van klachtonderdeel c, is van belang dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft betwist dat hij heeft nagelaten om op de e-mail van klaagster van 23 november 2023 te reageren. De gerechtsdeurwaarder stelt dat de

e-mail is doorgestuurd naar de opdrachtgever, maar heeft dit niet aan klaagster medegedeeld. Vervolgens heeft klaagster op 27 november 2023 de volledige hoofdsom aan de gerechtsdeurwaarder betaald, maar dat maakt nog niet dat de gerechtsdeurwaarder niet meer hoefde te reageren op de e-mail van klaagster van

23 november 2023. De gerechtsdeurwaarder heeft de reactie van de opdrachtgever van 24 november 2023 evenmin doorgestuurd aan klaagster. De gerechtsdeurwaarder heeft pas op 29 december 2023 – na een herinnering van klaagster – gereageerd. Dat is niet binnen een redelijke termijn van twee weken, hetgeen tuchtrechtelijk laakbaar is.

5.5 Ten aanzien van klachtonderdeel d overweegt de kamer dat klaagster in haar

e-mail van 23 november 2023 weliswaar duidelijk heeft aangegeven dat ze het niet eens was met de vordering en een afspraak met de gerechtsdeurwaarder wilde maken, maar bij de betaling zelf heeft zij niet vermeld dat sprake was van een betaling onder protest. Zij heeft daarbij alleen het dossiernummer vermeld. Gelet daarop – en op het feit dat klaagster de gerechtsdeurwaarder ook anderszins gelijk met de betaling heeft geïnformeerd dat de betaling wat haar betreft niet mocht worden doorgestort – kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten dat hij de betaling van klaagster heeft doorgestort aan de opdrachtgever en het dossier heeft gesloten.

5.6 Ten aanzien van klachtonderdeel e overweegt de kamer dat uit de overgelegde producties blijkt dat de gerechtsdeurwaarder op alle vragen van klaagster heeft gereageerd. Dat zij hierbij niet de door haar gewenste antwoorden heeft gekregen maakt dat niet anders. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is op dit klachtonderdeel niet gebleken.

5.7 Ten aanzien van klachtonderdeel f overweegt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder klaagster op verzoek van de opdrachtgever heeft verzocht om tot betaling van de vordering over te gaan. Dat in de brief van 20 november 2023 is opgenomen dat het verschuldigde uiterlijk op 28 november 2023 dient te zijn voldaan, omdat er anders nadien incassokosten ad € 737,43 verschuldigd zijn, is niet tuchtrechtelijk laakbaar.

5.8 Ten aanzien van het verzoek van klaagster om schadevergoeding, dient klaagster zich te wenden tot de civiele rechter. Het tuchtrecht is hiervoor niet de geëigende weg.

5.9 De kamer verklaart de klacht deels gegrond en acht de maatregel van waarschuwing in dit geval passend en geboden, nu het een overschrijding van de reactie termijn betreft. Bij die stand van zaken ziet de kamer geen aanleiding om de gerechtsdeurwaarder te veroordelen in de kosten van de procedure. Omdat de klacht gegrond is, dient de gerechtsdeurwaarder wel aan klaagster het betaalde griffierecht te vergoeden, alsmede de door klaagster gemaakte (forfaitair vast te stellen) kosten.

5.10 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart klachtonderdeel c, voor zover dit gaat over het niet dan wel niet tijdig reageren op e-mailberichten van klaagster, gegrond;
  • verklaart de klachten voor het overige ongegrond;
  • legt de gerechtsdeurwaarder voor het gegronde deel van de klacht de maatregel van waarschuwing op;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de proceskosten van klaagster, te begroten op € 50, te betalen nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster het betaalde griffierecht

ad € 50 vergoedt, nadat de beslissing onherroepelijk is geworden.

Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, voorzitter, mr. B. Brokkaar en mr. H.A. Roos, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 maart 2025, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.