ECLI:NL:TAHVD:2025:126 Hof van Discipline 's Gravenhage 250212

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2025:126
Datum uitspraak: 10-07-2025
Datum publicatie: 10-07-2025
Zaaknummer(s): 250212
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Verwijzing
Beslissingen: Verwijzing
Inhoudsindicatie: Afwijzing verzoek tot verwijzing. De deken vervult de functie van vooronderzoeker in de tuchtprocedure. De deken ontleent zijn bevoegdheden aan de Advocatenwet. Artikel 46c van de Advocatenwet biedt geen grondslag om het vooronderzoek naar de klacht van klager over mr. S. door een andere deken dan verweerster te laten verrichten. Ook staat niet bij voorbaat vast dat verweerster de expertise mist om de klacht die klager heeft ingediend over mr. S. te behandelen. Ten slotte is met de uitkomst van het vooronderzoek de klachtprocedure niet beëindigd. Klager heeft dan de mogelijkheid zijn klacht over mr. S. in te dienen bij de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden.

Beslissing van de voorzitter van

het Hof van Discipline

van 10 juli 2025

in de zaak 250212



naar aanleiding van de klacht van:

klager



tegen:

verweerster


1 HET VERZOEK

1.1 De voorzitter van het hof verwijst naar de brief van klager van 22 juni 2025 waarin klager een klacht indient tegen verweerster.

1.2 Klager heeft op 22 april 2025 en 1 mei 2025 een klacht ingediend over zijn advocaat mr. S. bij verweerster. Klager stelt dat verweerster de expertise mist om zijn klacht over mr. S. te behandelen. Klager wil dat zijn klacht over mr. S. wordt verwezen ter verdere behandeling naar de deken van het arrondissement Den Haag. Deze deken behandelt namelijk de klachten die klager daar heeft ingediend tegen mr. A. De klachten over mr. S. en mr. A. zien op dezelfde procedure (eerste aanleg en hoger beroep).


2 DE BEOORDELING

2.1 Op grond van het bepaalde in artikel 46c lid 5 Advocatenwet dienen klachten tegen een deken te worden verwezen naar een deken van een andere orde. De voorzitter zal hiertoe echter niet beslissen en licht dit als volgt toe.

2.2 De deken vervult de functie van vooronderzoeker in de tuchtprocedure. De deken ontleent zijn bevoegdheden aan de Advocatenwet. Artikel 46c van de Advocatenwet biedt geen grondslag om het vooronderzoek naar de klacht van klager over mr. S. door een andere deken dan verweerster te laten verrichten.

2.3 Ook staat niet bij voorbaat vast dat verweerster de expertise mist om de klacht die klager heeft ingediend over mr. S. te behandelen. Deze niet-onderbouwde conclusie van klager is voorbarig.

2.4 Ten slotte is met de uitkomst van het vooronderzoek de klachtprocedure niet beëindigd. Klager heeft dan de mogelijkheid zijn klacht over mr. S. in te dienen bij de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden.


3 BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline:

wijst af het verzoek tot verwijzing.


Deze beslissing is gewezen 10 juli 2025 door mr. drs. P. Fortuin, plaatsvervangend voorzitter.

Voorzitter


De beslissing is verzonden op 10 juli 2025