ECLI:NL:TADRSGR:2025:73 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-092/DH/RO 25-093/DH/RO
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2025:73 |
---|---|
Datum uitspraak: | 16-04-2025 |
Datum publicatie: | 25-04-2025 |
Zaaknummer(s): |
|
Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening |
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klacht over toegevoegde advocaat bij een vordering tot tenuitvoerlegging kennelijk ongegrond. Verweerster heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van
16 april 2025
in de zaken 25-092/DH/RO en 25-093/DH/RO
naar aanleiding van de klachten van:
klager
over:
verweerster
De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de e-mails van 12 februari 2025 van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) met kenmerk R 2025/017 en R 2025/018 en van de op de bijbehorende inventarislijsten genoemde bijlagen.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Klager is opgeroepen voor een zitting bij de politierechter waarop de vordering
tot tenuitvoerlegging van een - aan klager opgelegde - voorwaardelijke straf zou worden
behandeld. Verweerster is in het kader van die procedure ambtshalve als advocaat toegevoegd.
Zij heeft klager voorafgaand aan de zitting gesproken en heeft hem bijgestaan ter
zitting. Ter zitting is uitspraak gedaan en is de vordering tot tenuitvoerlegging
afgewezen.
1.2 Op 14 juni 2024 heeft klager bij de deken een klacht (25-062/DH/RO) ingediend
over verweerster.
1.3 Op 31 oktober 2024 heeft klager bij de deken nog een klacht (25-063/DH/RO)
ingediend over verweerster.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt
verweerster het volgende.
In zaak 25-092/DH/RO:
a) Verweerster heeft zich niet integer gedragen: zij heeft niet voor het tijdstip
van de zitting contact met klager gezocht.
Klager stelt dat verweerster beweert dat zij een brief heeft gestuurd, maar die
heeft klager niet bereikt. Verweerster had klager telefonisch kunnen benaderen of
via de reclassering contact met klager kunnen zoeken. Klager stelt dat zij de rechtbank
om uitstel had moeten verzoeken als zij van oordeel was dat zij haar taak als advocaat
niet naar behoren had kunnen uitvoeren, omdat zij haar cliënt niet heeft kunnen spreken.
In zaak 25-093/DH/RO
b) Verweerster heeft niet zo spoedig mogelijk de beslissing van de politierechter
naar klager gestuurd.
3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd.
In zaak 25-092/DH/RO
3.2 Klager was opgeroepen voor een zitting bij de politierechter voor de behandeling
van een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegd strafdeel.
Bij de behandeling van een dergelijke vordering is het een wettelijke verplichting
dat een advocaat wordt toegevoegd. Het openbaar ministerie heeft verweerster benaderd
en gevraagd of zij kon worden toegevoegd. Verweerster heeft daarmee ingestemd. Zij
heeft klager aangeschreven op het in de stukken vermelde adres. Daarop kwam geen reactie.
Zij is daarom op de dag van de zitting naar de rechtbank gegaan om te zien of klager
zou verschijnen. Dat bleek het geval. Verweerster heeft met klager gesproken, waarbij
zij hem de informatie heeft verstrekt die in haar brief stond. Verweerster stelt dat
aanstonds duidelijk was dat de vordering tot tenuitvoerlegging wegens een formeel
punt niet kon worden toegewezen. Zij heeft dit vooraf aan klager meegedeeld. Klager
en verweerster hebben samen de zittingzaal betreden en de vordering werd inderdaad
niet toegewezen.
In zaak 25-093/DH/RO
3.3 Klager was zelf bij de zitting aanwezig waarbij de beslissing werd uitgesproken.
Klager is dus op de hoogte van het vonnis. Het is gebruikelijk dat het vonnis pas
later wordt opgestuurd. Verweerster vraagt zich af waarom hij haar niet gewoon even
heeft gebeld hierover.
3.4 De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
Toetsingskader
4.1 De klacht gaat over de dienstverlening van verweerster als advocaat van klager.
Bij de beoordeling van de kwaliteit van de dienstverlening aan een cliënt houdt de
tuchtrechter rekening met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de
wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes – kostenrisico en proceskansen
– waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Deze vrijheid
is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer
in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat
zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele
standaard geldt. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid
die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden
mag worden verwacht. Binnen de beroepsgroep is voor wat betreft de vaktechnische kwaliteit
geen sprake van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden.
De voorzitter toetst daarom of verweerster heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die
van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden
mag worden verwacht.
In zaak 25-092/DH/RO
4.2 Klager verwijt verweerster dat zij niet genoeg heeft gedaan om met hem in
contact te komen voorafgaand aan de zitting. De voorzitter heeft geen reden om eraan
te twijfelen dat verweerster klager voorafgaand aan de zitting een brief heeft gestuurd.
Zij heeft een kopie van de brief tijdens de bespreking met de deken getoond. Klager
heeft die brief kennelijk niet ontvangen. Verweerster is op de dag van de zitting
naar de rechtbank gegaan, waar zij klager voor de zitting inhoudelijk heeft gesproken.
Dat klager onvoldoende geïnformeerd was en dat verweerster daarom om aanhouding had
moeten vragen, is de voorzitter niet gebleken. Verweerster heeft gehandeld met de
zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de
gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Deze klacht is daarom kennelijk ongegrond.
In zaak 25-093/DH/RO
4.3 Klager verwijt verweerster dat zij hem niet (zo spoedig mogelijk) op de hoogte
heeft gesteld van de door de rechter gegeven beslissing. Verweerster heeft terecht
opgemerkt dat klager bij de zitting, waarop ook de uitspraak is gedaan, aanwezig was.
Klager was dus op de hoogte van de uitspraak. In het geval van een mondelinge uitspraak
wordt het (schriftelijke) vonnis pas daarna opgesteld en toegestuurd. Klager had daarover
contact op kunnen nemen met verweerster. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen
van verweerster is de voorzitter niet gebleken. Ook deze klacht is kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht in zaken 25-092/DH/RO en 25-093/DH/RO, met toepassing
van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp
als griffier en uitgesproken in het openbaar op 16 april 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 16 april 2025