ECLI:NL:TADRSGR:2025:66 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-228/DH/RO
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2025:66 |
---|---|
Datum uitspraak: | 09-04-2025 |
Datum publicatie: | 25-04-2025 |
Zaaknummer(s): | 25-228/DH/RO |
Onderwerp: | Artikel 60 b e.v., subonderwerp: Artikel 60 b Advocatenwet |
Beslissingen: | 60b |
Inhoudsindicatie: | Verzoek art. 60b Advocatenwet niet-ontvankelijk. Verweerder is (na indiening van het verzoek) overleden. Anders dan de deken oordeelt de raad dat artikel 60b Advocatenwet alleen van toepassing is en kan zijn, wanneer de advocaat nog in leven is. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 9 april 2025 in
de zaak 25-228/DH/RO/D
naar aanleiding van het verzoek ex artikel 60b Advocatenwet van:
de Deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Rotterdam
verzoeker
tegen:
wijlen mr. […]
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 4 april 2025 met kenmerk R 2025/038, door de raad
ontvangen op 4 april 2025, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Rotterdam (hierna: de deken) een verzoek ex artikel 60b Advocatenwet ingediend.
1.2 Op maandag 7 april 2025 ontving de raad van de deken het bericht dat verweerder
in het weekeind is overleden.
1.3 De zaak is met gesloten deuren behandeld ter zitting van de raad van 7 april
2025 in aanwezigheid van verzoeker en mr. [naam], stafjurist van het bureau van de
Orde te Rotterdam.
2 HET VERZOEK
2.1 Verzoeker heeft zich tot de raad gewend met het verzoek:
verweerder voor onbepaalde tijd te schorsen in de uitoefening van de praktijk
omdat hij niet in staat kan worden geacht zijn praktijk behoorlijk uit te oefenen;
te bepalen dat verweerder en/of zijn bloed- en/of aanverwanten en/of zijn vertegenwoordigers
verplicht zijn mr. [X], advocaat te [plaats], toegang te verschaffen tot de ruimte
waarin de praktijk van verweerder wordt gevoerd, toegang tot zijn laptop (pincode
etc.) en anderszins dossiers, digitaal en fysiek te verschaffen, teneinde in het belang
van de cliënten van verweerder al die maatregelen te nemen waartoe verweerder als
advocaat zelf bevoegd zou zijn, en waarbij de dossiers in overleg met de cliënten
van verweerder onder kunnen worden gebracht bij andere advocaten of rechtsbijstandsverleners;
te bepalen dat mr. [X] met het oog op de behartiging van de belangen van de
cliënten van verweerder en zo nodig in overleg met de deken gemachtigd is alle voorzieningen
te treffen die hij nodig acht, waaronder dat hij zich waar nodig met behulp van een
slotenmaker respectievelijk ICT-er toegang kan verschaffen tot de door verweerder
gebruikte bedrijfsruimte respectievelijk systemen.
2.2 Verzoeker heeft ter onderbouwing van zijn verzoek – zakelijk weergegeven
– gesteld dat verweerder al geruime tijd ernstig ziek is en de verwachting is dat
hij niet meer zal genezen en op korte termijn zal komen te overlijden. Hij is niet
in staat praktijk te voeren, maar gebleken is dat hij wel nog cliënten heeft en er
nog post binnenkomt.
2.3 Ter zitting van de raad van 7 april 2025 heeft de deken naar voren gebracht
zijn verzoek ten aanzien van de door hem verzochte voorzieningen te handhaven. De
deken stelt zich op het standpunt dat het overlijden van verweerder niet leidt tot
niet-ontvankelijkheid. Ook ten aanzien van advocaten die van het tableau zijn uitgeschreven,
kunnen voorzieningen of maatregelen worden getroffen. De deken heeft belang bij een
beslissing van de raad, namelijk dat de waarneming goed kan worden geregeld en het
voor derden duidelijk is dat de waarnemer bevoegdheden toekomen om de praktijk van
verweerder te inventariseren en te organiseren.
3 BEOORDELING VAN HET VERZOEK
3.1 Anders dan de deken is de raad van oordeel dat uit de inhoud en strekking
van artikel 60b Advocatenwet blijkt dat het daarin bepaalde alleen van toepassing
is en kan zijn, wanneer de advocaat in kwestie nog in leven is.
3.2 Op grond van artikel 8c lid 1 sub b Advocatenwet heeft het overlijden van
verweerder tot gevolg dat hij van het tableau wordt geschrapt. Echter de situatie
waarin een advocaat van het tableau wordt geschrapt vanwege zijn overlijden is een
wezenlijk andere dan de situatie waarin de advocaat zich zelf van het tableau heeft
laten schrappen of waarin de advocaat onvindbaar is. In de laatste gevallen kan een
eventuele schorsing en/of treffen van voorzieningen zinvol zijn met het oog op een
mogelijke herinschrijving in de toekomst. Nu in casu de advocaat is overleden kunnen
geen maatregelen meer worden genomen op grond van artikel 60b Advocatenwet.
3.3 Het voorgaande heeft tot gevolg dat de deken niet-ontvankelijkheid zal worden
verklaard in zijn verzoeken.
3.4 De niet-ontvankelijkheid van de deken schaadt overigens de belangen van
de (voormalige) cliënten van wijlen verweerder niet. Op grond van Titel 5.2 van de
Algemene wet bestuursrecht komen aan de deken immers ruime bevoegdheden toe om al
hetgeen te doen dat hij noodzakelijk en geboden acht. Bovendien is er reeds een waarnemer
aangesteld in de persoon van mr. [X].
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de deken niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Aldus gewezen door mr. A. van Luijck, voorzitter, mrs. H. Warendorp Torringa en A.N. Kampherbeek, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken in het openbaar op 9 april 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 9 april 2025