ECLI:NL:TADRSGR:2025:127 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-776/DH/RO

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2025:127
Datum uitspraak: 30-06-2025
Datum publicatie: 16-07-2025
Zaaknummer(s): 24-776/DH/RO
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 30 juni 2025 in de zaak 24-776/DH/RO
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 18 december 2024 op de klacht van:


klager

over:

verweerster


1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 5 juni 2024 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 28 oktober 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2024/92 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 18 december 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard.
1.4 Op 6 januari 2025 heeft de griffie van de raad aan klager geschreven:
“De beslissing van 18 december 2024 die u op 18 december 2024 is toegezonden, is retour ontvangen op 4 januari 2025. Bijgevoegd treft u (nogmaals) de betreffende beslissing.”
1.5 Op 6 januari 2025 heeft klager aan de griffie van de raad geschreven:
“Met verbazing heb ik uw bericht ontvangen. Ik heb een nieuwe stukken gemaild, maar geen reactie ontvangen. Mijn toevoegingen zijn niet opgenomen. Ik heb geen aangetekende mail ontvangen noch per post. Graag contact!”
1.6 Op 6 januari 2025 heeft de griffie van de raad aan klager geschreven:
“De voorzittersbeslissing van 18 december 2024 is per aangetekende e-mail naar u toegezonden. In de bijlage treft u het statusoverzicht. De raad heeft geen nadere stukken van u ontvangen. Wanneer heeft u deze verzonden? Voor de volledigheid meld ik dat de termijn voor het instellen van verzet tegen de voorzittersbeslissing loopt tot en met uiterlijk 17 januari 2025.”
1.7 Op 12 januari 2025 heeft klager aan de griffie van de raad geschreven:
“Op 18 november 2024 zijn de aanvullende stukken verstuurd.”
1.8 Op 13 januari 2025 heeft de griffie van de raad aan klager geschreven:
“De griffie heeft geen nadere stukken van u ontvangen. Voor de volledigheid meld ik u nogmaals dat de termijn voor het instellen van verzet tegen de voorzittersbeslissing loopt tot en met uiterlijk 17 januari 2025.”
1.9 Op 17 januari 2025 om 05:49 uur heeft klager aan de griffie van de raad geschreven:
“Hierbij dien ik verzet tegen de voorzittersbeslissing. Vertrouwend u met vooraanstaande voldoende te hebben geïnformeerd en in afwachting van uw reactie, verblijf ik, met hoogachting,”
1.10 Op 17 januari 2025 om 07:58 uur heeft de griffier van de raad aan klager geschreven:
“Uw onderstaande e-mail is in goede orde ontvangen. U dient schriftelijk gemotiveerd verzet te doen (art. 46h lid 1 Advocatenwet). Zie ook de mededelingen van de griffier op de laatste pagina van de voorzittersbeslissing.”
1.11 Klager heeft nadien geen bericht meer gestuurd.
1.12 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 19 mei 2025. Klager is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. Namens verweerster is verschenen mr. [T].
1.13 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van de correspondentie zoals hiervoor is weergegeven.

2 VERZET
2.1 Klager heeft een ongemotiveerd verzetschrift ingediend.

3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 Klager heeft geen gemotiveerde verzetgronden aangevoerd tegen de beslissing van de voorzitter. De raad is ook verder geen aanleiding om tot een gegrond verzet te komen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. H.F.R. van Heemstra, voorzitter, mrs. M.M. van Wijk en A.B. Baumgarten, leden, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 juni 2025.