ECLI:NL:TADRSGR:2025:12 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-232/DH/GLD
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2025:12 |
---|---|
Datum uitspraak: | 27-01-2025 |
Datum publicatie: | 05-02-2025 |
Zaaknummer(s): | 24-232/DH/GLD |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 27 januari 2025
in de zaak 24-232/DH/GLD
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad
van discipline van 29 mei 2024 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 25 juli 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 21 maart 2024 heeft de voorzitter van het Hof van Discipline de zaak voor
behandeling verwezen naar de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (hierna:
de raad).
1.3 Op 27 maart 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K23/109 van
de deken ontvangen.
1.4 Bij beslissing van 29 mei 2024 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook:
de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is diezelfde
dag verzonden aan partijen.
1.5 Op 22 juni 2024 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter.
1.6 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 13 januari 2025. Daarbij
was verweerder aanwezig. Klager is – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet ter zitting
verschenen.
1.7 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen
het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd
en van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich
met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen.
Klager stelt dat in de beslissing niet is beslist op zijn klachtonderdeel dat zonder
zijn toestemming naar de oud leidinggevende is gebeld.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van
een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet
slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft
rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Anders
dan klager stelt is de voorzitter wel degelijk ingegaan op het onderdeel van klagers
klacht ten aanzien van verweerders contact met klagers oud-leidinggevende (zie 4.6
van de beslissing van de voorzitter). De voorzitter heeft de klacht terecht en op
juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. A. van Luijck, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd en A.B. Baumgarten, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 januari 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 27 januari 2025