ECLI:NL:TADRARL:2025:56 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-553/AL/MN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2025:56
Datum uitspraak: 03-03-2025
Datum publicatie: 03-03-2025
Zaaknummer(s): 24-553/AL/MN
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: De raad verklaart de klacht niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem‑Leeuwarden

van 3 maart 2025

in de zaak 24-553/AL/MN

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over

verweerster

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 22 september 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Op 18 juli 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2269972 van de deken ontvangen.

1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 25 november 2024. Daarbij waren klager en verweerster aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier.

2. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.

2.1 Klager heeft een echtscheidingsprocedure tegen zijn ex-partner gevoerd. Verweerster heeft in die procedure vanaf mei 2019 de ex-partner van klager bijgestaan.

2.2 Klager en zijn ex-partner hebben een echtscheidingsconvenant opgesteld en op 26 november 2019 ondertekend.

2.3 Verweerster heeft op 26 november 2029 voor haar cliënte en klager een gezamenlijk verzoek tot echtscheiding bij de rechtbank Midden-Nederland ingediend. Dat verzoek heeft geresulteerd in een echtscheidingsbeschikking van 20 februari 2020.

2.4 Verweerster is uitgeschreven als advocaat per 31 december 2022.

3. KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

  1. zijn zaak niet zorgvuldig te behandelen door hem niet correct te adviseren en hem niet op de hoogte te brengen van belangrijke informatie;
  2. voor meer dan een partij in een zaak op te treden terwijl deze partijen een tegengesteld belang hebben.

4. VERWEER

4.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5. BEOORDELING

5.1 Op grond van artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet geldt voor het indienen van een klacht een vervaltermijn van drie jaar. Deze termijn start op het moment dat de klager kennis heeft genomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft. Het gaat dan om naar objectieve maatstaven aan te nemen aanwezige kennis bij de klager van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft en niet om subjectieve wetenschap van dat handelen of nalaten bij de klager. In lid 2 van dit artikel is bepaald dat niet-ontvankelijkverklaring na afloop van de vervaltermijn van drie jaar achterwege blijft als de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas nadien bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klacht een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.

]5.2 Klager verwijt verweerster dat zij in zijn zaak voor zowel hem als zijn wederpartij heeft opgetreden, terwijl deze partijen een tegengesteld belang hebben. Ook stelt klager dat verweerster zijn zaak niet zorgvuldig heeft behandeld. De raad overweegt dat het niet helemaal duidelijk is in welke periode het handelen waarover klager klaagt, zou hebben plaatsgevonden. Naar het oordeel van de raad is wel duidelijk dat dit handelen uiterlijk op 26 november 2019 moet hebben plaatsgevonden. Op die dag is immers het echtscheidingsconvenant ondertekend en is het verzoek tot echtscheiding ingediend. Op dat moment moet klager van het gestelde handelen van verweerster op de hoogte zijn geweest. De termijn van drie jaar voor het indienen van een klacht is dan ook op of vóór die datum aangevangen en drie jaar later - op 26 november 2022 - geëindigd. Door zijn klacht pas op 23 september 2023 in te dienen, heeft klager te laat geklaagd. Het is de raad niet gebleken dat sprake is van (zeer) bijzondere omstandigheden op grond waarvan de termijnoverschrijding toelaatbaar (verschoonbaar) zou kunnen worden geacht. Het voorgaande betekent dat de klacht (in beide onderdelen) niet-ontvankelijk wordt verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. G.F. van den Berg, voorzitter, mrs. J.J. Molenaar en M. Tijseling, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op
3 maart 2025.

Verzonden op: 3 maart 2025