ECLI:NL:TADRAMS:2025:44 Raad van Discipline Amsterdam 25-061/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2025:44 |
---|---|
Datum uitspraak: | 03-03-2025 |
Datum publicatie: | 11-03-2025 |
Zaaknummer(s): | 25-061/A/A |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Voor zover verweerder wordt verweten misbruik te maken van het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand door namens zijn cliënte zoveel procedures te voeren, heeft klager geen rechtstreeks belang en is de klacht niet-ontvankelijk. Verder is de klacht kennelijk ongegrond. Niet is gebleken dat verweerder namens zijn cliënte procedures start met het enkele doel klager financieel en mentaal te verzwakken. Tot slot heeft verweerder met zijn reactie op de Google review van klager de grenzen van het betamelijke opgezocht. Maar omdat de voorzitter op zich begrip heeft voor de boosheid van verweerder over de geplaatste review van klager en verweerder zijn review kort daarna weer heeft aangepast voert het te ver om verweerders handelen in deze context als onbetamelijk en klachtwaardig aan te merken. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van
3 maart 2025 in de zaak 25-061/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 29 januari 2025 met kenmerk 2322052/JS/MvV, door de raad ontvangen op dezelfde en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Klager en zijn ex-vrouw (hierna: de ex-vrouw) zijn getrouwd geweest. Uit
dit huwelijk is een (nog minderjarige) dochter (hierna: de dochter) geboren. Klager
en de ex-vrouw zijn verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. Ook moeten de ondernemingen
waarvan zij gezamenlijk eigenaar zijn verdeeld worden. Verweerder staat de ex-vrouw
als advocaat bij. Klager krijgt bijstand van zijn eigen advocaat. Partijen hebben
verschillende procedures gevoerd, waaronder de hierna volgende procedures.
Procedure 1
1.2 Bij verzoekschrift van 9 december 2022 heeft de ex-vrouw de rechtbank verzocht
de echtscheiding uit te spreken. Bij beschikking van 28 december 2023 is de echtscheiding
uitgesproken en is de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om onderzoek te doen
naar een zorgregeling in het belang van de dochter. De verdere behandeling en beslissing
van de zaak is aangehouden tot 23 mei 2024.
Procedure 2
1.3 Bij verzoekschrift van 13 december 2022 heeft de ex-vrouw de rechtbank verzocht
om hangende de echtscheidingsprocedure voorlopige voorzieningen vast te stellen. Bij
beschikking van 14 maart 2023 zijn bij wijze van voorlopige voorzieningen een zorgregeling
en alimentatieplicht van klager ten aanzien van de dochter vastgesteld.
Procedure 3
1.4 Bij verzoekschrift van 24 maart 2023 heeft de ex-vrouw de rechtbank verzocht
om de eerder vastgestelde zorgregeling te wijzigen. Bij beschikking van 5 juli 2023
is het verzoek van de ex-vrouw niet-ontvankelijk verklaard.
Procedure 4
1.5 Bij dagvaarding van 29 maart 2023 heeft ex-vrouw klager gedagvaard en vorderingen
ingesteld met betrekking tot de gezamenlijke ondernemingen van partijen. Bij vonnis
van 1 mei 2024 is de zaak aangehouden tot 12 juni 2024.
Procedure 5
1.6 Bij dagvaarding van 4 april 2023 heeft de ex-vrouw klager gedagvaard en teruggave
gevorderd van de bruidsschat. Bij vonnis van 12 september 2024 heeft de rechtbank
de vordering van de ex-vrouw toegewezen.
Procedure 6
1.7 Op 18 april 2023 heeft op vordering van de ex-vrouw een kort geding plaatsgevonden
over het ter hand stellen van bepaalde spullen. Bij vonnis van 2 mei 2023 heeft de
rechtbank de vordering van de ex-vrouw afgewezen.
Procedure 7
1.8 Bij verzoekschrift van 22 januari 2024 heeft de ex-vrouw hoger beroep ingesteld
tegen de echtscheidingsbeschikking van 28 december 2023 en het gerechtshof verzocht
de uitspraak van de rechtbank te vernietigen voor wat betreft de beslissing over de
auto.
Procedure 8
1.9 Op 26 februari 2024 heeft klager de ex-vrouw in kort geding gedagvaard en
nakoming gevorderd van de zorgregeling, vastgelegd in de beschikking van 14 maart
2023. Op 25 maart 2024 heeft de behandeling van het kort geding plaatsgevonden. Naar
aanleiding van dit kort geding heeft de kinderrechter bij beschikking van 25 maart
2024 op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming voor een periode van drie maanden
een ondertoezichtstelling uitgesproken met betrekking tot de dochter.
Procedure 9
1.10 Op 17 juni 2024 heeft de ex-vrouw klager in kort geding gedagvaard en vervangende
toestemming van de rechtbank gevorderd om op vakantie te gaan met de dochter. De vordering
van de ex-vrouw is door de rechtbank toegewezen.
1.11 Op 28 februari 2024 heeft klager bij de deken onderhavige klacht over verweerder
ingediend.
1.12 Op enig moment na indiening van de klacht is onder de naam Bart Janssen
de volgende Google review geplaatst bij het kantoor van verweerder:
“Als je wat geld over hebt om weg te gooien, moet je bij dit kantoor zijn. Stelletje
oplichters hebben verstand van letterlijk niks en trekken je portemonnee leeg.”
1.13 Het kantoor van verweerder heeft hier als volgt op gereageerd:
“Beste [voor- en achternaam klager] VAN [naam onderneming]. Wij staan uw vrouw bij
in uw echtscheidingsprocedure. Helaas is tijdens vele procedure[s] gebleken dat u
zich niet kunt beheersen. Nu gaat u over to[t] het plaatsen van valse reviews. Wij
zullen u hierover contacten.”
1.14 Op 29 maart 2024 heeft verweerder de advocaat van klager het volgende bericht
gestuurd:
“Ik begrijp dat [klager] is overgegaan tot het plaatsen van reviews op onze Google-account.
Ik wil u verzoeken vriendelijk edoch dringend om [klager] te vragen hiermee op te
houden. Anders nemen wij rechtsmaatregelen.”
1.15 De advocaat van klager heeft hier als volgt op gereageerd:
“Ik zal uw mail volgende week met cliënt bespreken. Overigens vraag ik mij af of
uw reactie onder de review tuchtrechtelijk door de beugel kan. Wellicht kunt u uw
reactie heroverwegen.”
1.16 Vervolgens is de reactie van het kantoor van verweerder op de review onder
de naam Bart Janssen als volgt bijgesteld:
1.17 “Beste [voornaam klager]. Wij staan uw vrouw bij in uw echtscheidingsprocedure.
Wij dienen de belangen van uw vrouw te behartigen. Nu gaat u over tot het plaatsen
van valse reviews. Wij zullen uw advocaat hierover contacten.”
1.18 Enige tijd later is onder de naam van klager de volgende Google review geplaatst
bij het kantoor van verweerder:
1.19 “Beste Publiek, mijn ex-partner wordt verdedigd door [achternaam verweerder]
in een echtscheidingsprocedure. Deze man heeft de afgelopen anderhalf jaar meer dan
8 zittingen tegen mij gevoerd zonder enige onderbouwing, maar gebaseerd op leugens.
En hij heeft ze allemaal VERLOREN. Maar weet niet van ophouden. Hij heeft mijn kind
tegen de wet in voor lange tijd van mij afgenomen door verkeerd advies te geven aan
mijn Ex partner geven. Ik heb navraag gedaan naar de werkwijze van [voor- en achternaam
verweerder] en het blijkt dat hij graag toevoeging en overheidssubsidie aanvraagt
zonder te overwegen of de zaak zin heeft of niet. Het maakt hem dus niet uit of hij
de zaak verliest of niet, want hij vult zijn zakken met die toevoegingen. Wie wordt
hier de dupe van? Wij normale burgers. Want ik wil gewoon een goede vader zijn voor
mijn kind, maar ik word tegengewerkt door deze onprofessionele advocaat die probeert
mensen te misleiden om zijn eigen zaken met overheidssubsidie te vullen. Ik heb aangegeven
dat ik een klacht zou indienen bij de Orde van Advocaten. Nu beschuldi[g]t hij mij
van valse rev[ie]w. Onder een reactie van een andere ontevreden klant. Ik hoop dat
de overheid met de harde hand gaat treden tegen zulke piraten die de leven en de toekomst
van gezinnen kapot proberen te maken. Om eigen za[k]ken te vullen.
Ik word nu bedreig[d] door [voor- en achternaam verweerder] dat hij nog meer gaat
procederen tegen mij omdat ik mijn meni[n]g en e[rv]a[r]ing hier deel. In plaats hiermee
op te houden en naar een oplo[s]sing gaat zoeken.”
1.20 Op 16 april 2024 heeft verweerder de advocaat van klager het volgende bericht
gestuurd:
“Zojuist begrijp ik dat de man direct communiceert met mij, nu onder zijn eigen
naam, middels het plaatsen van een review. Ik wil u verzoeken uw client erop te wijzen
dat hij slechts middels zijn advocaat mag communiceren jegens mij. Ook zal ik de orde
vragen te bemiddelen tussen ons omdat u niet reageert op mijn e-mails en naar mijn
mening uw client zich onbehoorlijk gedraagt jegens mij. Als een advocaat is het behoorlijk
om je client in toom te houden en verbale agressie jegens de wederpartij te voorkomen.”
1.21 Enige tijd later heeft verweerder de advocaat van klager als volgt bericht:
“In navolging van mijn e-mails hieronder, verneem ik graag uw verhinderdata voor
de komende 6 weken. Ik zal middels een kort geding procedure vorderen dat uw client
zich onthoudt van het plaatsen van ongegronde beschuldigingen aan mijn adres en de
geplaatste reviews zal verwijderen. Ik zal ook de rechtbank verzoeken om de man te
veroordelen in de daadwerkelijke proceskosten. Inmiddels heb ik hem, middels u, meerdere
keren verzocht om op te houden mij aan te vullen, mij zwart te maken en mij onheus
te bejegenen.
Ik verneem graag uiterlijk aanstaande donderdag om 17:00 uur.”
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt
verweerder het volgende:
a) ondanks het feit dat procedures keer op keer worden verloren, voert verweerder
steeds weer nieuwe procedures namens zijn cliënte tegen klager om hem daarmee financieel
en mentaal te verzwakken;
b) in het kader van de echtscheiding voert verweerder onnodig verschillende procedures
tegen klager, deze procedures hadden ook in één procedure behandeld kunnen worden;
c) voor de verschillende procedures vraagt verweerder steeds nieuwe toevoegingen
aan en daarmee maakt hij misbruik van het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand;
d) in reactie op Google reviews van klager over het kantoor van verweerder, heeft
verweerder zich onheus over klager uitgelaten.
3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna,
waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 Het algemene uitgangspunt is dat advocaten veel vrijheid hebben om te doen
wat in het belang van hun cliënt nodig is. Partijdigheid is niet zonder reden een
belangrijke kernwaarde voor advocaten (artikel 10a Advocatenwet). Toch is die vrijheid
niet onbeperkt. Advocaten mogen zich bijvoorbeeld niet onnodig kwetsend uitlaten over
de wederpartij. Ook mogen zij niet bewust onjuiste informatie geven. Advocaten hoeven
in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat zij voor hun cliënt willen bereiken
met de middelen waarvan zij zich bedienen, opweegt tegen het nadeel dat zij daarmee
aan de wederpartij toebrengen. Wel moeten zij zich onthouden van middelen die op zichzelf
beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot noemenswaardig voordeel van
hun cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. Advocaten dienen
verder de belangen van hun cliënt te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal
dat hun cliënt hen verschaft. In het algemeen mogen zij afgaan op de juistheid daarvan
en slechts in uitzonderingsgevallen zijn zij gehouden de juistheid daarvan te verifiëren.
4.2 In familiezaken moet een advocaat daarnaast waken voor onnodige polarisatie
tussen de ex-echtelieden. Van een advocaat mag een bepaalde mate van terughoudendheid
worden verwacht, omdat met name de belangen van kinderen een grote rol kunnen spelen.
Klachtonderdelen a) en b)
4.3 Deze klachtonderdelen lenen zich gelet op hun onderlinge samenhang voor een
gezamenlijke beoordeling en komen neer op het verwijt dat verweerder namens de ex-vrouw
steeds nieuwe procedures tegen klager voert en deze zaken allemaal verliest. Verweerder
start deze procedures volgens klager enkel om hem financieel en mentaal te verzwakken.
Het frustreert klager om steeds opnieuw geconfronteerd te worden met valse beschuldigingen.
Bovendien hadden de zaken ook in één zaak behandeld kunnen worden. De escalerende
werkwijze van verweerder en het misbruik maken van juridische procedures schaadt alle
betrokken partijen. Verweerder vergeet dat de rol van een familierechtadvocaat niet
alleen is om te de-escaleren, maar ook om een filter te zijn voor het gerechtelijk
systeem. Het was een verplichting voor verweerder om eerst te proberen een minnelijke
oplossing te bereiken, maar dit heeft verweerder nagelaten.
4.4 Deze klachtonderdelen slagen niet. Verweerder heeft als partijdig belangenhartiger
veel vrijheid om zijn bijstand aan de ex-vrouw vorm te geven op een manier, die hem
in samenspraak met de ex-vrouw, geraden voorkomt. Hoewel juist is dat een advocaat
in familiezaken een de-escalerende rol heeft en het onderling oplossen van zaken de
voorkeur heeft boven het starten van procedures, moeten beide partijen hiervoor wel
openstaan. Verweerder heeft onbetwist aangevoerd dat er meerdere malen geprobeerd
is met klager een minnelijke oplossing te bereiken, maar dat dit niet is gelukt. Daarom
was het, aldus verweerder, in het belang van de ex-vrouw nodig om te procederen zoals
er is geprocedeerd. Hiervan kan verweerder geen verwijt worden gemaakt. Verweerder
heeft daarbij verder onderbouwd toegelicht dat - anders dan klager stelt - de door
hem namens de ex-vrouw gevoerde procedures (zoals weergegeven onder de feiten) niet
gevoegd konden worden in één procedure, ook vanwege de verdeling van de ondernemingen
waarvan klager en de ex-vrouw gezamenlijk eigenaar zijn. Daarnaast is het de voorzitter
niet gebleken dat alle namens de ex-vrouw gestarte procedures verloren zijn. Ook als
dat echter wel het geval was geweest, dan rechtvaardigt dat nog niet de conclusie
van klager dat verweerder onnodig procedures voert om klager financieel en mentaal
te verzwakken. Voor dat verwijt biedt het klachtdossier geen enkele feitelijke grondslag.
Klachtonderdelen a) en b) zijn daarmee kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel c)
4.5 In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerder dat hij de procedures tegen
klager start op basis van steeds weer nieuwe toevoegingen en dat hij daarmee misbruik
maakt van het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand. Volgens klager verdient verweerder
zijn geld via het juridische hulpsysteem, aangezien zijn cliënte hem niets betaalt.
Hoe meer procedures verweerder voert, hoe meer geld hij krijgt van de Nederlandse
overheid.
4.6 De voorzitter overweegt het volgende. Het in de Advocatenwet voorziene recht
om en klacht in te dienen tegen een advocaat komt niet aan eenieder toe, maar slechts
aan diegene die door het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd rechtstreeks
in zijn of haar belang is of kan worden getroffen. Voor zover in het algemeen belang
een tuchtrechtelijke procedure is vereist, wordt het klachtrecht uitgeoefend door
de deken.
4.7 De vraag of verweerder al dan niet misbruik maakt van het stelsel van gefinancierde
rechtsbijstand, betreft geen kwestie waar klager over kan klagen. Als al sprake zou
zijn van het verwijt dat klager verweerder maakt, hetgeen de voorzitter niet is gebleken,
is het aan de deken hierover in het algemeen belang het klachtrecht uit te oefenen.
Klager heeft daarbij geen rechtstreeks eigen belang. Daarmee is klachtonderdeel c)
kennelijk niet-ontvankelijk.
Klachtonderdeel d)
4.8 Klager is van mening dat verweerder zich in reactie op de Google reviews
over het kantoor van verweerder onheus over klager heeft uitgelaten.
4.9 Verweerder voert aan dat uit onderzoek op zijn kantoor was gebleken dat het
klager was die onder de valselijk gebruikte naam Bart Janssen een review op Google
had geplaatst waarbij hij het kantoor van verweerder oplichters noemt. Later heeft
klager nog een review geplaatst uit zijn eigen naam. Vanuit het kantoor is gereageerd
op de reviews van klager, maar daarbij is klager niet onheus bejegend. Verweerder
heeft de advocaat van klager er meerdere malen op gewezen dat hij niet gediend is
van de handelwijze van klager en dat hij rechtsmaatregelen ging treffen tegen klager.
4.10 De voorzitter overweegt dat een advocaat zich dient te onthouden van handelingen
waardoor het vertrouwen in de advocatuur of zijn beroepsuitoefening wordt geschaad,
en dat hij zich te allen tijde dient te onthouden van een handelen of nalaten dat
een behoorlijk advocaat niet betaamt (artikel 46 Advocatenwet). De voorzitter acht
aannemelijk dat ook de eerste negatieve review onder de naam Bart Janssen afkomstig
is van klager. Door in de eerste reactie hierop de voor- en achternaam van klager
en een van zijn ondernemingen te vermelden, heeft verweerder naar het oordeel van
de voorzitter de grenzen van het betamelijke opgezocht. Maar omdat de voorzitter op
zich begrip heeft voor de boosheid van verweerder over de geplaatste review en verweerder
zijn review kort daarna weer heeft aangepast - waarbij de achternaam en de naam van
de onderneming van klager zijn weggehaald - voert het te ver om verweerders handelen
in deze context als onbetamelijk en klachtwaardig aan te merken. Klachtonderdeel d)
is dan ook kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
- Klachtonderdelen a), b) en d), met toepassing van artikel 46j Advocatenwet,
kennelijk ongegrond;
- klachtonderdeel c), met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk
niet-ontvankelijk.
Aldus beslist door mr. W. Aardenburg, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door
mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken in het openbaar op 3 maart
2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 3 maart 2025