ECLI:NL:TADRAMS:2025:36 Raad van Discipline Amsterdam 24-578/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2025:36 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-02-2025 |
Datum publicatie: | 28-02-2025 |
Zaaknummer(s): | 24-578/A/A |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Ongegrond verzet. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 24 februari 2025
in de zaak 24-578/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 7 oktober 2024 op de klacht van:
klaagster
over:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 3 april 2024 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 30 juli 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2335171/JS/YH
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 7 oktober 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht van klaagster kennelijk ongegrond verklaard.
Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 14 oktober 2024 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van
de voorzitter. Omdat zij nog geen reactie van de raad had ontvangen, heeft zij op
21 oktober 2024 haar verzet opnieuw toegezonden. De raad heeft het verzetschrift op
21 oktober 2024 (voor het eerst) ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 13 januari 2025. Daarbij
waren klaagster en verweerster aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen
het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd
en van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
De voorzitter neemt volgens klaagster ten onrechte de mening van verweerster over,
te weten voor wat betreft het feit dat er twee verschillende versies van het patiëntenjournaal
bestaan en dat dit geen invloed heeft op de problematiek van klaagster. Klaagster
vindt het buitengewoon vreemd dat niet verder onderzocht is of deze mening van verweerster
wel gerechtvaardigd is. De raad van discipline is ingeschakeld met de uitdrukkelijke
vraag verder onderzoek te doen, in plaats van de mening van verweerster over te nemen.
Klaagster legt in dat verband een brief over van haar voormalig advocaten waarin staat
dat de (medisch) tuchtrechter heeft geoordeeld dat het ontoelaatbaar is wanneer wijzigingen
(niet inzichtelijk) worden aangebracht in een patiëntendossier. Hieruit volgt dat
er geen rechtvaardig onderzoek en geen rechtvaardige schadevaststelling heeft plaatsgevonden.
Klaagster verzoekt de raad nadrukkelijk om het letselschadedossier opnieuw te bekijken
en hierover te oordelen.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet
slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft
rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee
hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter
juist is. Ter voorlichting van klaagster wordt nog opgemerkt dat de raad niet tot
taak heeft het letselschadedossier (opnieuw) te beoordelen. In deze procedure staat
de vraag centraal of klaagster in tuchtrechtelijke zin iets kan worden verweten.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. D.V.A. Brouwer en J. Schulp, leden, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 februari 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 24 februari 2025