ECLI:NL:TADRAMS:2025:227 Raad van Discipline Amsterdam 25-450/A/A
| ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2025:227 |
|---|---|
| Datum uitspraak: | 15-12-2025 |
| Datum publicatie: | 18-12-2025 |
| Zaaknummer(s): | 25-450/A/A |
| Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
| Beslissingen: | Beslissing op verzet |
| Inhoudsindicatie: | Raadsbeslissing; verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 15 december 2025
in de zaak 25-450/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 25 augustus 2025 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 24 februari 2025 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 8 juli 2025 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2471084/JS/AP
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 25 augustus 2025 heeft de plaatsvervangend voorzitter
van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard
vanwege het ontbreken van een rechtstreeks belang bij de klacht. Deze beslissing is
op 25 augustus 2025 verzonden aan partijen.
1.4 Op 28 augustus 2025 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van
de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde dag ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 3 november 2025. Daarbij
was klager aanwezig. Verweerder heeft zich voor de zitting afgemeld.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen
het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd
en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de door klager op 16
september 2025 en 19 september 2025 nagezonden stukken.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter en stelt dat
de door verweerder weergegeven feiten niet kloppen. Verweerder verdraait de feiten
in zijn voordeel. Hij is niet pas in 2021 met de luidspeakers teruggegaan maar direct
al in 2017.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van
een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet
slagen. De raad wijst er in dit verband op dat in deze tuchtrechtelijke procedure
uitsluitend het handelen van verweerder als advocaat ter beoordeling voorligt. De
raad kan geen oordeel geven over het onderliggende geschil met betrekking tot de verkoop
van de luidspeakers. Voor zover de verzetgronden hierover gaan, heeft de raad deze
dan ook buiten beschouwing gelaten.
4.3 De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht over verweerder de juiste
maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden
van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing
van de voorzitter juist is.
4.4 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.V. Ulrici, voorzitter, mrs. M. Bootsma en R. Vos, leden,
bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken ter openbare
zitting van 15 december 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 15 december 2025