ECLI:NL:TADRAMS:2025:181 Raad van Discipline Amsterdam 25-054/A/A
| ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2025:181 |
|---|---|
| Datum uitspraak: | 06-10-2025 |
| Datum publicatie: | 10-10-2025 |
| Zaaknummer(s): | 25-054/A/A |
| Onderwerp: |
|
| Beslissingen: | Regulier |
| Inhoudsindicatie: | Raadsbeslissing; klacht over de kwaliteit van dienstverlening. Verweerder is ernstig tekortgeschoten in de behandeling van klagers zaak. Een opdrachtbevestiging en plan van aanpak ontbraken, evenals een gedegen schriftelijke vastlegging van belangrijke informatie. Klager is ruim twee jaar aan het lijntje gehouden en in al die tijd zijn slechts twee inhoudelijke brieven gestuurd aan de wederpartij. Op herhaalde verzoeken van klager om een update, volgde geen (adequaat) antwoord. Van zelfreflectie is onvoldoende gebleken. Rekening houdend met verweerders tuchtrechtelijk verleden is een onvoorwaardelijke schorsing van drie weken passend en geboden. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 6 oktober 2025
in de zaak 25-054/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 25 oktober 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 24 januari 2025 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2276106/JS/MvV
van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is na een eerdere aanhouding behandeld op de zitting van de raad
van 25 augustus 2025. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. Van de behandeling
is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van
de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier
en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Klager huurt een woning van de woningcorporatie Ymere (hierna: Ymere) in
Amsterdam.
2.3 Sinds februari 2020 ondervindt klagerhinder door geluidsoverlast veroorzaakt
door zijn buurvrouw. De politie is meerdere malen langs geweest en op verzoek van
klager heeft Ymere een geluidsmeting gedaan. Op basis van die meting heeft Ymere geconcludeerd
dat er geen sprake is van geluidsoverlast en het dossier gesloten. Volgens klager
heeft de meting niet goed plaatsgevonden. Ook heeft klager last van schimmelvorming
in de kinderkamer van zijn woning.
2.4 In augustus 2021 heeft klager zich tot verweerder gewend in verband met de
problemen die hij ondervindt in zijn huurwoning. Verweerder heeft Ymere namens klager
hierover aangeschreven. Op 8 september 2021 heeft Ymere deze brief beantwoord.
2.5 Bij e-mail van 7 november 2021 heeft klager bij de Raad voor Rechtsbijstand
zijn zorgen geuit over (het gebrek aan) communicatie door verweerder en om advies
gevraagd. Zijn e-mail luidt als volgt, voor zover relevant:
“Onlangs heb ik u benaderd met een hulpvraag m.b.t m'n advocaat die niet reageert
op mijn mail.
Ook heb ik zoals u adviseerde mijn bezorgdheid geuit en wederom om een reactie gevraagd
maar daar reageert hij ook niet op.
Wel heb ik van een andere advocaat begrepen dat als er al deels al uren zijn gedeclareerd
door de eerste advocaat dit lastig wordt voor de tweede advocaat en ik dan een aparte
rekening krijg daarvoor.
Dit laatste is voor mij financieel lastig en sluit voor mij de weg af om recht te
zoeken.
Kunt u adviseren wat nog de mogelijkheden zijn?”
2.6 Bij e-mail van 14 november 2021 heeft klager bij verweerder zijn zorgen geuit
over de voortgang van zijn zaak. Klagers schrijft verweerder het volgende:
“Hierbij wil ik graag mijn bezorgdheid aan u overbrengen mbt het dossier nachtelijke
geluidsoverlast [adres klager] te Amsterdam hierna verder te noemen het dossier of
dossier.
Wat is er aan de hand?
Sinds enkele weken (begin oktober 2021) heeft u in een telefonisch gesprek aangeven
dat u moet nadenken over hoe verder met dit dossier.
Hierna is er niet meer verder besproken hoe nu verder.
Via de mail heb u meerdere keren gevraagd om u professionele visie op het dossier
en een kopie van het dossier voor mijn eigen administratie. Die kreeg ik helaas ik
niet. Wel kreeg ik een kopie van u brief en die van Ymere.
Zoals u weet heb ik een aantal gezondheidsklachten die waarschijnlijk voortvloeien
uit slaapt tekort zoals omschreven in het dossier.
De overlast houdt aan en mijn gezondheid lijd hier onder. Ook is mijn woongenot
bedorven.
Uw niet regering helpt niet bij de oplossing van het probleem en verzwakt mogelijk
mijn positie omdat Ymere kan stellen dat wij niet meer reageren.
Beste [naam verweerder] graag ontvang ik van u alsnog voor dinsdag aanstaande een
kopie van het gehele dossier voor mijn eigen administratie en u professionele visie
mbt het dossier.”
2.7 Bij e-mail van 29 december 2021 heeft klager verweerder weer aangeschreven
over de voortgang van zijn zaak. Klager schrijft verweerder het volgende:
“Allereerst prettige feestdagen en een gelukkig en gezond 2022 toegewenst.
Is na mijn reactie de e-mail nog uitgegaan naar Ymere inzake de overlast?
Als dit niet het geval is graag toevoegen dat de overlast aanhoud en ik geen woongenot
ervaar.
(…)
Graag verneem ik spoedig van u.”
2.8 Bij e-mail van 13 januari 2022 heeft klager verweerder gevraagd te reageren
op zijn e-mail van 29 december 2021.
2.9 Op 25 januari 2022 heeft een bespreking plaatsgevonden op verweerders kantoor.
Naar aanleiding van dit gesprek heeft klager op 1 februari 2022 verweerder het volgende
geschreven:
“Op 25 januari j.l. hebben we een gesprek op uw kantoor gehad over hoe nu verder
m.b.t. de overlast en bedorven woongenot.
U zou binnen een aantal dagen reactie geven. Het is nu een week verder en heb helaas
niks van u vernomen.
Zou u mij uiterlijk voor het einde van deze week duidelijkheid kunnen geven omtrent
de te ondernemen actie zoals we die besproken hebben?
Graag uw reactie.”
2.10 Op 4 februari 2022 heeft verweerder een conceptbrief gericht aan Ymere ter
goedkeuring aan klager gestuurd. Klager heeft twee aanpassingen in het concept voorgesteld,
waarna verweerder diezelfde dag de brief aan Ymere heeft gestuurd. In deze brief reageert
verweerder op de brief van Ymere van 8 september 2022 en schrijft hij in dat verband,
voor zover relevant:
“Mijn excuses dat ik niet heb gereageerd op uw brief van 8 september 2021 in bovengenoemde
kwestie. Helaas betekent dat niet dat een en ander nu opgelost is. Client ondervindt
de overlast nog onverminderd. (…)”
2.11 Bij e-mail van 11 februari 2022 (om 9:51 uur) heeft verweerder klager laten
weten dat hij de door klager voorgestelde aanvulling niet in de brief aan Ymere heeft
verwerkt. Verweerders e-mail luidt, voor zover relevant:
“De aanvulling zoals bedoeld in uw e-mail van 4 februari 2022 kon ik niet in de
brief verwerken omdat deze in dat verband niet relevant waren. Bijgaand zend ik u
de brief zoals die verzonden is. Indien u het hier niet mee eens bent zie ik mij genoodzaakt
om mij als uw raadsman terug te trekken. Ik zal Ymere dan dienovereenkomstig berichten.”
2.12 De verschrijving huurder/verhuurder had verweerder wel aangepast.
2.13 Bij e-mail van 11 februari 2022 (om 21:51 uur) heeft klager verweerder geantwoord:
“Op 4 februari 2022 stuurt u mij een concept mail met de letterlijke tekst “Bijgaand,
in concept, ter goedkeuring mijn voorstel voor een brief aan Ymere”.
Dit heb ik zoals u mij voorstelde gedaan.
Vervolgens heb ik twee aanpassingen gedaan waaronder het woord “huurder” waar u
verhuurder bedoeld.
Dit lijkt mij wel degelijk van belang en het is mij ook door u voorgesteld.
Verder begrijp ik niet dat u als “mijn” raadsheer wel voorstelt om Ymere te informeren
maar mij als uw cliënt zoals afgesproken niet informeert.
Graag per ommegaande uw reactie. En graag een kopie van het gehele dossier.”
2.14 Op 16 maart 2022 heeft Ymere gereageerd op de brief van verweerder van 4
februari 2022 en op 30 maart 2022 heeft klager verweerder gevraagd zijn visie op de
brief van Ymere te geven.
2.15 Op 31 mei 2022 heeft klager verweerder een reminder gestuurd en schrijft
hij in dat verband het volgende:
“In de periode januari, februari (2022) hebben wij contact gehad over nog te nemen
stappen in mijn dossier.
O.a.
- U zou een brief sturen aan mijn buurvrouw ivm een akoestische meting in de woning.
- De mutaties van de politie vragen.
Omdat ik sindsdien niets meer van u heb vernomen hoe deze actiepunten zijn gevorderd.
Daarnaast heb heb ik ook nog de volgende vragen.
Zou u mij alsnog een kopie van mijn dossier willen mailen?
Als laatste wil ik u vragen of u nog vertrouwen heeft in een goede afwikkeling van
deze zaak?
Graag per ommegaande via deze weg uw reactie.”
2.16 Bij e-mail van 21 juni 2022 heeft klager verweerder wederom aangeschreven
in verband met het uitblijven van een reactie van verweerder en laat hij weten dat
hij een klacht wenst in te dienen bij het kantoor van verweerder. Klagers e-mail luidt
als volgt:
“Op dinsdag 31 mei j.l. heb ik u een mail gestuurd met daarin een aantal vragen,
op 7 juni j.l. heb ik ook nog gebeld. Maar tot op heden, het is vandaag 21 juni 2022,
nog geen antwoord ontvangen. Niet van u en niet van uw secretariaat. Omdat het inmiddels
een zaak betreft die lang sleept mede door uw nalatigheid, wil ik hierbij een klacht
indienen. Kunt u mij aangeven wie uw klachtenfunctionaris is en zijn of haar correspondentie
gegevens toezenden?”
2.17 Het secretariaat van het kantoor van verweerder heeft diezelfde dag laten
weten dat mr. Den H de klachtenfunctionaris is en dat hij de klacht van klager gaat
behandelen.
2.18 Op 22 juni 2022 heeft de klachtenfunctionaris klager het volgende bericht
gestuurd:
“Ik heb uw bericht aan kantoorgenoot [verweerder] gelezen.
Op zichzelf is en periode van drie weken nog wel acceptabel. Dat kan nu eenmaal
gebeuren in een drukke praktijk.
Maar u schrijft daarnaast dat het een langer lopende zaak betreft die mede door
nalatigheid van [verweerder] lang duurt. Ik vat uw klacht dan ook op als een verwijt
vanwege de lange duur en niet handelen van [verweerder].
Heb ik het zo goed begrepen?
Vandaag zal ik hem spreken en vervolgens zal ik u deze week berichten en wellicht
uitnodigen voor een gesprek als dat noodzakelijk blijkt te zijn.”
2.19 Bij e-mail van 2 juli 2022 heeft klager zijn klacht als volgt aangevuld:
“Hierbij wil ik nog (inzake de klacht) aanvullen dat er feiten onbenoemd gelaten
door [verweerder] in de correspondentie naar Ymere die naar mijn ieder wel van belang
zijn. Zoals de manier waarop de meting is verlopen zowel vooraf, tijdens als na deze
geluidsmeting door Ymere. En mijn vraag om de resultaten op te vragen omdat er wel
wat onduidelijkheden waren.
Hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.”
2.20 Bij e-mail van 12 juli 2022 heeft klager bij de klachtenfunctionaris geïnformeerd
naar de stand van zaken met betrekking tot de klachtafhandeling:
“Sinds 22 juni j.l. heb ik niets meer vernomen van u, m.b.t. de door mij ingediende
klacht en de oplossing hiervan. Ook niet op de onlangs door mij toegevoegde informatie.
De klacht die onder andere gaat over het feit dat ik van uw kantoorgenoot [verweerder],
tot op de dag van vandaag 12 juli 2022 nog geen antwoordt mocht ontvangen op mij mail
van 31 mei j.l. Ook heb ik geen bericht mogen onvangen om reden(en) hiervoor. Voor
alle duidelijkheid dit niet reageren van [verweerder] schaad mijn juridische positie
en heeft dit naar mijn inzicht al gedaan. Naast juridische ondervind ik hier ook emotioneel
en financieel schade van. Hierbij verzoek u om voor het einde van deze week inhoudelijk
te reageren. Indien u niet reageert zal ik helaas genoodzaakt zijn mij te wenden tot
een andere klachten bemiddeling zoals de deken van advocaten.”
2.21 De klachtenfunctionaris heeft klager diezelfde dag bericht dat hij bij verweerder
heeft gereclameerd en hem heeft verzocht uiterlijk de volgende dag te reageren. Die
reactie zou hij voorzien van zijn commentaar aan klager doorsturen. Nadat klager hierop
weer zijn reactie heeft gegeven en op 2 september 2022 een rappel had gestuurd, heeft
de klachtenfunctionaris op 13 september 2022 zijn reactie op de klacht gegeven en
geconcludeerd dat verweerder niet klachtwaardig heeft gehandeld voor wat betreft zijn
voortvarendheid. Ook acht de klachtenfunctionaris niet klachtwaardig dat verweerder
het dossier niet aan klager heeft toegezonden, omdat klager alle van belang zijnde
stukken al had ontvangen.
2.22 In september 2022 heeft een bespreking op het kantoor van verweerder plaatsgevonden.
Daarbij was naast klager ook een adviseur van klager aanwezig. Op 26 april 2023 heeft
weer een bespreking bij verweerder op kantoor plaatsgevonden.
2.23 Op 3 mei 2023 heeft verweerder aan klager een plan van aanpak gestuurd.
Dit betreft een weergave van hetgeen tijdens de bespreking aan de orde is gekomen.
Het plan van aanpak luidt als volgt:
“Plan van aanpak [klager]/Ymere:
1. Uiterlijk 14 mei 2023: Ymere aansprakelijk stellen voor de gebreken aan de woning,
(bestaande uit geluidsoverlast en schimmel) en om daarbij schadevergoeding te vorderen
vanwege gederfd huurgenot, veroorzaakt door geluidsoverlast en schimmel. Daarbij krijgt
Ymere een termijn van 14 dagen om te reageren. Als de schimmel dan inmiddels verholpen
zou zijn, staat de claim wegens vergoeding van de daardoor veroorzaakte schade nog
wel open.
2. Indien Ymere niet reageert meteen een herinnering, met een termijn van een week.
3. Als Ymere dan nog niet reageert het opstarten van een gerechtelijke procedure.
4. Indien Ymere de claim afwijst met een inhoudelijke motivering, is de volgende
stap net weerleggen van deze motivering, en trachten in overleg te treden. Dit uiterlijk
binnen twee weken na ontvangst van de brief van Ymere.
5. Als Ymere dan nog de claim afwijst en/of geen overleg wil, ook dan het opstarten
van een gerechtelijke procedure. Ik zou voorstellen om een eventueel overleg in de
woning te doen plaats vinden, bij voorkeur als de buurvrouw ook thuis is zodat gewoon
daar kan worden geconstateerd dat het extreem gehorig.
6. Als er overleg komt dan aansturen op het aanbieden van een andere woning.
Voordat een procedure gestart wordt, op basis van de dan bekende feiten en omstandigheden
afwegen en bespreken wat het proces risico is en op basis daarvan kan [klager] een
goede overweging maken. Daarbij tevens opvragen en verzamelen van alle meer of minder
relevante stukken.
Van belang is om de termijnen kort te houden. Steeds maximaal twee weken. Dit zowel
voor Ymere als voor ons.”
2.24 Op 25 oktober 2023 heeft klager bij de deken een klacht over verweerder
ingediend.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt
verweerder dat hij zijn zaak niet serieus heeft genomen, slecht heeft gecommuniceerd,
gedane beloftes niet is nagekomen, aangeleverde bewijsstukken niet adequaat heeft
opgepakt en het dossier met de gemaakte afspraken en juridische mogelijkheden ondanks
zijn verzoek daartoe niet heeft toegezonden.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar
nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING
Maatstaf
5.1 De klacht gaat over de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder in
het geschil van klager met zijn verhuurder Ymere. Er is pas sprake van tuchtrechtelijk
verwijtbaar handelen als de kwaliteit duidelijk onder de maat is geweest. De tuchtrechter
houdt bij de beoordeling rekening met de vrijheid die een advocaat heeft bij de wijze
waarop hij een zaak behandelt. Ook houdt de tuchtrechter rekening met de keuzes waar
een advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Die (keuze)vrijheid
is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door bepaalde eisen die aan het werk van de
advocaat worden gesteld. Als algemene professionele standaard geldt dat de advocaat
te werk moet gaan zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelende beroepsgenoot
mag worden verwacht. Daarbij geldt dat een advocaat is gehouden de aan hem toevertrouwde
belangen met de nodige voortvarendheid te behartigen.
5.2 Bij de beoordeling van een over een advocaat ingediende klacht dient de tuchtrechter
het aan de advocaat verweten handelen of nalaten te toetsen aan de in artikel 46 Advocatenwet
omschreven normen. Bij deze toetsing is de tuchtrechter niet gebonden aan de gedragsregels,
maar die regels kunnen, gezien het open karakter van de wettelijke normen, daarbij
van belang zijn. Of het niet naleven van een bepaalde gedragsregel ook tuchtrechtelijk
verwijtbaar handelen oplevert, hangt af van de feitelijke omstandigheden en wordt
door de tuchtrechter per geval beoordeeld.
5.3 In de relatie met de cliënt is onder meer gedragsregel 16 lid 1 geformuleerd,
waaruit volgt dat een advocaat zijn cliënt op de hoogte moet brengen van belangrijke
informatie, feiten en afspraken. Ter voorkoming van misverstanden daarover moet de
advocaat belangrijke informatie en afspraken schriftelijk vastleggen. Indien de advocaat
dit niet doet, komt het bewijsrisico daarvan op de advocaat te rusten.
Oordeel
5.4 Op grond van het klachtdossier en klagers toelichting ter zitting is de raad
het volgende gebleken. Klager heeft zich in augustus 2021 tot verweerder gewend met
het verzoek hem bij te staan in zijn geschil met Ymere over de geluidsoverlast veroorzaakt
door zijn buurvrouw en de schimmelvorming in zijn woning. Verweerder heeft Ymere bij
aanvang van zijn bijstand namens klager aangeschreven, waarop Ymere op 8 september
2021 heeft gereageerd. Klager heeft verweerder vervolgens in ieder geval op 14 november
2021, 29 december 2021 en 13 januari 2022 gevraagd hoe er vervolg zou worden gegeven
aan zijn zaak en wat verweerders visie was op de brief van Ymere van 8 september 2021.
Uiteindelijk heeft er een bespreking plaatsgevonden op 25 januari 2022. Een gespreksverslag
van deze bespreking ontbreekt. Daarna heeft verweerder op 4 februari 2022 een conceptantwoord
aan Ymere aan klager voorgelegd, waarop klager heeft gereageerd. Zonder aan klager
terug te koppelen welke punten in klagers reactie verweerder wel en niet had overgenomen,
heeft verweerder de brief diezelfde dag aan Ymere verstuurd. Op 16 maart 2022 heeft
Ymere hierop weer gereageerd, waarna klager verweerder op 31 mei 2022 en 21 juni 2022
heeft gevraagd naar de vervolgstappen en het inzetten van de acties die volgens klager
waren afgesproken. Omdat een reactie van verweerder uitbleef, heeft klager op 21 juni
2022 een klacht ingediend bij het kantoor van verweerder. Nadat de klachtenfunctionaris
bij verweerder had aangedrongen op een reactie, heeft verweerder gereageerd op de
klacht van klager en heeft de klachtenfunctionaris op 13 september 2022 een antwoord
gegeven op de klacht. Nadien hebben er op 22 september 2022 en op 26 april 2023 besprekingen
plaatsgevonden (ook van deze besprekingen bevinden zich in het klachtdossier geen
gespreksverslagen) en heeft verweerder op 3 mei 2023 een plan van aanpak aan klager
gestuurd. Aan dit plan van aanpak is geen vervolg gegeven. Verder heeft klager verweerder
meerdere malen verzocht om toezending van het dossier, maar ook aan dat verzoek heeft
verweerder geen gehoor gegeven. Ter zitting heeft klager toegelicht dat het hem niet
zozeer te doen was om het dossier, maar meer om het verkrijgen van inzicht in de gemaakte
afspraken en juridische mogelijkheden. Het was klager niet duidelijk wat verweerders
plan van aanpak was. Op alle voorstellen die klager verweerder deed, antwoordde verweerder
dat ‘ze daar niets mee konden’.
5.5 De raad stelt op grond van deze feiten en omstandigheden het volgende vast.
Allereerst is niet gebleken dat verweerder klager gedegen voorlichting heeft gegeven
over de aanpak en de kans van slagen van zijn zaak. Verweerder heeft (mede ter zitting)
aangevoerd dat hij wel degelijk aan klager heeft uitgelegd dat het aantonen van geluidsoverlast
erg moeilijk was en klager op achterstand stond toen hij met zijn zaak bij hem kwam,
omdat het akoestisch onderzoek dat op klagers verzoek was uitgevoerd, niet had aangetoond
dat er sprake was van geluidsoverlast. Schriftelijke vastlegging in de vorm van een
opdrachtbevestiging, e-mails of andere correspondentie hierover ontbreekt echter in
het dossier, zodat de raad maar heel beperkt kan vaststellen wat er precies is afgesproken
en is gebeurd. Dat komt voor rekening en risico van verweerder, omdat het op zijn
weg lag om belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan klager te bevestigen
(zie ook gedragsregel 16). Verweerder heeft weliswaar ter zitting aangevoerd dat hij
bij aanvang van zijn dienstverlening een opdrachtbevestiging heeft gestuurd, maar
klager betwist dit. Verweerder heeft de opdrachtbevestiging niet overgelegd. Dat komt
voor zijn risico. De raad houdt het er daarom voor dat er geen opdrachtbevestiging
is opgesteld.
5.6 Ook is niet gebleken dat verweerder eerder dan op 3 mei 2023 een plan van
aanpak aan klager heeft gestuurd. Verweerder heeft weliswaar betoogd dat hij klager
meerdere malen voorstellen heeft gedaan over de aanpak van de zaak, maar uit de vele
e-mails van klager aan verweerder blijkt echter dat klager in het duister tastte over
de aanpak die verweerder voor ogen had. Op de zitting is bovendien duidelijk geworden
dat aan het plan van aanpak van 3 mei 2023 geen uitvoering is gegeven. Voor zover
verweerder heeft verklaard dat klager dit niet wilde, heeft klager dit betwist. Nu
verweerder ook dit niet schriftelijk heeft bevestigd, komt ook het gebrek aan duidelijkheid
over deze gang van zaken voor verweerders risico.
5.7 Klager heeft verder terecht gesteld dat verweerder zijn zaak niet met de
nodige voortvarendheid heeft behandeld. Blijkens de feiten in het klachtdossier heeft
klager verweerder herhaaldelijk moeten verzoeken om een reactie op zijn e-mails en
om zijn visie op de brieven van Ymere te geven, zonder dat verweerder hier adequaat
op reageerde. In ruim twee jaar van bijstand heeft verweerder slechts twee inhoudelijke
brieven namens klager aan Ymere gestuurd. De tweede brief van klager heeft verweerder
bovendien, zonder voorafgaande afstemming met klager aan Ymere gestuurd. Ook dit strookt
niet met hetgeen van een behoorlijk advocaat mag worden verwacht. Daarnaast valt verweerder
te verwijten dat de behandeling van de klacht die klager bij verweerders kantoor had
ingediend traag was afgehandeld omdat verweerder ook niet voortvarend reageerde op
het verzoek van de klachtenfunctionaris om een reactie op klagers klacht. Tot slot
valt het verweerder te verwijten dat hij geen gehoor heeft gegeven aan de verzoeken
van klager om toezending van het dossier. Dat het dossier, zoals verweerder ter zitting
heeft toegelicht, slechts wat brieven en aantekeningen bevatte, rechtvaardigt niet
verweerders houding dat hij dan niet hoefde te reageren op klagers verzoeken hierover.
Klager heeft gesteld dat het leek alsof verweerder zijn zaak niet serieus nam en de
raad kan goed begrijpen dat klager die indruk heeft gekregen, gelet op verweerders
lakse houding en gedragingen.
5.8 De raad komt op grond van het voorgaande tot de slotsom dat verweerder niet
heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende
advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht en dat zijn handelwijze
in strijd is met de betamelijkheidsnorm van artikel 46 Aw. De klacht is dan ook gegrond.
6 MAATREGEL
6.1 Vast is komen te staan dat verweerder ernstig tekortgeschoten is in de behandeling
van klagers zaak. De raad heeft niet kunnen vaststellen dat verweerder bij aanvang
van zijn werkzaamheden een opdrachtbevestiging en een plan van aanpak naar klager
heeft gestuurd. Daarnaast heeft verweerder gedurende de hele periode van zijn bijstand
nagelaten belangrijke afspraken schriftelijk aan klager te bevestigen. Klager tastte
hierdoor volledig in het duister over de te nemen stappen in zijn zaak en wist niet
waar hij aan toe was. Verweerder heeft klager vanaf het aannemen van de zaak tot het
indienen van de klacht bij de deken ruim twee jaar aan het lijntje gehouden en in
al die tijd slechts twee inhoudelijke brieven gestuurd aan de wederpartij; één daarvan
zelfs zonder voorafgaande afstemming met klager. Op de herhaalde verzoeken van klager
om hem een update te geven over zijn zaak, volgde nagenoeg geen (adequaat) antwoord.
Klager heeft terecht gesteld dat het leek alsof verweerder zijn zaak niet serieus
nam. Al deze feiten en omstandigheden getuigen naar het oordeel van de raad van een
ernstig gebrek aan zorg en inzet voor klagers zaak. De raad heeft niet kunnen vaststellen
dat verweerder zich de ernst van de gemaakte verwijten besefte en (zichtbaar) op zijn
eigen gedrag heeft gereflecteerd. De raad ziet in deze omstandigheden - en rekening
houdend met verweerders tuchtrechtelijk verleden - aanleiding om verweerder de maatregel
op te leggen van een onvoorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk
voor de duur van drie weken.
7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING
7.1 Omdat de raad de klacht gegrond verklaart, moet verweerder op grond van artikel
46e lid 5 Advocatenwet het door klager betaalde griffierecht van € 50,- aan hem vergoeden
binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klager geeft binnen
twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer schriftelijk aan verweerder
door.
7.2 Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder daarnaast op grond
van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:
a) € 25,- reiskosten van klager,
b) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en
c) € 500,- kosten van de Staat.
7.3 Verweerder moet het bedrag van € 25,- aan reiskosten binnen vier weken nadat
deze beslissing onherroepelijk is geworden, betalen aan klager. Klager geeft binnen
twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer schriftelijk aan verweerder
door.
7.4 Verweerder moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.2 onder
b en c genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is
geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A,
Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling
raad van discipline" en het zaaknummer.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt aan verweerder de maatregel van schorsing voor de duur van drie weken
op;
- bepaalt dat de schorsing ingaat vier weken na het onherroepelijk worden van
deze beslissing, met dien verstande dat:
- de onderhavige schorsing pas ingaat na afloop van eerder onherroepelijk geworden
schorsingen,
- verschillende op dezelfde dag onherroepelijk geworden schorsingen niet tegelijkertijd
maar na elkaar worden tenuitvoergelegd, en dat
- de onderhavige schorsing niet ten uitvoer zal worden gelegd gedurende de tijd
dat verweerder niet op het tableau staat ingeschreven;
- veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klager;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de reiskosten van € 25,- aan klager,
op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.3;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de
Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald
in 7.4.
Aldus beslist door mr. S.D. Arnold, voorzitter, mrs. K.C. van Hoogmoed en N.M.K. Damen, leden, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken in het openbaar op 6 oktober 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 6 oktober 2025