ECLI:NL:TACAKN:2025:43 Accountantskamer Zwolle 24/3583 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2025:43
Datum uitspraak: 17-04-2025
Datum publicatie: 17-04-2025
Zaaknummer(s): 24/3583 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: Gegronde klacht, betrokkene krijgt de maatregel van waarschuwing opgelegd. PE-zaak. Betrokkene heeft voor het jaar 2023 geen PE-portfolio opgesteld. Er is sprake van verlichtende omstandigheden.

ACCOUNTANTSKAMER

UITSPRAAK van 17 april 2025 op grond van artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de op 8 oktober 2024 ontvangen klacht met nummer 24/3583 Wtra PE van

KONINKLIJKE NEDERLANDSE BEROEPSORGANISATIE VAN ACCOUNTANTS (NBA)

gevestigd te Hoofddorp

K L A A G S T E R

gemachtigde: mr. [A]

t e g e n

Y

voorheen registeraccountant

gevestigd te [plaats1]

B E T R O K K E N E

1. De procedure

1.1. De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

  • het klaagschrift met bijlagen
  • het e-mailbericht van betrokkene van 27 november 2024.

1.2. De klacht is behandeld op de openbare zitting van 3 maart 2025. Namens de NBA zijn verschenen mr. [A] en drs. [B]. Betrokkene is ook verschenen.

2. De feiten

2.1. Betrokkene stond van 1995 tot 1 december 2024 ingeschreven in het accountantsregister van de NBA.

2.2. De NBA heeft betrokkene door middel van NBA-nieuws eraan herinnerd dat uiterlijk op 31 januari 2024 de verklaring moet worden ingediend dat voor het kalenderjaar 2023 is voldaan aan de verplichting om een PE-portfolio op te stellen.

2.3. Omdat betrokkene de verklaring niet tijdig heeft ingediend, heeft de NBA betrokkene op 8 februari 2024 en 7 maart 2024 per e-mail geïnformeerd over dit verzuim en heeft betrokkene nadere termijnen gekregen om deze verklaring alsnog in te dienen.

2.4. Omdat betrokkene ook binnen deze termijnen de verklaring niet heeft ingediend, heeft de NBA betrokkene op 11 april 2024 een brief gestuurd en een termijn geboden tot 26 april 2024 voor het indienen van de verklaring. Verder heeft de NBA betrokkene de mogelijkheid geboden om onvoorziene omstandigheden kenbaar te maken die ertoe hebben geleid dat betrokkene het PE-portfolio niet heeft kunnen afronden.

2.5. Betrokkene heeft binnen deze termijn geen verklaring ingediend of onvoorziene omstandigheden kenbaar gemaakt. De NBA heeft op 2 mei 2024 een aangetekende brief naar betrokkene gestuurd, waarin een laatste termijn tot en met 15 mei 2024 is geboden. Betrokkene is nogmaals de mogelijkheid geboden om onvoorziene omstandigheden kenbaar te maken.

2.6. Ook binnen deze laatste termijn heeft betrokkene geen verklaring afgegeven of onvoorziene omstandigheden kenbaar gemaakt. Het bestuur van de NBA heeft betrokkene daarna op 23 mei 2024 per brief aangetekende brief verzocht om uiterlijk op 7 juni 2024 het PE-portfolio te verstrekken of om onvoorziene omstandigheden kenbaar te maken.

2.7. Betrokkene heeft op geen van de hiervoor genoemde e-mails en brieven gereageerd.

3. De klacht

3.1. Betrokkene heeft volgens de NBA gehandeld in strijd met de geldende gedrags- en beroepsregels. De NBA verwijt betrokkene het volgende:

a. betrokkene heeft nagelaten een PE-portfolio voor het jaar 2023 op te stellen, hetgeen de NBA concludeert uit het nalaten van betrokkene om een PE-portfolio over het jaar 2023 over te leggen in weerwil van een verzoek van het bestuur.

3.2. Mocht blijken dat betrokkene wel een PE-portfolio voor het jaar 2023 heeft opgesteld, dan verwijt de NBA betrokkene het volgende:

b. betrokkene heeft nagelaten een PE-portfolio over te leggen in weerwil van een verzoek van het bestuur.

4. De beoordeling

4.1. De Accountantskamer toetst de klacht aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA) en de Nadere voorschriften permanente educatie 2019 (NVPE).

4.2. De accountant moet per kalenderjaar in een PE-portfolio vastleggen op welke wijze hij zijn vakbekwaamheid in het desbetreffende kalenderjaar bijhoudt[1]. De accountant moet in dit PE-portfolio (vóór 1 april van het desbetreffende jaar) een plan van aanpak opnemen. In het plan van aanpak moet in elk geval worden vermeld welke werkzaamheden leiden tot het behalen van een leerdoel, de resultaten die deze werkzaamheden moeten opleveren, de leerdoelen per werkzaamheid en de voorgenomen PE-activiteiten[2].

4.3. Uiterlijk op 31 januari van het volgende kalenderjaar moet de accountant in het PE-portfolio vastleggen op welke wijze hij uitvoering heeft gegeven aan de PE-activiteiten die hij voornemens was te verrichten en welke leerresulaten zijn behaald[3]. Bij de vastlegging van de leerresultaten moet de accountant overwegingen vastleggen ten aanzien van verkregen vaktechnische kennis, vaardigheid of houding alsmede de concrete toepassing daarvan in de beroepsuitoefening en de waardering van de toepasbaarheid[4].

4.4. De accountant moet daarnaast uiterlijk op 31 januari van het volgende kalenderjaar verklaren dat hij heeft voldaan aan de verplichtingen uit artikel 3 van de NVPE[5] (hierna: de verklaring).

4.5. Het bestuur van de NBA kan het PE-portfolio beoordelen[6]. De accountant dient desgevraagd de gegevens en inlichtingen die van belang zijn voor deze beoordeling aan het bestuur te verstrekken[7].

4.6. Het bestuur van de NBA kan op verzoek een gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen van -onder andere- de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 3 van de NVPE. Betrokkene heeft geen verzoek tot vrijstelling of ontheffing ingediend.

4.7. Betrokkene heeft naar voren gebracht dat hij in 2023 wel PE-activiteiten heeft verricht, maar dat hij deze niet in een PE-portfolio heeft vastgelegd. Omdat voor zijn huidige functie een inschrijving in het accountantsregister niet van belang is en hij geen gebruik meer maakt van zijn accountantstitel, wilde hij zich al eerder laten uitschrijven uit het accountantsregister. Betrokkene heeft hierover in 2022 contact gehad met de NBA, maar heeft het verder laten liggen. Naar aanleiding van de klacht heeft betrokkene zich alsnog laten uitschrijven.

4.8. De NBA heeft op de zitting verklaard dat betrokkene waarschijnlijk wel aan zijn PE-verplichtingen had voldaan als hij de door hem genoemde PE-activiteiten in een PE-portfolio had vastgelegd.

4.9. De Accountantskamer overweegt dat de uitschrijving van betrokkene uit het accountantsregister niet betekent dat de klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De gedragingen van betrokkene waarop de klacht betrekking heeft, hebben namelijk plaatsgevonden gedurende de tijd dat hij nog wel als accountant stond ingeschreven. Hierdoor is betrokkene ook nu nog voor die gedragingen onderworpen aan tuchtrechtspraak.

4.10. De Accountantskamer stelt vast dat betrokkene heeft erkend dat hij geen PE-portfolio aan het bestuur van de NBA heeft verstrekt en dat niet is voldaan aan de verplichting om een PE-portfolio op te stellen. Dat betrokkene zich al eerder had willen laten uitschrijven uit het accountantsregister, is geen aanvaardbare reden voor het niet voldoen aan deze verplichting. De inschrijving in het accountantsregister brengt verplichtingen op het gebied van permanente educatie met zich mee waaraan betrokkene zich moet houden zolang hij ingeschreven staat. Daarom moet worden geconcludeerd dat betrokkene heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Klachtonderdeel a is daarom gegrond.

4.11. Klachtonderdeel b is ingesteld onder de voorwaarde dat is gebleken dat betrokkene wel een PE-portfolio voor het jaar 2023 heeft opgesteld. Omdat niet is voldaan aan deze voorwaarde, komt de Accountantskamer niet toe aan de behandeling van dit klachtonderdeel.

5. De maatregel

5.1. Omdat de klacht gegrond is, kan een tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd. De maatregel van waarschuwing is passend en geboden.

5.2. De Accountantskamer heeft bij de beslissing tot het opleggen van de tuchtrechtelijke maatregel rekening gehouden met de aard en de ernst van de fouten van betrokkene. Daarbij is in aanmerking genomen dat de NVPE de kwaliteit van de beroepsuitoefening van accountants beoogt te bewaken. Het voortdurend op peil houden van de vakbekwaamheid is immers één van de essentiële vereisten voor een goede beroepsuitoefening. In verband daarmee was betrokkene verplicht om in een PE-portfolio vast te leggen hoe de vakbekwaamheid in 2023 is bijgehouden. Betrokkene heeft aan dit vereiste niet voldaan en hij heeft daarvoor ook geen goede reden aangedragen. Aan de andere kant is meegewogen dat betrokkene in 2023 wel PE-activiteiten heeft verricht. Ook is in aanmerking genomen dat betrokkene zich inmiddels heeft laten uitschrijven uit het accountantsregister.

6. De beslissing

De Accountantskamer:

  • verklaart de klacht gegrond op de wijze zoals hiervoor is omschreven;
  • legt aan betrokkene op de maatregel van

waarschuwing

  • verstaat dat de AFM en de voorzitter van de NBA na het onherroepelijk worden van deze uitspraak én de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging door de voorzitter van de Accountantskamer, zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

Aldus beslist door mr. A.A.A.M. Schreuder, voorzitter en mr. G.F.H. Lycklama à Nijeholt (rechterlijke leden) en B.J.G. van den Bragt RA AA (accountantslid), in aanwezigheid van mr. E.N.M. van de Beld, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 17 april 2025.

_________ __________

secretaris voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Op grond van artikel 43 Wtra kan tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld door middel van het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA Den Haag). Het beroepschrift moet de gronden van het beroep bevatten en moet zijn ondertekend.

[1] Artikel 3 lid 1 NVPE

[2] Artikel 3 lid 2 sub a NVPE

[3] Artikel 3 lid 2 sub b NVPE

[4] Artikel 3 lid 3 NVPE

[5] Artikel 4 lid 3 NVPE

[6] Artikel 5 NVPE

[7] Artikel 4 lid 2 NVPE