ECLI:NL:TACAKN:2025:11 Accountantskamer Zwolle 24/3024 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2025:11
Datum uitspraak: 31-01-2025
Datum publicatie: 31-01-2025
Zaaknummer(s): 24/3024 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond met doorhaling
Inhoudsindicatie: Betrokkene was eigenaar en beleidsbepaler van een accountantskantoor. Klaagster heeft in 2020 een kantoortoetsing uitgevoerd. Zij heeft vastgesteld dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Het is in de drie jaren daarna niet gelukt om een hertoetsing uit te voeren, omdat betrokkene volgens klaagster daaraan weigert mee te werken. Verder heeft klaagster vastgesteld dat betrokkene de verplichte Kennistoets 2022 niet met succes heeft afgerond. De klacht is geheel gegrond. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van doorhaling op en bepaalt de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw kan worden ingeschreven op vijf jaar.

ACCOUNTANTSKAMER

UITSPRAAK van 31 januari 2025 op grond van artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de op 9 juli 2024 ontvangen klacht met nummer 24/3024 Wtra AK van

Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants

gevestigd te Amsterdam

K L A A G S T E R

advocaat: mr. I.C.E. Oosthoek-Spierings en mr. M. Feenstra te Den Haag

t e g e n

Y

voorheen registeraccountant

kantoorhoudende te [plaats1]

B E T R O K K E N E

1. De procedure

1.1. De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

  • het klaagschrift met bijlagen
  • de pleitaantekeningen van klaagster.

1.2. De klacht is behandeld op de openbare zitting van 25 november 2024. Voor klaagster is [A] verschenen, bijgestaan door mr. Oosthoek-Spierings en mr. A. el Allaoui. Betrokkene is niet verschenen.

2. De uitspraak samengevat

Waarover gaat deze zaak?

2.1. Betrokkene was eigenaar en beleidsbepaler van een accountantskantoor. Klaagster heeft in 2020 een kantoortoetsing uitgevoerd. Zij heeft vastgesteld dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Het is in de drie jaren daarna niet gelukt om een hertoetsing uit te voeren, omdat betrokkene volgens klaagster daaraan weigert mee te werken. Verder heeft klaagster vastgesteld dat betrokkene de verplichte Kennistoets 2022 niet met succes heeft afgerond.

De beslissing van de Accountantskamer.

2.2. De klacht is geheel gegrond. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van doorhaling op en bepaalt de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw kan worden ingeschreven op vijf jaar.

3. De feiten

3.1. Betrokkene heeft zich op [datum] ingeschreven in het accountantsregister. De Accountantskamer heeft in haar uitspraak van 13 maart 2015 (ECLI:NL:TACAKN:2015:39) de maatregel van doorhaling voor de duur van één jaar opgelegd, omdat de accountantspraktijk van betrokkene, waarin assurance- en aan assurance verwante opdrachten werden uitgevoerd, niet beschikte over een intern stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld. Op [datum] heeft betrokkene zich opnieuw ingeschreven. Betrokkene is eigenaar en enig accountant van [accountantskantoor1] (hierna: [accountantskantoor1]). De inschrijving van betrokkene is op zijn verzoek doorgehaald met ingang van 1 november 2024.

3.2. Op 30 januari 2020 heeft een kantoortoetsing van [accountantskantoor1] plaatsgevonden. Deze toetsing heeft geleid tot het eindoordeel van de Raad voor Toezicht van klaagster (hierna: de Raad) van 4 maart 2020. Volgens de Raad behoeft het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing verbetering en voldoet het in opzet en werking op belangrijke onderdelen niet aan de geldende regels (b-oordeel in de zin van artikel 12, tweede lid, sub b, Verordening Kwaliteitsbeoordelingen). Betrokkene is verzocht om een verbeterplan in te dienen.

3.3. Het verbeterplan van 11 juni 2020 (dat klaagster op 6 augustus 2020 heeft ontvangen), is door de Raad goedgekeurd op 28 augustus 2020.

3.4. In de jaren 2021 tot en met 2023 heeft klaagster geprobeerd om een hertoetsing uit te voeren.

3.4.1. In 2021 was de hertoetsing gepland op 23 november 2021. Betrokkene is verzocht om de oriëntatievragenlijst in te vullen. Klaagster heeft op 27 oktober 2021, 3 en 9 november 2021 herinneringen gestuurd, omdat betrokkene die vragenlijst niet had ingevuld.

Betrokkene heeft op 19 november 2021 per e-mailbericht laten weten dat de toetsing van 23 november 2021 niet door kan gaan in verband met zijn verhuizing van [plaats2] naar [provincie1] en de overdracht van de praktijk in 2022. Klaagster heeft erop gewezen dat betrokkene een uitstelverzoek kan indienen, mits dat wordt voorzien van bewijsdocumentatie. Betrokkene heeft geen uitstelverzoek ingediend.

3.4.2. In 2022 heeft klaagster bericht dat de hertoetsing zal plaatsvinden op 18 februari 2022 op het kantoor in [plaats1]. Betrokkene heeft daarop laten weten dat een hertoetsing niet mogelijk is in verband met de renovatie van zijn appartement, alwaar hij praktijk aan huis heeft. De documenten bevonden zich nog in de opslag. Bovendien is betrokkene doende met het afbouwen van zijn praktijk, zo bericht hij.

Naar aanleiding van een vraag van klaagster (15 juli 2022) naar de stand van zaken, heeft betrokkene op 8 augustus 2022 laten weten dat de overdracht van de resterende klanten nog in gang is.

Op 25 oktober 2022 heeft klaagster opnieuw naar de stand van zaken geïnformeerd, maar daarop heeft betrokkene niet gereageerd. Vervolgens heeft klaagster aangekondigd dat de hertoetsing vóór eind 2022 zal plaatsvinden en betrokkene verzocht om de oriëntatievragenlijst in te vullen.

Klaagster heeft diverse pogingen ondernomen om een toetsingsdatum af te stemmen. Betrokkene heeft 18 november 2022 laten weten dat nog een paar kleine stichtingen als klant resteren, die op korte termijn zullen worden overgedragen. Klaagster heeft verzocht om een afspraak in te plannen, maar op dat bericht heeft betrokkene niet gereageerd. Op een herhaald verzoek om een datum af te stemmen heeft betrokkene laten weten dat hij het oriëntatievragenformulier heeft ingevuld, maar ook na een rappel op 5 december 2022 is geen contact tot stand gekomen over een toetsingsdatum.

3.4.3. Betrokkene heeft in zijn berichten van 31 januari 2023 en 10 februari 2023 laten weten dat hij nog steeds bezig is met de afbouw van zijn accountantspraktijk en de overdracht van zijn cliënten. Het is de bedoeling, zo schrijft betrokkene, dat hij zich per 1 juli 2023 zal uitschrijven. Klaagster heeft daarop bij brief van 29 maart 2023 laten weten dat betrokkene verplicht is om mee te werken aan een hertoetsing. Als betrokkene zich niet uitschrijft per 1 juli 2023, zal klaagster een tuchtklacht indienen.

4. De klacht

4.1. Betrokkene heeft volgens klaagster gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Klaagster verwijt betrokkene het volgende:

  1. Betrokkene weigert zijn medewerkering aan een hertoetsing te verlenen, waardoor klaagster niet kan vaststellen of het stelsel van kwaliteitsbeheersing van het accountantskantoor inmiddels wel voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
  2. Betrokkene heeft de verplichte Kennistoets 2022 niet met goed gevolg afgerond.

5. De beoordeling

5.1. De Accountantskamer toetst het handelen of nalaten van betrokkene aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA), de Verordening op de Kwaliteitsbeoordeling en de Verordening op de kennistoets.

Klachtonderdeel a. Betrokkene weigert zijn medewerkering aan een hertoetsing te verlenen, waardoor klaagster niet kan vaststellen of het stelsel van kwaliteitsbeheersing van het accountantskantoor inmiddels wel voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

5.2. Het verbeterplan van betrokkene van 11 juni 2020 bevatte 24 maatregelen om het stelsel van kwaliteitsbeheersing van [accountantskantoor1] te verbeteren. Klaagster is niet in de gelegenheid geweest om te beoordelen of het stelsel inmiddels voldoet. De mogelijkheid bestaat dat de eerder vastgestelde gebreken in het kwaliteitssysteem van het accountantskantoor voortduren. Klaagster neemt het betrokkene kwalijk dat het niet is gelukt om een toetsingsmoment vast te stellen, ondanks talloze contactmomenten en diverse geplande maar afgezegde toetsingsmomenten. Betrokkene heeft wel aangevoerd dat hij bezig was met een verbouwing van zijn praktijk aan huis en de toekomstige overdracht van zijn praktijk, maar die omstandigheden ontslaan betrokkene niet van de verplichting om zich toetsbaar op te stellen. Klaagster heeft zich welwillend opgesteld door gelegenheid te bieden om een toetsing op een andere locatie te laten plaatsvinden en door te wijzen op de mogelijkheid om een vrijstellingsverzoek in te dienen. Ook aan de toezegging dat betrokkene zich per 1 juli 2023 zou uitschrijven heeft hij zich niet gehouden.

5.3. Betrokkene heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen bij de mondelinge behandeling. Gelet op de aangevoerde feiten en omstandigheden, die niet zijn weersproken, kan de Accountantskamer daarom niet anders dan met klaagster van oordeel zijn dat betrokkene geweigerd heeft mee te werken aan een hertoetsing van zijn accountantskantoor. Betrokkene heeft daarmee in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van professionaliteit. Het klachtonderdeel is gegrond.

Klachtonderdeel b. Betrokkene heeft de verplichte Kennistoets 2022 niet met goed gevolg afgerond.

5.4. Klaagster heeft het volgende aangevoerd. Vanaf 1 augustus 2022 was de Kennistoets 2022 beschikbaar. Iedere accountant (openbaar, intern en overheidsaccountant) is verplicht deze kennistoets af te leggen, zodat gewaarborgd wordt dat accountants beschikken over voldoende kennis. Betrokkene heeft de Kennistoets niet met goed gevolg afgerond. Daarmee handelt hij in strijd met artikel 2, eerde lid, van de Verordening op de kennistoets.

5.5. Betrokkene heeft geen verweer gevoerd en daarmee staat vast dat hij voldoende in de gelegenheid is gesteld om de Kennistoets 2022 af te leggen, maar de Kennistoets niet met succes heeft afgerond. Betrokkene heeft daarmee in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van professionaliteit. Ook dit klachtonderdeel is gegrond.

6. De maatregel

6.1. De klacht is geheel gegrond. Daarom legt de Accountantskamer aan betrokkene een tuchtrechtelijke maatregel op. De Accountantskamer heeft de volgende omstandigheden afgewogen.

6.2. Dit is niet de eerste keer dat betrokkene er niet in is geslaagd om aan te tonen dat zijn accountantskantoor beschikt over een voldoende stelsel van kwaliteitsbeheersing. De Accountantskamer verwijst daarvoor naar de eerder opgelegde maatregel van doorhaling, met een verbod tot herinschrijving voor de duur van één jaar. De maatregel van tijdelijke doorhaling heeft onder meer de functie dat de accountant gedurende de tijdelijke doorhaling kan reflecteren op zijn beroepsuitoefening. Na een herinschrijving mag daarom verwacht worden dat de accountant heeft geleerd van zijn fouten en heeft gewerkt aan verbetering van zijn functioneren, in dit geval door een stelsel van kwaliteitsbeheersing te implementeren dat voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De Accountantskamer weegt de recidive mee. Door zich een aantal jaren aan de kantoortoetsing feitelijk te onttrekken en de eigen beroepsorganisatie in wezen aan het lijntje te houden, heeft betrokkene bewerkstelligd dat hij als accountant zijn activiteiten heeft kunnen voortzetten zonder dat vaststond dat de kwaliteit op orde was. Dit klemt te meer, nu betrokkene de Kennistoets niet met goed gevolg heeft afgelegd.

6.3. De Accountantskamer is van oordeel dat bij deze omstandigheden een zware maatregel past van doorhaling van de inschrijving in het register, ook al is de inschrijving van betrokkene al op zijn verzoek doorgehaald. Bedacht moet worden dat betrokkene zich na zijn vrijwillige uitschrijving op ieder moment weer kan laten inschrijven. Dat acht de Accountantskamer ongewenst. Daarom bepaalt zij de termijn waarbinnen het betrokkene niet is toegestaan om zich opnieuw in te schrijven op vijf jaren.

7. De beslissing

De Accountantskamer:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt aan betrokkene op de maatregel van doorhaling van de inschrijving van de accountant in de registers als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder e. Wtra, welke maatregelingaat op de tweede dag volgend op de dag waarop deze beslissing onherroepelijk is geworden én de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd;
  • bepaalt de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in de registers kan worden ingeschreven op vijf jaren;
  • verstaat dat de AFM en de voorzitter van de NBA na het onherroepelijk worden van deze uitspraak én de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging door de voorzitter van de Accountantskamer, zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

Aldus beslist door mr. C.H. de Haan, voorzitter, mr. J.N. Bartels en mr. I.F. Clement (rechterlijke leden) en mr. drs. J.B. Backhuijs RA en A.M. Janssen AA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. C.J.H. Terwal, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2025.

_________ __________

secretaris voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Op grond van artikel 43 Wtra kan tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld door middel van het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA Den Haag). Het beroepschrift moet de gronden van het beroep bevatten en moet zijn ondertekend.