ECLI:NL:TNORSHE:2024:5 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/38

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2024:5
Datum uitspraak: 18-03-2024
Datum publicatie: 26-03-2024
Zaaknummer(s): SHE/2023/38
Onderwerp: Registergoed, subonderwerp: leveringsakte
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de notaris dat:1) hij heeft verzuimd het splitsingsverbod in de akte van levering op te nemen;2) hij weigert het onder 1 genoemde gebrek in de akte van levering te helen door klager een kopie van de gespreksaantekeningen van de passeerafspraak te verstrekken of door schriftelijk te bevestigen dat het splitsingsverbod/de publiekrechtelijke belemmering op zijn kantoor is besproken met klager en de BV.De kamer gaat voorbij aan de stelling van de notaris dat het oogmerk van klager om door middel van de tuchtprocedure zijn civiele positie jegens de BV te versterken misbruik van tuchtrecht oplevert. Klager is dus ontvankelijk in zijn klacht.De kamer is van oordeel dat het vermeende splitsingsverbod geen informatie betrof die de notaris op grond van artikel 11 lid 2 Vgb 2011 of een andere (wettelijke) bepaling in de akte van levering had moeten opnemen. Klachtonderdeel 1 wordt daarom ongegrond verklaard.De motivering van klachtonderdeel 2 bouwt voort op de onderbouwing van klachtonderdeel 1. Aangezien de kamer ten aanzien van klachtonderdeel 1 tot het oordeel is gekomen dat van een gebrek in de akte van levering geen sprake is, mist het in klachtonderdeel 2 aan de notaris gemaakte verwijt dat hij weigert om het gebrek in de akte van levering te “helen” feitelijke grondslag. Ook klachtonderdeel 2 wordt daarom ongegrond verklaard

Klachtnummer    : SHE/2023/38

Datum uitspraak : 18 maart 2024

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van:


[klager] (hierna: klager)

wonende in [woonplaats]

gemachtigde: de heer mr. A. Mukuchian (waarnemer van mr. K.J.P. Roufs), advocaat in Maastricht

tegen

[de notaris] (hierna:de notaris)

gevestigd in [vestigingsplaats]

gemachtigde: mevrouw mr. L.C. Dufour, advocaat in Amsterdam

1.          De procedure


1.1.      Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:

  • de klacht (met bijlagen), door de kamer per post ontvangen op 8 augustus 2023;
  • het verweerschrift (met bijlagen) van de notaris.

1.2.      De klacht is mondeling behandeld op de openbare zitting van de kamer van 15 januari 2024. Klager en de notaris (bijgestaan door hun gemachtigden) zijn daarbij aanwezig geweest en hebben hun standpunt over en weer toegelicht. De gemachtigde van de notaris heeft dit mede gedaan aan de hand van pleitnotities, die zij aan de kamer heeft overhandigd.

2.          De feiten

De klacht gaat over de door de notaris gepasseerde akte van levering en zijn weigering om gespreksaantekeningen van de passeerafspraak te verstrekken. Voor de beoordeling van de klacht acht de kamer de volgende feiten van belang.

2.1.      In oktober 1988 is klager eigenaar geworden van een pand in [plaatsnaam], gelegen op de hoek van de [straat X] en de [straat Y] (hierna: het registergoed).

2.2.      Op 31 januari 2022 hebben klager en [naam van de BV] (hierna: de BV) een schriftelijke koopovereenkomst gesloten, op grond waarvan klager het registergoed - dat uit één kadastraal nummer bestaat - aan de BV heeft verkocht. In de koopakte wordt het registergoed als volgt aangeduid:

“de appertementen, perceel met grond en andere aanhorigheden plaatselijk bekend te [plaatsnaam] , [straat X] 66, 66A en 66 B en [straat Y] 1, 1A en 1 B (zie eigendomsinformatie Kadaster) kadastraal bekend gemeente (Gemeente, sectie F no 4874. (…))

In artikel 5.3. van de koopovereenkomst staat onder andere het volgende vermeld:

“5.3. De onroerende zaak zal bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik als: woning verhuur zoals nu is beleggingspand.

(…)

Verkoper staat niet in voor andere eigenschappen dan die voor een normaal gebruik nodig zijn. Verkoper staat ook niet in voor de afwezigheid van gebreken die dat normale gebruik belemmeren en die aan koper kenbaar zijn op het moment van het tot stand komen van deze koopovereenkomst.”

2.3.      Op 3 februari 2022 heeft de BV (het kantoor van) de notaris opdracht gegeven om de levering van het registergoed te verzorgen.

2.4.      Bij e-mail van 15 februari 2022 heeft (een medewerkster van) de notaris de conceptakte van levering naar klager gestuurd.

2.5.      Op 22 februari 2022 heeft de notaris de akte van levering gepasseerd waarbij het registergoed door klager is geleverd aan de BV. In de akte van levering wordt het registergoed als volgt omschreven:

“De woonhuizen met diverse wooneenheden, staande en gelegen te:

[postcode en plaatsnaam] , [straat X] 66, 66 A en 66 B, alsmede;

[postcode en plaatsnaam] , [straat Y] 1, 1 A en 1 B,

kadastraal bekend gemeente [kadastrale gemeente], sectie F, nummer 4874 (…)”

Verder staat in de akte van levering onder andere het volgende vermeld:

GEBRUIK

Koper heeft het voornemen het verkochte te gebruiken als beleggingspand.

Verkoper staat niet in voor andere eigenschappen dan die voor een normaal gebruik nodig zijn, noch voor de afwezigheid van gebreken die dat normale gebruik belemmeren en die aan koper kenbaar zijn op het moment van het tot stand komen van de koopovereenkomst.

(…)

Voormelde overeenkomst van verkoop en koop is, voor zover te dezen nog van belang, gesloten onder de volgende bepalingen en bedingen:

Artikel 1

(…)

Artikel 9

PUBLIEKRECHTELIJKE BEPERKINGEN

Zoals blijkt uit de informatie afgegeven door de Dienst voor het kadaster en de openbare registers, zijn er vandaag met betrekking tot het verkochte geen publiekrechtelijke beperkingen bekend in de Basisregistratie Kadaster en is het verkochte onbekend in de Landelijke Voorziening Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen.

Verkoper verklaart dat hem geen feiten of omstandigheden bekend zijn, waaruit blijkt dat er inschrijfbare publiekrechtelijke beperkingen zijn die niet zijn ingeschreven.

(…)”

2.6.      Nadien heeft de BV klager laten weten dat op grond van het bestemmingsplan [naam bestemmingsplan] - dat een splitsingsverbod bevat - het registergoed niet mag worden gesplitst in appartementsrechten. De BV kan het registergoed als gevolg daarvan louter als gehele woning verhuren en niet als afzonderlijke appartementen. De BV is daarom een civiele procedure gestart tegen klager. Die procedure heeft alleen betrekking op de wooneenheden aan de [straat X] 66, 66A en 66B. De gemeente [naam gemeente] heeft (inmiddels) namelijk een vergunning verleend ten aanzien van de van het registergoed deel uitmakende wooneenheden aan de [straat Y] 1, 1A en 1B, op grond waarvan deze afzonderlijke wooneenheden wél mogen worden verhuurd.

2.7.      Bij e-mail van 11 april 2023 heeft mr. Roufs onder andere het volgende aan de notaris te kennen gegeven:

“Middels de voornoemde leveringsakte is overgedragen de wooneenheden [straat X] 66, 66A en 66B alsook [straat Y] 1, 1A en 1B. Ter zake de [straat X] 66, 66A en 66B heeft evenwel te gelden dat er een splitsingsverbod geldt. Desalniettemin heeft u de leveringsakte gepasseerd voor deze woning.

Heeft u de koper en verkoper er destijds op gewezen dat het een appartement met een splitsingsverbod betrof? Zo ja, kunt u ter zake meer informatie verschaffen? Zo nee, waarom niet?”

2.8.      Bij e-mail van 12 april 2023 heeft de notaris het volgende geantwoord aan mr. Roufs:

“Indien er een splitsingsverbod geldt/gold is het aan verkoper om hiervan mededeling te doen aan koper en wel in de obligatoire fase. Met name indien verkoper wist of behoorde te weten dat een splitsingsverbod het voorgenomen gebruik door koper in de weg staat, had hij de koper bij het aangaan van de onderhandse koopovereenkomst hierover moeten informeren.

Verkoper heeft het object sinds oktober 1988 in bezit. Uit dien hoofde behoort de verkoper kennis te hebben van eventuele publiekrechtelijke beperkingen die het gebruik in de weg staan. Een dergelijk onderzoek valt niet onder de onderzoeksplicht van een notaris.”

2.9.      Op dezelfde dag heeft mr. Roufs het volgende aan de notaris meegedeeld:

“Dat een dergelijke mededelingsplicht op de verkoper rust, zoals u schrijft, is juridisch niet zonder meer correct. (…)

Dat is evenwel niet de reden waarvoor ik u contacteer. Ik ben thans onderzoek aan het verrichten naar de relevante feiten. Aangezien u betrokken bent geweest bij de overdracht, beschikt u mogelijk over belangrijke informatie. Schikt het u als ik u daar vrijdag of begin komende week over bel? Alvast dank.”

2.10.     De notaris en mr. Roufs hebben elkaar vervolgens telefonisch gesproken.

2.11.     Bij e-mail van 18 april 2023 heeft de notaris het volgende aan mr. Roufs laten weten:

“Ik heb het dossier uit het archief gehaald. Er zijn enkele gespreksaantekeningen gemaakt. Zoals ik eerder al aangaf wil ik deze enkel delen indien beide partijen hiermee instemmen.”

2.12.     Bij e-mail van 22 mei 2023 heeft mr. Mukuchian aan de notaris te kennen gegeven dat de instemming van de BV niet nodig is voor het verstrekken van de gespreksaantekeningen. Aan de notaris is nogmaals gevraagd om de gespreksaantekeningen aan klager te overhandigen.

2.13.     Bij e-mail van 15 juni 2023 heeft mr. Roufs de notaris gevraagd om nog te reageren op de eerdere e-mail van mr. Mukuchian van 22 mei 2023. Ook heeft mr. Roufs de notaris een alternatief geboden voor het verstrekken van de gespreksaantekeningen. Aan de notaris is gevraagd om te bevestigen dat op zijn kantoor is besproken dat er sprake was van een publiekrechtelijke belemmering.

2.14.     Op dezelfde dag heeft de notaris mr. Roufs per mail geantwoord dat hij enkel na instemming van zowel klager als de BV bereid is om zijn dossieraantekeningen te delen.

2.15.     Bij e-mail van 20 juni 2023 heeft mr. Roufs aan de notaris te kennen gegeven dat klager van de notaris slechts duidelijkheid wil over de vraag of het splitsingsverbod/de publiekrechtelijke belemmering op het notariskantoor is besproken.

2.16.     Bij e-mail van 22 juni 2023 heeft de notaris aan mr. Roufs geantwoord dat hij daar geen uitlatingen over zal doen zonder instemming van de BV.

2.17.     Bij e-mail van 26 juni 2023 heeft mr. Roufs de notaris nogmaals verzocht om te verklaren of klager en de BV tijdens de passeerafspraak zijn gewezen op de publiekrechtelijke risico’s.

2.18.     Bij e-mail van 14 juli 2023 heeft mr. Roufs de notaris aansprakelijk gesteld voor de schade die klager lijdt en/of nog zal lijden en heeft hij de notaris een concept-klacht toegezonden.

3.          De klacht

3.1.      Klager verwijt de notaris dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Samengevat bestaat de klacht uit de volgende onderdelen.

1) De notaris heeft verzuimd het splitsingsverbod in de akte van levering op te nemen.

2) De notaris weigert het onder 1 genoemde gebrek in de akte van levering te helen door klager een kopie van de gespreksaantekeningen van de passeerafspraak te verstrekken of door schriftelijk te bevestigen dat het splitsingsverbod/de publiekrechtelijke belemmering op zijn kantoor is besproken met klager en de BV.

Deze twee klachtonderdelen roepen twijfels op over de onafhankelijkheid van de notaris.

3.2.      De notaris heeft verweer gevoerd tegen de klacht. Voor zover dit verweer van belang is voor de beoordeling, zal dit hierna worden besproken.

4.          De beoordeling

Is sprake van misbruik van bevoegdheid/klachtrecht?

4.1.      De notaris heeft in zijn verweerschrift aangevoerd dat klager niet ontvankelijk is in zijn klacht. De notaris kan zich naar eigen zeggen namelijk niet aan de indruk onttrekken dat klager deze klacht heeft ingediend met het doel om de notaris ertoe te bewegen alsnog de door klager gewenste verklaring op te stellen en/of de gespreksaantekeningen te verstrekken die klager vervolgens in de procedure tegen de BV kan gebruiken. Door het klachtrecht in te zetten met als hoofddoel een eigen belang te dienen, maakt klager misbruik van het klachtrecht. De tuchtrechter houdt immers het algemeen belang van een goede beroepsuitoefening voor ogen bij de beoordeling van een klacht.

4.2.      De kamer overweegt dat volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sprake is van misbruik van procesrecht als het instellen van een vordering, gelet op de evidente ongegrondheid daarvan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Dit is pas aan de orde als een eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen, of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden, aldus de Hoge Raad (zie onder meer Hoge Raad 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA3516). Ook het gerechtshof Amsterdam - de hoogste notariële tuchtrechter - hanteert deze maatstaf (zie gerechtshof Amsterdam 26 juli 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2050). Daarvan is in dit geval geen sprake.

4.3.      Aan de notaris kan worden toegegeven dat het tuchtrecht andere doeleinden dient dan het civiele recht. Met het tuchtrecht wordt beoogd in het algemeen belang de kwaliteit van de beroepsuitoefening binnen het notariaat te bewaken en te bevorderen. De klachten dienen door de tuchtrechter te worden beoordeeld in het licht van deze doeleinden van het tuchtrecht. Dit betekent niet dat ook de motieven van een klager om tot het indienen van een klacht over te gaan in dat licht moeten worden beoordeeld. De kamer gaat daarom voorbij aan de stelling van de notaris dat het oogmerk van klager om door middel van de tuchtprocedure zijn civiele positie jegens de BV te versterken misbruik van tuchtrecht oplevert en dat klager op die grond niet ontvankelijk in zijn klacht moet worden verklaard (vergelijk gerechtshof Amsterdam 12 mei 2009, ECLI:NL:GHAMS:2009:BI4240). Daarbij wordt opgemerkt dat de kamer als tuchtrechter bij de beoordeling van de klacht als maatstaf neemt of de verweten gedraging in strijd met de voor het desbetreffende beroep geldende normen en regels is. Hieraan kan niet zonder meer de gevolgtrekking worden verbonden dat dan ook sprake is van een civielrechtelijke aansprakelijkheid wegens schending van een zorgvuldigheidsnorm (zie Hoge Raad 22 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2452).

4.4.      Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen wordt klager in zijn klacht ontvangen.

Reikwijdte van het tuchtrecht

4.5.      Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen. Zo moet een notaris het ambt in onafhankelijkheid uitoefenen en de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken personen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigen (artikel 17 lid 1 Wna).

Klachtonderdeel 1 (splitsingsverbod niet in akte van levering opgenomen)

Standpunt klager

4.6.      Klager benadrukt dat het registergoed in de koopovereenkomst en in de akte van levering is aangeduid met de huisnummers 1 tot en met 1B aan de [straat Y] en met de huisnummers 66 tot en met 66B aan de [straat X] in [plaatsnaam]. Uit de koopovereenkomst en de akte van levering volgt dus duidelijk dat het registergoed uit losse wooneenheden bestaat en dat het als beleggingspand door de BV is gekocht.

De notaris was ervan op de hoogte dat er op grond van het geldende bestemmingsplan een splitsingsverbod rust op het registergoed. Dat er iets aan de hand was, kon overigens ook worden opgemaakt uit de kadastrale kaart. Op die kaart, die klager als productie 4 heeft overgelegd, staan de huisnummers 1 tot en met 1C aan de [straat Y] (die zien op de wooneenheden mét een vergunning) immers wél vermeld, terwijl de huisnummers 66A en 66B aan de [straat X] op de kaart ontbreken.

De notaris wist, althans hoorde te weten, dat het splitsingsverbod van cruciaal belang was voor klager en de BV. De notaris heeft klager en de BV tijdens het passeren van de akte van levering weliswaar mondeling gewezen op het feit dat er een splitsingsverbod rust op het registergoed, maar hij had de akte van levering niet mogen passeren zonder hierin melding te maken van het publiekrechtelijke splitsingsverbod. De notaris heeft met zijn handelwijze niet de zorg betracht die van een redelijk handelend notaris mag worden verwacht.

Standpunt notaris

4.7.      De notaris voert aan dat een leveringsakte een partijakte is. In die akte verklaren partijen en effectueren zij hun rechtshandelingen. Klager en de BV hebben vooraf een concept van de leveringsakte ontvangen en zij hebben dus van de inhoud kennis kunnen nemen. Partijen hebben daarnaast voorafgaand aan het passeren op 22 februari 2022 een toelichting (Belehrung) op de akte ontvangen (hetgeen door klager ook niet wordt betwist) en zijn daarna tot ondertekening overgegaan. Van een (inhoudelijk) gebrek in de akte is geen sprake. Het onderzoeken van eventuele publiekrechtelijke mogelijkheden/beperkingen behoort niet tot de notariële zorgplicht. Alleen onder bijzondere omstandigheden (zoals betrokkenheid van de betreffende notaris bij een eerdere levering van het object of bekendheid omdat de betreffende notaris zelf in de directe omgeving woont of kantoor houdt) kan van een notaris worden gevergd dat hij publiekrechtelijke aspecten betrekt in zijn Belehrung. Een op een notaris rustende verplichting om publiekrechtelijke aspecten te vermelden in de leveringsakte kent het Nederlands rechtssysteem niet. Bijzonderheden met betrekking tot een perceel voortvloeiend uit het bestemmingsplan worden niet in het kadaster ingeschreven en hoeven dus niet in een leveringsakte te worden opgenomen. De leveringsakte dient ertoe de overdracht van de eigendom vast te leggen en dat is met de akte van 22 februari 2022 gebeurd.

Oordeel kamer

4.8.      De kamer stelt voorop dat een notaris bij de levering van een registergoed op grond van artikel 11 lid 1 Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 (Vbg 2011) een zodanig onderzoek moet instellen dat over de rechtstoestand van het registergoed zo min mogelijk onzekerheid bestaat. De hoge mate van zorgvuldigheid die van een notaris bij een onderzoek wordt verwacht, brengt mee dat een notaris alle voor hem toegankelijke registers raadpleegt. Het tweede lid van hetzelfde artikel bepaalt vervolgens dat een notaris in de akte de gegevens opneemt die voor de rechtstoestand van belang zijn. Hij ziet erop toe dat de koper het verkochte verkrijgt overeenkomstig de gemaakte afspraken.

4.9.      Op grond van artikel 3:16 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) worden feiten, die voor de rechtstoestand van registergoederen van belang zijn, ingeschreven in openbare registers. Het eerste lid van artikel 3:17 BW geeft een regeling ten aanzien van de feiten die in de openbare registers kunnen worden ingeschreven. Mede door lid 1 sub j van die bepaling zijn bepaalde overheidsbesluiten op grond van een bijzondere wetsbepaling inschrijfbaar in de openbare registers. Deze inschrijfbaarheid van bepaalde overheidsbesluiten was in 2022 gebaseerd op de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb) (oud) en het daarbij behorende aanwijzingsbesluit.

Een beperking uit een bestemmingsplan op grond van de Wet op de ruimtelijke ordening was ten tijde van het passeren van de akte echter geen beperking die voortkwam uit de Wkpb (oud). Die beperking was daarom niet vatbaar voor inschrijving in de openbare registers, zoals de Basisregistratie Kadaster (BRK).

4.10.     Op basis van de door partijen in deze tuchtprocedure ingebrachte stukken heeft de kamer niet kunnen vaststellen dat er een splitsingsverbod geldt voor het registergoed en dat dit splitsingsverbod voortvloeit uit het bestemmingsplan. Maar zelfs als hiervan wordt uitgegaan, is het de kamer niet gebleken dat de notaris door raadpleging van de openbare registers hiervan kennis had kunnen nemen. Eerst dan zou de zorgplicht van de notaris meebrengen dat hij deze beperking in de akte van levering had moeten opnemen. Ook in de koopovereenkomst (die niet door de notaris is opgemaakt) wordt geen splitsingsverbod of een voornemen tot splitsing in appartementsrechten vermeld. Tegen deze achtergrond is de kamer van oordeel dat het vermeende splitsingsverbod geen informatie betrof die de notaris op grond van artikel 11 lid 2 Vgb 2011 of een andere (wettelijke) bepaling in de akte van levering had moeten opnemen. Klachtonderdeel 1 zal daarom ongegrond worden verklaard.

Klachtonderdeel 2 (weigering om gebrek in akte van levering te “helen”)

Standpunt klager

4.11.     Hoewel het spreekwoordelijke kwaad al was geschied met het passeren van de akte van levering heeft klager nog geprobeerd om de notaris te bewegen het gebrek - voor zover mogelijk - op een andere manier te herstellen. Aan de notaris is namelijk gevraagd om een kopie van de gespreksaantekeningen te verstrekken. De notaris was daartoe enkel bereid, indien de BV daarmee instemde. De BV heeft niet ingestemd. Hoewel klager wel recht heeft op de gespreksaantekeningen, heeft de notaris geweigerd om die te verstrekken. Om de notaris tegemoet te komen, heeft klager hem gevraagd om de mededeling die eigenlijk in de leveringsakte had moeten staan separaat op schrift te zetten door te bevestigen dat het splitsingsverbod/de publiekrechtelijke belemmering op zijn kantoor is besproken. De notaris heeft ook dat geweigerd.

Standpunt notaris

4.12.     De notaris stelt voorop dat hij gespreksaantekeningen maakt voor zijn dossier. Als een partij de notaris van geen of gebrekkige Belehrung beschuldigt, kan hij met zijn aantekeningen aantonen aan zijn Belehrungspflicht te hebben voldaan. Nu klager heeft erkend dat het splitsingsverbod voor het passeren is besproken, hoeft de notaris op dat punt niet aan te tonen dat hij aan zijn Belehrungspflicht heeft voldaan. De notaris heeft zijn bereidheid uitgesproken de gespreksaantekeningen te delen, indien beide partijen daarmee instemden. De notaris heeft van de BV geen bericht ontvangen (of gezien) dat zij akkoord is met verstrekking van de gespreksaantekeningen.

De notaris heeft telefonisch contact gehad met de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB). De KNB adviseerde de notaris de gespreksaantekeningen onder deze omstandigheden niet aan klager te verstrekken.

In een latere fase, nadat de notaris had geweigerd enkel op verzoek van klager een kopie van de gespreksaantekeningen te verstrekken, vroeg de gemachtigde van klager om een bevestiging dat het splitsingsverbod tijdens het passeren aan de orde was gekomen. De notaris was uit de contacten met de gemachtigde van klager echter bekend geworden met een conflict tussen klager en de BV. Met die wetenschap kan de notaris in het licht van zijn onpartijdige en onafhankelijke functie niet ten behoeve van alleen klager schriftelijk verklaren over wat voorafgaand aan het tekenen van de leveringsakte ter sprake is gekomen. Om die reden heeft de notaris het verzoek van klager om een verklaring te verstrekken geweigerd.

Oordeel kamer

4.13.     De kamer overweegt dat de motivering van klachtonderdeel 2 voortbouwt op de onderbouwing van klachtonderdeel 1. Aangezien de kamer ten aanzien van klachtonderdeel 1 tot het oordeel is gekomen dat van een gebrek in de akte van levering geen sprake is, mist het in klachtonderdeel 2 aan de notaris gemaakte verwijt dat hij weigert om het gebrek in de akte van levering te “helen” feitelijke grondslag. De wijze waarop de notaris - na raadpleging van de KNB - is omgegaan met de herhaalde verzoeken van klager (namelijk de uitgesproken bereidheid de gespreksaantekeningen te delen, indien beide partijen bij de akte daarmee instemden) acht de kamer in de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Bovendien is klager er tijdens de behandeling van de klacht op gewezen dat een (voorlopig) getuigenverhoor bij uitstek geschikt is om te proberen de door klager gewenste informatie te verkrijgen. Bij de kamer is klager hiervoor aan het verkeerde adres. Klachtonderdeel 2 zal daarom ook ongegrond worden verklaard.

5.          De beslissing

De kamer:

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. T. Zuidema, plaatsvervangend voorzitter, mr. W.F.J. Aalderink, plaatsvervangend rechterlijk lid, en mr. M.C. Stout, plaatsvervangend notarieel lid.

Uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2024 door mr. W.F.J. Aalderink, tevens plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen deze beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van de aangetekende brief waarbij van deze beslissing kennis is gegeven - bij het gerechtshof in Amsterdam, postadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.